Unctad wil één internationale uitstootnorm voor bedrijven
Met hun technologische kennis en uitgebreide budgetten kunnen multinationals ontwikkelingslanden op pad zetten naar een economie die minder broeikasgassen uitstoot.
Andy Furniere . 25 augustus 2010
Dat stelt de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (Unctad) in haar nieuwste wereldinvesteringsrapport. Met investeringen in hernieuwbare energie, recyclage en de vervaardiging van milieuvriendelijke technologische producten zoals windturbines en zonnepanelen zouden de ontwikkelingslanden kansen krijgen in sectoren die door de klimaatverandering opgang maken.
Ontwikkelingslanden zijn onder het Kyoto-protocol niet gebonden aan uitstootlimieten omdat dat hun economische groei zou afremmen. Maar multinationals zijn volgens Unctad ideaal geplaatst om ontwikkelingslanden toch te betrekken in de strijd tegen klimaatverandering. Om die multinationals aan te trekken, moeten de ontwikkelingslanden zorgen voor een investeringsvriendelijk klimaat waarin ecologische ontwikkelingen een belangrijke plaats hebben, aldus het nieuwe rapport.
De andere kant van de medaille is dat multinationals binnenlandse bedrijven uit de markt weren en zo te veel macht kunnen verwerven in de economie van een land. Een strikt competitiebeleid zou volgens Unctad monopolies kunnen vermijden, maar niet alle ontwikkelingslanden hebben daar het budget voor. Een omscholingsprogramma gericht op de koolstofarme economie is een alternatief om lokale initiatieven te stimuleren.
Unctad ziet multinationals als deel van het probleem van “koolstoflekkage” – bedrijven die vestigingen verplaatsen naar landen met minder strenge klimaatwetgeving– maar ook als deel van de oplossing. In plaats van met grensmaatregelen zoals koolstofbelastingen wil Unctad het probleem aan de bron aanpakken met één internationale emissienorm voor bedrijven.
Unctad pleit voorts voor de oprichting van een internationaal technisch bijstandscentrum dat ontwikkelingslanden begeleidt in hun overgang naar een koolstofarm beleid.
Ontwikkelingslanden zijn onder het Kyoto-protocol niet gebonden aan uitstootlimieten omdat dat hun economische groei zou afremmen. Maar multinationals zijn volgens Unctad ideaal geplaatst om ontwikkelingslanden toch te betrekken in de strijd tegen klimaatverandering. Om die multinationals aan te trekken, moeten de ontwikkelingslanden zorgen voor een investeringsvriendelijk klimaat waarin ecologische ontwikkelingen een belangrijke plaats hebben, aldus het nieuwe rapport.
De andere kant van de medaille is dat multinationals binnenlandse bedrijven uit de markt weren en zo te veel macht kunnen verwerven in de economie van een land. Een strikt competitiebeleid zou volgens Unctad monopolies kunnen vermijden, maar niet alle ontwikkelingslanden hebben daar het budget voor. Een omscholingsprogramma gericht op de koolstofarme economie is een alternatief om lokale initiatieven te stimuleren.
Unctad ziet multinationals als deel van het probleem van “koolstoflekkage” – bedrijven die vestigingen verplaatsen naar landen met minder strenge klimaatwetgeving– maar ook als deel van de oplossing. In plaats van met grensmaatregelen zoals koolstofbelastingen wil Unctad het probleem aan de bron aanpakken met één internationale emissienorm voor bedrijven.
Unctad pleit voorts voor de oprichting van een internationaal technisch bijstandscentrum dat ontwikkelingslanden begeleidt in hun overgang naar een koolstofarm beleid.
Maak MO* mee mogelijk.
Word proMO* net als 2793 andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.
Meer verhalen
-
Wereldblog
-
Interview
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Nieuws
-
Column