Tomáš Sedláček: 'In het paradijs is er geen economische groei'

Wiskunde is de nieuwe mythe, zegt de Tsjechische econoom Tomáš Sedláček. Hij bekijkt de Griekse schuldencrisis, de mondiale ongelijkheid en economische theorie liever vanuit hun filosofische of ethische grondslag dan vanuit mathematische modellen.

Tomáš Sedláček is een jonge god onder de economen, en zo ziet hij er ook uit. Een bijna gouden krans krullen omgeeft zijn altijd stralende gelaat, zijn forse gestalte laat hem toe zijn argumenten met veel gewicht te onderstrepen, zijn lach klinkt alsof hij zo van de Olympos gerold komt. Vaclav Havel gebruikte hem als zijn economisch raadgever in de jaren negentig en vandaag is Sedláček nog steeds hoofd macro-economische strategie bij de CeskoSlovenská Obchodní Banka (CSOB), Tsjechiës grootste bank, en lid van de Nationale Economische Raad in Praag.

Als hij zegt dat de economie minder een kwestie is van wetenschap dan van mythologie, dan is dat niet omdat de wiskunde hem te boven gaat, maar omdat hij vindt dat de rol van mathematische modellen ruimschoots overschat wordt. Sedláček: ‘Elk economisch model is een verhaal waarmee we de werkelijkheid rondom ons proberen te verklaren. Vroeger waren dat mythologische verhalen, vandaag zijn dat wiskundige verhalen. We zijn echter zo ovetuigd dat die cijfers de werkelijkheid zelf zijn, dat we terechtgekomen zijn in een extreem ideologische wereld, waarin geen afstand meer bestaat tussen het verhaal en de realiteit.’

Tomáš Sedláček: Het zou extreem moeilijk zijn om de logica van vriendschap in een economisch model te gieten, en dat hoeft ook niet want iedereen weet dat vriendschap werkt zonder er wiskunde bij te halen. Maar ook als je het debat over Griekenland volgt, merk je dat het veeleer een theologisch dan een economisch debat is. We stellen in toenemende mate vast dat de cijfers in dat debat secundair of zelfs verwaarloosbaar zijn, wat resulteert in een debat over de wet versus genade. Moeten we de regels strikt toepassen of moeten we vergeven? En als we vergiffenis schenken, hoe vaak dan? Zeven keer, zevenenzeventig keer, zeven maal zevenenzeventig?

In Griekenland gaat het toch om echt becijferbare schulden en problemen?

Tomáš Sedláček: De cijfers bestaan, uiteraard, en je moet ze niet negeren. Maar de cijfers zullen je nooit het antwoord geven. Mijn punt is dat mensen zich niet wiskundig gedragen, maar filosofisch. En als we dat niet erkennen, creëren we juist crisissen zoals in Griekenland.

Economie wordt vaak voorgesteld als een discipline die functioneert op basis van onveranderlijke, in de aard van de dingen besloten wetten zoals de onzichtbare hand van de markt.

Tomáš Sedláček: Het eerste niveau van regulering is het aanvaarden van morele normen: ik zal geen bedrog plegen, ik zal geen schadelijke producten produceren… Als dit sterk genoeg aanwezig is, dan is er verder geen behoefte aan coördinatie of externe regulering.

Het tweede niveau is concurrentie en coördinatie binnen die concurrentie. Als alle schoenenproducenten afspreken dat ze geen plastic zullen gebruiken, maar kwaliteitsvol materiaal, dan kan verder de markt haar werk doen. Maar als beide voorgaande niveaus niet werken, dan is er geen ontkomen aan, dan moet de overheid ethische regels opleggen.

Als de vraag is of we ons moeten onderwerpen aan de wetten van de markt, dan wel of we de economie moeten onderwerpen aan regels die door de overheid opgelegd worden, dan kies ik voor de tweede optie. Anders ruilen we de onbewogen beweger van de middeleeuwse theologie in voor de markt die ons leven en gedrag regelt, terwijl wij haar niet zouden mogen reguleren. Ik verwerp de goddelijke voorzienigheid van de markten.

De hedendaagse economie lijkt vooral te draaien op krediet en schulden. Heeft dat te maken met de dominantie van de financiële sector over de reële economie?

Tomáš Sedláček: Het is niet omdat een samenleving geld gebruikt, dat het een schuldenmaatschappij moet worden. Het feit dat onze samenleving dat wel geworden is, heeft te maken met het feit dat we de interestvoeten niet kunnen beheersen. Alle klassieke filosofen en religieuze denkers waarschuwden tegen het gebruik van interest. Van Aristoteles over het Oude Testament, de Koran, de Veda’s tot de klassieke Summerische rechtspraak, altijd was de boodschap: interesten zijn een vreemd en complex gegeven dat we niet goed kennen of beheersen, gebruik ze dan ook zo weinig mogelijk. Die oude wijsheid werd overboord gegooid en interesten werden zelfs een van de pijlers van ons economisch systeem. Met alle gevolgen vandien.

Zorgt de centraliteit van interesten er ook voor dat de economie steeds moet groeien?

Tomáš Sedláček: De groei van de voorbije decennia in het Westen hebben we gekocht in ruil voor instabiliteit. Je kan het vergelijken met een auto die heel snel kan rijden, maar als je op de rem duwt, ontploft hij. Ik weet niet of zo’n wagen succesvol zou zijn op de markt, maar het is wel een model dat voor de wereldeconomie aangeprezen wordt. Ik denk dat het de hoogste tijd is om een afkoelingsbeweging te maken.

Zijn er voorbeelden van functionerende economieën die niet groeien, maar wel in staat zijn tewerkstelling en kwalitatieve sociale diensten te bieden aan de bevolking?

Tomáš Sedláček: Alles gaat makkelijker als de economie groeit, uiteraard. Maar we weten dat groei niet permanent of vanzelfsprekend is. Landen of maatschappijen moeten zich dan ook zo organiseren dat ze ook periodes zonder groei of met economische krimp kunnen overleven zonder aan sociale afbraak te doen. Dat lukt niet als je ervan uit gaat dat groei een soort goddelijke garantie is, of een onvervreemdbaar mensenrecht. In periodes van groei moet je voorzorgen nemen voor de tijd van economische tegenspoed, die onvermijdelijk komt. Finland, bijvoorbeeld, heeft zijn economische groei bewust afgeremd om zo de schuldengraad van het land stabieler te maken.

De Hebreeuwse samenleving loste problemen van ongelijkheid en schulden op met het joodse jubeljaar. Elke 49 jaar werden alle schulden vergeven en de productiemiddelen herverdeeld. Is dat een idee voor de Europese Unie vandaag? Of is het slechts een mooi verhaal dat ons moet herinneren aan de gevaren van accumulatie van kapitaal en ongelijkheid?

Tomáš Sedláček: Het is beide, denk ik. Het systeem was bedoeld voor een lokale economie 3000 jaar geleden, dus als je de principes vandaag zou willen toepassen, moet het een heel ander uitzicht krijgen. Je zou de financiële crisis kunnen lezen als een opgelegde vergiffenis van schulden, maar dan op een manier die niet tot de enkels reikt van het oude jubeljaar. De joden hadden een voorspelbaar systeem uitgebouwd dat bedoeld was om de concentratie van rijkdom tegen te gaan en de mensen te helpen die omwille van allerlei redenen gemarginaliseerd geraakt waren. Vergelijk dat met de huidige crisis, die niet voorspelbaar was en die op een heel ongelijke en onrechtvaardige manier de schulden vergaf op het niveau waar de rijkdom geconcentreerd was, terwijl de lasten afgewenteld worden op degenen die al kwetsbaar waren.

‘Als Griekenland tachtig jaar geleden failliet was gegaan, dan hadden de andere Europese landen zich niet afgevraagd hoe ze het land konden redden, maar hoe ze het zouden aanvallen, om zoveel mogelijk te profiteren van het Griekse ongeluk.’
Het jubeljaar was heel sterk verbonden met de overtuiging dat je elke zeven dagen een dag rust moest inbouwen, dat je om de zeven jaar je veld moest laten rusten, dat je elke 49 jaar het financiële systeem rust moest gunnen. Dat sabbatsgebod is het meest geschonden gebod van de tien geboden. Wij kunnen onze economie niet meer laten rusten. Ik zie dat heel duidelijk in Tsjechië. Sinds we onszelf twintig jaar geleden bevrijdden van het totalitaire communisme hebben we niet anders gedaan dan onszelf uit de naad te werken. Mensen, natuur, technologie, machines: alles heeft onafgebroken gedraaid. Toch zijn we niet in staat om daar van te genieten. Het enige dat we kunnen zeggen is: we willen meer.

U beschrijft de geschiedenis van de economische theorie voor een deel als een voortdurende strijd tussen een stoïcijnse en een hedonistische benadering, als een keuze tussen een economie van beheersing en genoeg versus een economie van persoonlijke bevrediging en groei. Zal de klimaatverandering ons –desnoods tegen heug en meug– dwingen te kiezen voor de stoïcijnse optie?

Tomáš Sedláček: Onze fundamentele fout is dat we de natuur louter bekijken als natuurlijke rijkdommen en grondstoffen voor een consumptie-economie. Zoals we mensen getransformeerd hebben in human resources. Dat paradigma leidt onvermijdelijk tot een exploitatie van die rijkdommen tot op de bodem. Daar tegenover groeit de impact van het oeroude verhaal dat een natuur die we niet respecteren zichzelf van een weldadige omgeving kan transformeren in een gigantische vernietigingsmachine. Als die mythe kan helpen om onze benadering van mens en natuur te wijzigen tot een nieuw evenwicht, dan worden we daar ongetwijfeld allemaal beter van.

En dus: voor goed economisch advies moeten we ons vandaag best tot de stoïcijnen wenden?

Tomáš Sedláček: De economische theorie heeft de stoïcijnse school verworpen ten voordele van het utilitarisme, dat ervan uitgaat dat alle middelen toegestaan zijn om mijn persoonlijke, individuele nut na te streven. Maar zelfs John Stuart Mill, een van de grondleggers van die school, ging eerder uit van het nut voor de hele gemeenschap, en dat zou vandaag het mondiale nut zijn. Als dat de toetssteen is, moet je meteen ophouden te zorgen voor de rijken en voor de rijke landen, omdat het quasi onmogelijk is het nut voor die categorie te verhogen. Zelfs als je onze hoeveelheid chocolade, films, tablets of kleren verdubbelt, verhoogt ons geluk niet of nauwelijks. In arme landen of bij de armsten op de wereld volstaat het echter om de hoeveelheid voedsel met de helft te verhogen om de nuttigheid, of het geluk, een enorme sprong omhoog te zien maken. Met andere woorden: zelfs als je de economische theorie van Mill rigoureus toepast, kom je uit bij een sympathieke economie, een economie waarop we trots zouden kunnen zijn, een economie met waarden en praktijken die diametraal tegengesteld zijn aan de utilitaire economie van vandaag.

In realiteit wordt er wel rekening gehouden met de wensen van de rijkste 1 procent, maar niet of nauwelijks met de miljarden armen.

Tomáš Sedláček: De grote katholieke theoloog uit de middeleeuwen, Thomas Van Aquino, zegt dat eigendom een verdedigbare menselijke institutie is, zolang die niet botst met de fundamentele menselijke principes zoals bijvoorbeeld het recht op leven. In extreme omstandigheden wordt het individuele recht op eigendom ondergeschikt aan het collectieve belang. Dan houdt diefstal op diefstal te zijn, omdat het leven van mensen op het spel staat. Ik veronderstel dat iedereen zich daarin kan vinden.

Het principe van Thomas Van Aquino lijkt vanzelfsprekend als de situatie zich voordoet in een omgeving van fysieke nabijheid, maar de gemondialisserde economie produceert letterlijk miljoenen mensen die sterven van honger of armoede, terwijl de rijke bovenlaag van de wereld niet eens bereid is een stukje van haar overvloed op te geven om die onrechtvaardigheid uit de wereld te helpen.

Tomáš Sedláček: Dat klopt, en dat produceert een enorme morele schuld. De notie van de naaste werd heel erg uitgebreid, van de letterlijke gebuur of landgenoot tot de vreemdeling –de Samaritaan, in Jezus’ parabel– en de noodlijdenden overal ter wereld. Dat belette ons in het verleden niet om Afrikanen tot slaven te maken en hun land te exploiteren voor onze verrijking en hun verarming.

Vandaag zie ik toch een verhoogd bewustzijn van onze mondiale morele verantwoordelijkheid, en ik hoop dat die tot een andere omgang met elkaar en met de wereld zal leiden. Ik hoop dat we over een generatie erin zullen slagen de instrumenten te installeren om dat bewustzijn te vertalen in concrete en daadwerkelijke zorg voor alle aardbewoners.

Tegelijk geloof ik dat de mensheid al een hele weg afgelegd heeft. Als Griekenland tachtig jaar geleden failliet was gegaan, dan hadden de andere Europese landen zich niet afgevraagd hoe ze het land konden redden, maar hoe ze het zouden aanvallen, om zoveel mogelijk te profiteren van het Griekse ongeluk.

In het begin van uw boek De economie van goed en kwaad beschrijft u het verschil tussen de Summerische en de Hebreeuwse notie van het paradijs. Voor de Summeriërs liggen het paradijs en de bestemming van de mens in de stad, terwijl de Hebreeërs dat paradijs uitdrukkelijk in de landelijke omgeving van natuur en landbouw situeren. Waar ligt het paradijs van de 21ste eeuws mens?

Tomáš Sedláček: Volgens mij is het paradijs, of de hemel, voor de hedendaagse Europeaan op de eerste plaats een zaak van innerlijke rust en evenwicht. Wat je mist of het tegendeel van wat je het meest bedreigt, dat projecteer je in het beloofde land. In ons paradijs is geen sprake van de chaos, de stress en de extreme ongelijkheid van de stad, maar van harmonie tussen mens, natuur en god –wat je daar ook onder verstaat. We kiezen in steeds grotere getale voor een leven in de stad, omdat daar de economische mogelijkheden het grootst zijn. En van de weeromstuit bevatten onze beelden van het paradijs geen verwijzingen naar productiviteit of economie, maar naar onthechting. Het paradijs is de staat van menszijn waarin je niet langer nood hebt aan alle dingen waarvoor je nu dag in dag uit moet werken en zorgen. In het paradijs is er geen economische groei.

Bekijk ook het videoverslag van de MO*lezing met Tomás Sedláček en de Nederlandse journalist Joris Luyendijk op Mind The Book in maart 2013

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.