Twee jaar na de bombardementen

De internationale interventie in Kosovo begon twee jaar geleden met het afschieten van allerlei gesofistikeerd wapentuig en ze duurt nog altijd voort in de vorm van militaire en humanitaire aanwezigheid. Wereldwijd Magazine wou weten hoe hoog de kosten van die bemoeienis intussen opliepen. Kristien Bonneure ging voor ons naar Pristina en telde de militaire, economische en sociale kosten en baten op.
Italiaanse militaire luchtverkeersleiders zetten de Airbus van Swissair veilig aan de grond in Pristina. Met een Frankfurt Flughaven-bus wordt de lading westerlingen naar de terminal gevoerd. Een Sikh met een hemelsblauwe VN-tulband loodst me binnen, een Oostenrijkse gendarme houdt m’n paspoort tegen het licht. Pas bij de douane is het een Kosovaar die zonder veel omhaal m’n tas openritst. Op een bevolking van nauwelijks twee miljoen mensen in Kosovo zijn er tweeënveertigduizend KFOR-soldaten uit negendertig landen en bijna evenveel buitenlanders die werken voor de VN, EU, OVSE of één van de welig tierende ngo’s.

De internationale bemoeienis met Kosovo is twee jaar oud. Op 24 maart 1999 vielen de eerste bommen op Joegoslavië, om Slobodan Milosevic te dwingen zich terug te trekken uit de Servische provincie. Wat met een antiek links begrip het militair-industrieel complex heet, wreef zich in de handen. Legers vervangen immers graag wat afgevuurd, gebruikt of in het slechtste geval neergeschoten wordt. De aandelenkoersen van Boeing, British Aerospace en kruisrakettenproducent Raytheon schoten de eerste dagen van de oorlog parallel met het wapentuig de hoogte in. De luchtoorlog duurde achtenzeventig dagen en kostte volgens een gezamenlijke studie van de BBC en het defensieblad Jane’s Defence Weekly honderdzeventig miljard frank. Dat getal geeft een idee van wat het Westen aan de oorlog uitgaf. De schade aan de lokale infrastructuur, economie en milieu is daar niet bijgeteld. Ook trouwe NAVO-bondgenoot België liet zich niet onbetuigd. Twaalf F16’s, tweehonderd militairen, tweeduizend vlieguren en het gebruikte wapentuig kostten volgens een eerste raming vijfhonderd miljoen frank. ‘Zeer goedkoop’, was het oordeel van toenmalig stafchef Van Hecke. De meest recente bedragen van defensie zijn bijgesteld tot zevenhonderdzesenzeventig miljoen frank voor 1999 en nog eens honderdvijftien miljoen frank voor de afwikkeling in 2000.

Op 12 juni 1999 -Milosevic was eindelijk door de knieën gegaan, vooral omdat Rusland hem had laten vallen- trok de Kosovo Force of KFOR de provincie binnen. De vredesmacht van tweeënveertigduizend soldaten werd geleid door de NAVO, maar bevatte ook andere korpsen zoals de veel besproken Russen. Het NAVO-hoofdkwartier in Kosovo kost de organisatie een klein miljard frank per jaar.

Zowat duizend Belgen maakten die zomer hun opwachting in Macedonië en in het Servische noorden van Kosovo, in Leposavic. De Belgische militaire inbreng kostte in 2000 dik twee miljard frank, dubbel zoveel als het defensiebudget vastlegt voor vredesoperaties. Behalve naar de gebruikelijke installatie- en werkingskosten gaat een groot deel van dat geld naar premies. Afhankelijk van hun graad krijgen de Belgische soldaten 2673 tot 4041 frank per dag. Cijfers over de budgetten van andere landen worden niet vrijgegeven. Een eigen extrapolatie, op basis van het Belgische bedrag, levert vierentachtig miljard frank per jaar op, voor KFOR als geheel. Maar dat is eigenlijk appelen met citroenen vergelijken. Een Amerikaanse soldaat heeft een eigen fitness-zaal in z’n kamp, terwijl de Rus die het vliegveld van Pristina bewaakt slaapt in een afgedankte Joegoslavische treinwagon. De voertuigen verschillen, de wapens zijn anders, de lonen lopen uiteen.

HIER BEN IK, HIER BLIJF IK

De buitenlandse militairen zullen zo goed als zeker langer in Kosovo blijven dan de civiele hulpverleners. George W. Bush mag dan wel in z’n kiescampagne hebben beloofd om z’n jongens weg te halen uit de Balkan, de realiteit is dat de Amerikanen in Zuid-Kosovo het grootste legerkamp van Europa bouwen, op Ramstein in Duitsland na. Nabij de stad Ferizaj/Urosevac nemen ze almaar meer grond in, nu al driehonderdzestig hectare. Er verrijzen gebouwen in steen en er gaan geruchten dat de vierduizend soldaten in het kamp binnenkort hun familie laten overkomen. ‘They’re here to stay’, zegt een Kosovaarse kennis over Camp Bondsteel. De niet eens zo verborgen agenda van de Amerikanen is om een permanente militaire aanwezigheid uit te bouwen in de Balkan. Thierry Vuylsteke, reserve-officier van KFOR die samen met de EU de heropbouw van Kosovo plant: ‘Kijk maar rond. De militaire installaties breiden zich uit en niet alleen de Amerikaanse. Het is de bedoeling om niet alleen Kosovo, maar de hele regio blijvend te stabiliseren. Uiteindelijk is dat efficiënter dan om de haverklap een brand te blussen.’ Wat begon als een operatie om de Servische troepen uit Kosovo te verjagen, eindigt met een reusachtige Amerikaanse legerbasis in een voormalig communistisch land. Geostrategie heet zoiets.

Weerstand van de Kosovaren krijgen de Yanks niet, wel integendeel. De bevrijders van gisteren worden (nog) niet nagewezen als bezetters. De Kosovaren zijn zo pro-NAVO dat ze de bezorgdheid over het verarmd uranium beschouwen als propaganda, als een complot om de westerse militairen weg te trekken uit Kosovo. ‘Dit is meer dan een vredesmissie’, zegt Ylber Hysa, ‘dit is een historisch initiatief om hier onder een Euro-Atlantische veiligheidsparaplu een Europees waardesysteem in te voeren.’ Hysa vluchtte in 1999, samen met een klein miljoen andere Kosovaren, het verwoeste Kosovo uit. Hij hielp de krant Koha Ditore uit de grond te stampen, maakte onlangs als eerste Kosovaar een interview met de nieuwe Joegoslavische president Kostunica en bestiert nu een onafhankelijke denktank: Kosova Action for Civic Initiatives. Of Kosovo nu autonoom of onafhankelijk wordt, is eigenlijk van ondergeschikt belang vindt Hysa. ‘Onze organisatie probeert goed nabuurschap te bevorderen, met ontmoetingen op kleine schaal tussen vroegere vijanden. Maar ook van het Westen verwachten we een geïntegreerde aanpak, en daar ontbreekt het soms aan. De aandacht verschuift zo snel. Kostunica is uit het niets opgedoken en na zes maanden is hij de held van de Balkan.’ Hysa heeft ook kritiek op de internationale aanwezigheid in Kosovo. ‘Ik wil meer duidelijkheid. Als dit een protectoraat is, dan mag het Westen meer doortastend optreden. Als het er géén is, wil ik wel eens weten wanneer de Kosovaren zelf opnieuw het heft in handen mogen nemen’.

De “kosovarisatie” is een opdracht voor 2001. ‘Ik heb de term persoonlijk uitgevonden’, lacht ambassadeur Daan Everts, hoofd van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa in Kosovo. De OVSE leidt lokale politieagenten, rechters en ambtenaren op, ziet toe op de media, organiseert verkiezingen. Tegen het eind van dit jaar wil Everts al veel buitenlanders weg. Er moeten meer Kosovaren aan de slag in het bestuur en niet alleen als koffiejuffrouw of veiligheidsagent. Ook de politiek wordt gekosovariseerd: midden 2001 zijn er “nationale” verkiezingen gepland.

HET HUIS IS ONDER DAK

Op anderhalf jaar tijd heeft het VN-bestuur in Kosovo een berg werk verzet, dat ziet een kind. Er is sneller gewerkt dan in Kroatië of in Bosnië. De fase van de noodhulp is voorbij. In geen tijd zijn een klein miljoen vluchtelingen teruggekeerd vanuit Albanië en Macedonië. Tot nu toe zijn al twintigduizend huizen hersteld of heropgebouwd, een vijfde van wat vernield werd. De Europese Unie investeert ook in nieuwe wegen, watervoorziening en energie. Europa heeft de komende drie jaar zo’n zestig miljard frank veil voor de heropbouw in Kosovo. Dat gebeurt met openbare aanbestedingen. Het materiaal om huizen te herstellen komt uit de buurlanden. De Belgische ngo Balkanactie haalde na overleg met de Albanese dorpsoudsten zelfs dakpannen uit Servië. Voor duurdere projecten duiken grote vissen op en veel geld vloeit dus terug naar het Westen. Alcatel heeft een mobiel telefoonnetwerk uitgebouwd, Siemens herstelt de vaste verbindingen. Een totaal verouderde bruinkoolcentrale wordt met vallen en opstaan hersteld door een consortium met het Franse Alstom. Intussen koopt de Europese Unie stroom voor Kosovo in Bulgarije. Dat kan niet verhinderen dat het licht voortdurend uitvalt.

Het VN-bestuur zelf kost handenvol geld, maar het is wel de bedoeling dat dat vermindert. Ongeveer de helft van de middelen voor 2001 -zo’n vijftien miljard frank- zou uit Kosovaarse belastingen, BTW, douane en accijnzen moeten komen. Maar let vooral op de voorwaardelijke wijs.

DE LEGENDARISCHE ONDERNEMINGSZIN

De massale aanwezigheid van internationale organisaties heeft een grote sociale impact. ‘De decaan Engelse letteren van de universiteit werkt als vertaler voor de Verenigde Naties, omdat hij zo het vierdubbele kan verdienen’, vertelt Ylber Hysa. Ik sprak met een gynaecoloog die achtduizend frank per maand krijgt in het ziekenhuis. Een VN-chauffeur verdient meer. De nieuwe Kosovaarse politie is al ongeveer drieduizend mannen en vrouwen sterk. Uitgedost in reflecterende pakken laten ze vrolijk de sirene loeien van hun nieuwe rood-witte terrein-Toyota’s. Coca-Cola-auto’s, zeggen de Kosovaren. Er zijn zestienduizend kandidaten voor de politieschool, hoewel aan het eind van de rit een mager loon wacht. De internationale gemeenschap betaalt de agenten een maandloon van achtduizend frank. ‘Veel te weinig’, klaagt de Belgische rijkswachter Guido Van Rillaer, die een cel verdwijningen runt in Pristina. ‘Op die manier is er al snel de noodzaak om een centje bij te verdienen.’ Lees: om toe te geven aan omkopers.

Met eerbaar werken in staats- of gemeenschapsdienst verdien je niet het zout op je kebab in Kosovo. Dus is elke Kosovaar met handen aan zijn lijf of wat Engels in zijn woordenschat aan de slag voor een buitenlandse werkgever. Blerim Krasniqi prefereert de VN boven de nieuwe Kosovaarse openbare omroep RTK. ‘Die betaalt slecht.’ Cameraman Krasniqi is drieëntwintig en woont in Dragodan, de betere wijk van de hoofdstad. ‘Mijn buurt is onherkenbaar veranderd. De meeste Kosovaarse gezinnen zijn verhuisd naar goedkopere flats in het centrum. Ze verhuren hun woningen nu voor fabelachtige bedragen aan internationale organisaties’. Vijftig- tot honderdduizend frank per maand is het gangbare tarief. De villa van Bernard Kouchner was met zijn huurprijs van driehonderdduizend frank een uitschieter.

Het internationale land van melk en honig heeft echter een beperkte houdbaarheid en dat weten de Kosovaren. Geen nood, de Albanese Kosovaren staan bekend om hun ondernemingszin en handelsgeest. In Pristina en andere steden schieten pizzeria’s, reisbureaus en internetwinkels als paddenstoelen uit de grond. Het officiële betaalmiddel is de Duitse mark, persoonlijk ingevoerd door Kouchner. Tienermeisjes dragen de laatste mode en laveren op hoge hakken door de alomtegenwoordige modder. De stroom valt elke dag uit, maar restaurants adverteren in de krant: ‘Nu ook mét generator.’

De verstaatste economie, tien jaar lang verwaarloosd, is na de oorlog onder controle gekomen van de oudstrijders van het Kosovaarse bevrijdingsleger UCK. Yugopetrol is omgedoopt tot Kosova Petrol en oud-UCK-voorman Hashim Thaçi trekt er aan de touwtjes. In het grijzere gedeelte van de economie zijn enkele oorlogshelden op anderhalf jaar tijd schatrijk geworden. Niemand durft het openlijk aan de kaak te stellen, maar de afkeuring klonk door in de verkiezingsuitslag van 28 oktober. De partij van Thaçi verloor bijna alle gemeentebesturen die ze na de oorlog had ingepalmd.

‘De criminaliteit stijgt, politiek maar vooral economisch’, zegt rijkswachter Van Rillaer. Er is sprake van sigaretten- en benzinesmokkel, van afpersing, van afrekeningen tussen bendes. ‘Ook dat is ondernemingszin’, merkt analist Ylber Hysa sarcastisch op. ‘We zijn goed in het organiseren van prostitutie, drugs- of mensenhandel, ook naar uw land. Om dat allemaal te vermijden moet je hier stabiliteit brengen.’

Er wordt weinig geproduceerd maar veel verhandeld in Kosovo. De onduidelijkheid over de toekomst van de provincie remt de economische ontwikkeling. Wetgeving is er nauwelijks. Zolang Kosovo een interimstatuut heeft, blijven buitenlandse investeringen uit. Er is voorlopig één bank, die zich indekt tegen het risico door rentevoeten aan te rekenen van twee procent per maand. De Europese Unie probeert nu met microkredieten kleine ondernemingen op te starten. Maar de erfenis van het verleden weegt. Van wie zijn de reusachtige Trepca-mijnen en -fabrieken in het noorden? Van Joegoslavië, van Kosovo of van het VN-bestuur? Van de twintigduizend vroegere werknemers volgens het Joegoslavische systeem van arbeiders-zelfbestuur, of misschien van de schimmige buitenlanders aan wie Milosevic op het laatst het beheer had toevertrouwd? Zonder duidelijkheid hierover is privatiseren onmogelijk. Bovendien zijn grote delen van het concern rijp voor de sloop.

PRISTINA-BELGRADO: DE WEDSTRIJD IS NOG NIET GESPEELD

De vrees groeit dat Kosovo de strijd om de gunst van het Westen en z’n investeerders zal verliezen tegen Joegoslavië. Servië is zelfs na jaren dictatuur nog altijd beter ontwikkeld. Het is een veel grotere markt, Belgrado alleen telt evenveel inwoners als heel Kosovo. De lonen in Servië zijn lager en na het verdwijnen van Milosevic drukken Washington, Londen en Parijs de vroegere Servische oppositie aan de boezem. De Albanese Kosovaren hadden onbegrensd krediet gekregen na de vreselijke gewelddaden van de Servische troepen en na hun bijbelse vlucht naar de buurlanden, maar dat krediet raakt op. De omgeving is veranderd. De zwart-wit tegenstelling met de slechterik Milosevic tegen de brave Kosovaren evolueerde naar een onduidelijk grijs. Maar ook Kosovo zelf is veranderd. De slachtoffers zijn zelf verdrukkers geworden. Bernard Kouchner legde de vinger op de wonde in zijn afscheidstoespraak: ‘Stop het geweld tegen Serviërs en andere minderheden, én tegen gematigden in het eigen Albanese kamp’, smeekte Kouchner, ‘of alle internationale inspanningen zullen teniet worden gedaan.’

Wat Kouchner bedoelde, werd me heel duidelijk in Lepina, een Servische enclave niet ver van Pristina. Het minuscule orthodoxe kerkje is er gevangen in prikkeldraad en fel licht, en wordt dag en nacht in de gaten gehouden door Griekse KFOR-troepen. Eén onbewaakt moment en het kerkje wordt opgeblazen, zoals op zovele andere plaatsen. In Lepina wonen bijna alleen nog oudere Serviërs. Ik ben te gast bij de familie van Dragan, die in Pristina les gaf aan uitsluitend Servische burgerlijk ingenieursstudenten. Logischerwijze moest hij na de oorlog de wijk nemen. Hij woont nu in Belgrado. Dragan is clandestien met zoon en dochter teruggereisd naar z’n ouders, voor het orthodoxe kerstfeest. Van bevriende buitenlanders kreeg hij een escorte, want alléén door Albanees gebied trekken, is spelen met je leven. Het liefste wat hij wil is terugkeren en weer doceren. Z’n ouders denken er niet aan om te vertrekken, daarvoor zijn ze te zeer vergroeid met hun bijna honderd jaar oude boerderij. Ze leven van het land. Maar ze zijn bang van hun Albanese buren, met wie ze geen woord meer wisselen, maar die hen er geregeld aan herinneren ‘dat ze hen wel zullen krijgen’.

Thierry Vuylsteke bevestigt de waarschuwing van Kouchner: ‘De wereld beschouwt ieder incident met geweld als een bewijs dat Kosovo niet rijp is voor onafhankelijkheid.’ Een kleine groep weldenkenden pleit voor tolerantie tegenover de vroegere vijand, maar roept in de woestijn. Elke Albanese familie telt slachtoffers van de Servische repressie en de wonden zijn verre van geheeld. Zo zitten er in Servië nog achthonderd Albenezen vast in gevangenissen, een toestand die voor bijkomende spanningen zorgt.

DE VERLEIDING VAN HET GOEDE DOEL

Veel ngo’s zijn intussen alweer vertrokken, ‘to another Kosova’, mijmert cameraman Blerim Krasniqi. Dat heeft niet alleen met de eigen ngo-voorkeuren te maken, maar ook met die van de landen en regeringen die de budgetten verstrekken. Toch zijn er nog altijd honderden ngo’s actief, van uiteenlopende gezindten en met uiteenlopende bezigheden, van het opruimen van mijnen tot het helen van oorlogstrauma’s. Een zeer opvallende evolutie in Kosovo is de humanitaire inzet van militairen. Op zestien plaatsen zijn centra opgericht voor civiel-militaire samenwerking. In Leposavic besteedt het Belgische leger per maand één miljoen frank aan dergelijke projecten. ‘In de eerste plaats gebeurt dat om goodwill te scheppen bij de bevolking’, geeft majoor Willy Boiy toe. Het geld gaat naar nuttige kleine projecten: bushokjes, betere schoolgebouwen, waterleidingen. De civiel-militaire samenwerking zorgt voor het materiaal en betaalt de lokale werklui een bescheiden loon. Dat gebeurt in samenwerking met Caritas. Maar het is een dubbeltje op z’n kant. Toen eind vorig jaar rellen uitbraken na de arrestatie van een verdachte Serviër werd niet alleen de VN-politie geviseerd, maar ook het Belgische leger en bij uitbreiding ook de Caritas-werkers.Voor de lokale bevolking waren ze één pot nat. Resultaat: Caritas is vertrokken uit Leposavic.

‘De “humanitaire” inspanningen van KFOR in Kosovo zijn een onhoudbare inmenging en ze schaden het lokale gezondheidssysteem’, zegt François Fille, de Franse AZG-verantwoordelijke in Pristina. In Vushtri/Vuscitrn hebben militairen uit de Verenigde Arabische Emiraten op eigen houtje, zonder overleg en om religieuze redenen een polikliniek neergepoot, in plaats van de bestaande gezondheidsvoorzieningen met lokaal personeel te ondersteunen.

Eind april 1999 verzamelde televisiekijkend Vlaanderen zeshonderdvijfenzestig miljoen frank voor de Kosovaarse vluchtelingen. Het geld van de Help Kosovo-actie ging voor meer dan de helft naar Artsen zonder Grenzen en het Rode Kruis, die het aan de dringende noden spendeerden. Balkanactie, het kleine broertje, kreeg veertig miljoen frank. ‘Ook als de camera’s weg zijn, blijven we’, zegt Spresim Arifi ferm. In de regio Stimlje heeft hij noodhulp uitgedeeld en elke familie onder dak gekregen. Nu is er stilaan ruimte voor steun aan de landbouw en aan kleine ondernemingen, en voor samenlevingsopbouw. Balkanactie heeft zopas van ontwikkelingssamenwerking het fiat gekregen voor een langetermijnproject. Dat zou niets nieuws onder de zon zijn in Afrika of Latijns-Amerika, maar het is het eerste in z’n soort op de Balkan, in Europa, bij ons.

Dit artikel kwam tot stand dank zij de steun van het Pascal Decroos Fonds voor Bijzondere Journalistieke projecten. Kristien Bonneure puurde ook een uur radio uit haar research en haar bezoek aan Kosovo. Op zaterdag 10 maart om 12 uur verzorgt zij op Klara (voorheen Radio 3) een uitzending in de serie Onderstroom. Aanbevolen!

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.