Van klimaatopwarming tot culturele revolutie

Hoewel de effecten van de klimaatopwarming onmiskenbaar zijn, werken olieconcerns zich uit de naad om naar olie en schaliegas te boren, steeds dieper in de aardkorst en in steeds verder afgelegen uithoeken te land en in de zee. Geen klimaatopwarming die hen hiervan kan afhouden. Een eensgezind mondiaal beleid tegen zulke uitwassen wil er maar niet van komen. Kan dat overigens wel binnen het neoliberale kapitalisme? En is de mens wel in staat om zo’n gigantisch probleem op te lossen?

  • Klaas Verplancke Klaas Verplancke
  • EPO/Jan Van Arkel EPO/Jan Van Arkel
  • ASP editions ASP editions

Moeten we radicaal breken met het neoliberale kapitalisme om tot een begin van oplossingen te komen? En waar beginnen we best om de toekomst nog een kans geven? Die prangende vragen worden opgeworpen in twee nieuwe boeken. MO* bracht de auteurs van De Mythe van de Groene Economie (recensie), Anneleen Kenis en Matthias Lievens, samen rond tafel met die van In het oog van de Storm (recensie), Luc Goeteyn en Chris Jacobson. Op zoek naar klaarheid en antwoorden.

Oog in oog met het klimaat

‘Het is duidelijk dat de moderne beschaving, ondanks haar toenemende technologische kunnen en dito wetenschappelijke kennis, net zo min als vroegere beschavingen immuun is voor de voorspelde veranderingen van neerslag en temperatuur. Vooral als we overwegen dat een traditionele crisisstrategie –migreren naar een gunstigere omgeving– in een toenemende overbevolkte wereld zo goed als onmogelijk is zonder zware conflicten. De wereld bevindt zich immers in een “no analogue state”: de snelheid, grootte en ruimtelijke schaal van de menselijke beschaving en de impact daarvan op het globale ecosysteem zijn zonder voorgaande in de geschiedenis.’ (In het oog van de Storm, p. 221)

We bevinden ons sinds kort in een nieuw geologisch tijdperk: het antropoceen. Dat betekent dat de huidige ecologische crisis, in tegenstelling tot vorige ecologische crisissen, er een is die veroorzaakt wordt door de impact van de mens zelf. Een ander verschil met vroegere ecologische crisissen of vergelijkbare situaties van opwarming, is de globalisering: vroeger konden bevolkingsgroepen migreren, vandaag leven we in een “volle” wereld. Bovendien is het klimaatprobleem een crisis die de hele planeet omspant.

Volgens Luc Goeteyn is de ernst van het probleem nog lang niet doorgedrongen. Zeker wanneer je bedenkt dat het overschrijden van die kritische grens van 2°C processen in gang kan zetten die onbeheersbaar worden. Bovendien zit er een inertie in het systeem: de effecten van de concentraties van vandaag laten zich pas over twintig jaar voelen.

Over dit onheilspellende gegeven zijn de auteurs het alle vier eens. Goeteyn en Jacobson voegen daar nog aan toe dat de huidige antropogene aandrijving van het klimaat toevallig ook gepaard gaat met een natuurlijke opwarming doordat de aarde zich momenteel net in een top bevindt van een cyclus van de zonne-activiteit. Die zorgt voor een versterkend effect.

Kenis & Lievens benadrukken dat we wel allemaal dezelfde planeet delen maar niet allemaal in hetzelfde schuitje zitten: diegenen die het minst verantwoordelijk zijn voor het klimaatprobleem dreigen het sterkst getroffen te worden.

De mens of het systeem

De bewijslast dat er iets fundamenteel anti-ecologisch is aan de specifieke kapitalistische maatschappijvorm, is overweldigend. Om handvaten te vinden om er iets aan te veranderen, kunnen we niet zonder een systeemkritische analyse. Daarbij moeten we het kapitalisme niet als een louter economisch systeem begrijpen. Het gaat over een heel eigen manier van leven, van denken, van relaties aangaan met elkaar en met de natuur, op micro- maar vooral ook op macroschaal.’ (De Mythe van de Groene Economie, p. 88)

Al is het voor alle vier de auteurs duidelijk dat de opwarming verbonden is aan de excessen van broeikasgassen, toch is er minder eensgezindheid over de wortels van het probleem. Liggen die in de Verlichting, in de industriële revolutie die de basis was voor het kapitalisme, of veeleer in het wezen van de menselijke soort en onze biologische gegevenheid?

Anneleen Kenis: ‘De mens is al 10.000 jaar dezelfde, maar er moet iets gebeurd zijn in de maatschappij dat de crisis heeft veroorzaakt.’

Ook volgens Matthias Lievens kunnen we de specificiteit van de huidige crisis slechts begrijpen als we kijken naar de omringende maatschappij en hoe die georganiseerd is in de loop van de voorbije 250 jaar. In het tijdsgewricht van de Verlichting is er een nieuwe technologie ontstaan, een nieuwe economische structuur, een nieuw concept van de staat, een nieuwe moraal. Kortom, het kapitalisme dat vandaag geëvolueerd is naar zijn extreme neoliberale vorm. Het eigene aan de kapitalistische maatschappij, aldus Lievens, is dat die zeer veerkrachtig is en erg creatief met crisissen omgaat. Zozeer dat het die telkens weet op te tillen naar een hoger niveau, met de klimaatcrisis als sprekend voorbeeld. Ook het huidig project van de “groene economie” is zo’n creatieve poging om de crisis te bestrijden zonder iets aan de grondoorzaken te doen.

Volgens Goeteyn en Jacobson zijn we van het probleem niet “verlost” door het kapitalisme “af te schaffen”. Goeteyn: ‘Het kapitalisme is een variatie op mechanismen die ontstaan wanneer je complexe samenlevingen krijgt. Je hebt altijd machthebbers gehad die de grote massa onder bedwang hielden in functie van specifieke belangen. Het kapitalisme is een variant van het feodale systeem of van het Romeinse imperialisme of de dictaturen van de farao’s.’

Een cruciaal verschil is volgens hen wel gelegen in het gebruik van fossiele brandstoffen. Men is vanaf de 18de eeuw een spaarpot beginnen aanspreken die de natuur gedurende miljoenen jaren heeft opgebouwd en die we er in een minimum van tijd doorjagen. Goeteyn: ‘Die fossiele energie is “de boom van goed en kwaad”: daardoor is de kenniscreatie gegroeid, met wetenschap, techniek en filosofie. Die evolutie heeft ook tot democratisering geleid. Maar tegelijk heeft die ook heel veel miserie voortgebracht. Die fossiele brandstoffen hebben het probleem van CO2 veroorzaakt en geleid tot een voortdurende schaalvergroting. Vandaag zitten we echter aan de grenzen van de planeet.’

Terwijl Goeteyn en Jacobson veel belang hechten aan onze biologische voorgeschiedenis en genetisch verankerde reacties van agressie, xenofobie en egocentrisme, stelt Anneleen Kenis dat dit soort theorieën voor een grote deel op speculatie berust en weinig empirische evidentie kent. De mogelijkheid tot agressie is wel in ieder van ons aanwezig maar ons vermogen tot solidariteit, empathie en sociaal gedrag is dat evengoed. Welke dimensie getriggerd wordt, hangt sterk af van je omgeving. Het kapitalisme, aldus Kenis, is een systeem dat concurrentie, groei en winststreven stimuleert. De egocentrische en op efficiëntie gerichte mens is voor een groot deel een kind van zijn tijd.

Vanaf de 18de eeuw zijn we een spaarpot beginnen aanspreken die de natuur gedurende miljoenen jaren heeft opgebouwd en die we er in een minimum van tijd doorjagen.

Volgens Goeteyn en Jacobson zijn concurrentiedenken en winststreven eigen aan de mens. En hoewel de mens ook in hun visie tot meer in staat is, gaan we juist in periodes van crisis –klimaatverandering zal nog heel wat meer stresssituaties meebrengen– terugvallen op de groepen die we kennen, op het eigen volk, de eigen partij, de eigen religie. Op zo’n moment is het een heel grote uitdaging om dat empathisch vermogen open te trekken naar het mondiale niveau en solidair te zijn met wie veraf is.

Chris Jacobson: ‘Ook in het verleden is de mens in staat geweest die krachten van xenofobie en agressie te onderdrukken en empathie, filantropie en altruïstisch gedrag te laten primeren. Maar we mogen er niet blind voor zijn dat die oeroude, nogal asociale, instincten onderhuids nog steeds aanwezig zijn en in bepaalde omstandigheden weer de kop kunnen opsteken. We moeten dat inzicht gebruiken wanneer we de problemen van vandaag analyseren en strategieën uitwerken. Heel veel hangt ervan af in welke mate we in staat zullen zijn om opnieuw zo’n kwantumsprong te maken en al onze creativiteit aan te wenden om oplossingsgericht te handelen ten aanzien van een situatie die zich nooit eerder heeft voorgedaan.’

Revolutie of transitie

Over het einddoel zijn de vier auteurs het wel eens: een koolstofarme economie in een wereld die sociaal rechtvaardiger is. Maar of dit al dan niet binnen dit bestaande systeem kan, daarover lopen de meningen uiteen.

Vandaag wordt in groene middens niet dikwijls over maatschappijverandering of revolutie gesproken maar wel over transitie. (…) Meestal blijft het transitiedenken netjes binnen de krijtlijnen van het bestaande. Als we echt naar de wortels van het probleem willen gaan, zullen we verder moeten durven kijken en de fundamentele sociale verhoudingen hertekenen. Dat zal niet kunnen zonder bestaande machtsbastions ter discussie te stellen, het conflict te erkennen en de strijd aan te gaan: geen transitie zonder revolutie! (De Mythe van de Groene Economie, p.291)

Op institutioneel vlak is het essentieel om zowel nationaal als internationaal sterke en slagkrachtige systemen te ontwikkelen, gericht op effectieve solidariteit en welbegrepen altruïsme. Systemen en instrumenten die samenwerking moeten versterken en zo onze voorgeprogrammeerde genetische impulsen kunnen overwinnen. Dit betekent dat we moeten inzetten op een werkbare methode van global governance, van beleid dat de internationale gemeenschap in staat stelt om mondiale uitdagingen zoals ongelijkheid en migratie, klimaat en biodiversiteit gezamenlijk aan te pakken. (In het oog van de Storm, p. 260)

Volgens Kenis en Lievens is één van de fundamentele problemen dat we vandaag in een economisch systeem zitten dat moet groeien om in evenwicht te blijven. Zelfs een bescheiden groei van pakweg drie procent per jaar betekent dat de mondiale productie elke 25 jaar verdubbelt, zestien keer zo groot wordt in één eeuw en 250 keer in twee eeuwen. Dat is economisch misschien rationeel maar ecologisch absurd. Nu al overschrijden we de draagkracht van de aarde.

Lievens benadrukt dat in een maatschappij die gebaseerd is op winststreven en concurrentie iedereen de hete aardappel naar elkaar probeert door te schuiven en zelf zo weinig mogelijk probeert te doen. Goeteyn en Jacobson schuiven in hun boek de index voor duurzame economische welvaart (ISEW) naar voor als alternatief voor het bnp, maar stellen als noodzakelijke voorwaarde dat je dit op een mondiaal niveau implementeert en een gelijk speelveld creëert. Goeteyn pleit voor een vorm van global governance die instrumenten kan creëren, laten toepassen en afdwingen. Kenis stelt dat een alternatieve index uiteraard een goede zaak zou zijn, maar dat je daarmee de reële functionering van de economie en de groeidynamiek nog niet verandert.

Dat een overgang naar een duurzame maatschappij niet kan gemaakt worden zonder een sterkere overheid, is voor de vier auteurs duidelijk. Maar uitgerekend die overheid is de grote afwezige in het spel. Hoe krijgen we de politici zover? Voor Chris Jacobson heb je hiervoor vooral een draagvlak nodig van een breed publiek en een sterk leiderschap: mensen met een visie die kunnen capteren wat er leeft onderaan en dat ook durven verwoorden op internationale fora.

Voor Jacobson gebeurt verandering in kleine stappen, met blokken die bouwstenen zijn voor een groter geheel. Eén grote verandering is een illusie. Goeteyn beaamt: ‘Je moet een strategie ontwikkelen die een verzameling is van een reeks deelstrategieën en daarbij werken met hefbomen.’ Voor Lievens is het essentiële dat je een duidelijk maatschappijproject hebt: ‘Voor ons houdt dat in: herverdeling, grenzen aan de groei, minder markt en de begrenzing van de financiële marken.’

Vandaag is er volgens Lievens een duidelijk probleem. ‘In een context van financiële markten en machteloze overheden kalft de gestructureerde civiele samenleving (georganiseerd in klassieke organisaties zoals onder meer de vakbonden) af omdat ze haar functie niet meer kan vervullen. Over heel de wereld zie je vandaag ontevredenheid die op een ongecontroleerde manier tot uiting komt: in rellen, revoluties, een Indignado- of een Occupy-beweging. Zulke uitbarstingen zullen toenemen samen met de klimaatopwarming en de daaruit volgende stress.’

Lievens vindt het cruciaal dat ideeën ontwikkeld worden en organisaties of bewegingen opgezet om daar iets constructiefs mee te doen. Voor de auteurs van de MGE is dat: bouwen aan een beweging voor klimaatrechtvaardigheid en de discussie aanzwengelen over hoe we een effectief klimaatbeleid kunnen voeren dat sociaal rechtvaardig is en gedragen wordt door een grote groep in de samenleving.

Goeteyn wijst erop dat tactiek daarbij belangrijk is. ‘Een gepolariseerde tactiek brengt je al vlug bij een stellingenoorlog waarbij geen van de twee partijen nog een stap vooruit kan zetten. Je moet eerder een judotactiek gebruiken waarbij je de kracht van de tegenstrever probeert mee te krijgen in de richting van jouw doel in plaats van er radicaal en frontaal tegenin te gaan.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.