Veel vragen rond het Clean Development Mechanism

Het Protocol van Kyoto heeft sinds de
Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg de wind in de zeilen,
maar dat geldt niet voor alle zogenaamde flexibele mechanismen die het
verdrag moeten helpen uitvoeren. De vraag rijst of het Clean Development
Mechanism, een contactbeurs tussen bedrijven uit industrielanden die
‘aflaten’ willen bekomen om hun te hoge CO2-uitstoot te compenseren en
ontwikkelingslanden die uit zijn op milieuvriendelijke investeringen in hun
energiesector, wel van de grond zal komen. Voor de milieubeweging heeft de
hele opzet sowieso veel weg van een koehandel - een duidelijke vermindering
van de uitstoot van broeikasgassen verwachten ze er niet van.


Het wordt steeds waarschijnlijker dat het Protocol van Kyoto - een verdrag
dat de industrielanden verplicht hun uitstoot van broeikasgassen terug te
dringen - begin volgend jaar in werking zal treden, en daardoor winnen de
discussies over de praktische uitvoering van die overeenkomst aan
intensiteit. Vooral de flexibele aspecten van het verdrag roepen vragen
op. Industrielanden die er niet in slagen hun eigen CO2-uitstoot voldoende
te reduceren, kunnen volgens het verdrag uitstootrechten kopen van
ontwikkelingslanden die hun toegelaten maximum niet halen, of kunnen hun
zonden afkopen door te investeren in projecten die de CO2-uitstoot in
ontwikkelingslanden terugdringen.

Dat laatste systeem, het Clean Development Mechanism (CDM), heeft volgens
Rebecca Carr van het Centre for Carbon Management in Edinburgh alles in zich
om duurzame ontwikkeling te bevorderen. In het kader van het mechanisme
zou een steenkoolcentrale uit een rijk land bijvoorbeeld de nodige
emissierechten kunnen verwerven door te investeren in een project om in een
Afrikaans land kerosinelampen te vervangen door peertjes die stroom krijgen
via batterijen die met zonnepanelen worden opgeladen. Maar de cruciale
vraag is of lokale gemeenschappen in de ontwikkelingslanden voldoende
toegang zullen krijgen tot het mechanisme, waarschuwt Carr.

De eerste voorstellen van investeerders liggen al op tafel bij het
secretariaat van de Conventie over Klimaatverandering waartoe het protocol
behoort, al kan het CDM kan maar van start gaan nadat het protocol van Kyoto
van officieel in werking is getreden. Er zijn ideeën om in India en Brazilië
biogasinstallaties te bouwen, terwijl in Panama en Uganda
waterkrachtprojecten op stapel zouden worden gezet. Maar de meeste
ontwikkelingslanden reageren traag. Volgens Carr ligt dat aan de onzekerheid
over welke initiatieven in aanmerking komen. Bovendien moet er voor elk
projecten een eigen systeem worden ontwikkeld om te berekenen hoeveel
koolstofdioxide er wordt uitgespaard - een dure en ingewikkelde
aangelegenheid.

Jeff Fiedler, een expert van de Amerikaanse milieuorganisatie Natural
Resources Defence Council, verwacht dat er het eerste jaar toch 100 à 200
projectvoorstellen zullen worden ingediend. Normaal begint het proces met
een voorstel van een investeerder, dat dan naar het gastland, de
bestuursraad van het CDM en een onafhankelijke auditor wordt gestuurd. Alle
voorstellen moeten precies aangeven hoe groot de CO2-besparing is die kan
gerealiseerd worden, en moeten ook een plan bevatten om de uitvoering van
het project goed op te volgen.

Als alle instanties het groene licht geven, is er nog een periode van 30
dagen waarin de buitenwereld commentaar kan leveren op het voorstel. Maar
critici wijzen erop dat de procedure tijdens het beslissingsproces geen
inbreng garandeert van burgers uit het land waar het project gerealiseerd
zal worden.
Groepen als de Indigenous Peoples Caucus (een inheemse niet-gouvernementele
organisatie) maken zich daar veel zorgen over, zegt Fiedler. Ze zijn bang
dat er mensen met veel geld zullen opdagen en dingen beginnen op te zetten
waar ze helemaal geen controle over hebben.

Volgens Lidia Brito, de Mozambikaanse minister van Hoger Onderwijs,
Wetenschap en Technologie, betekent het CDM een echte kans voor de armste
landen. Tot hiertoe viel een land als Mozambique helemaal buiten de
groeiende markt van uitstootrechten. Maar met dit mechanisme zullen
ondernemingen op zoek gaan naar kansen om ook in de armste landen
emissierechten te verwerven.

Maar sommige experts zijn daar niet zo zeker va n. Axel Michaelowa, het
hoofd van het Internationaal Programma voor Klimaatbeleid aan het Instituut
voor Internationale Economie in Hamburg, vreest dat alleen grote projecten
in gunstige omstandigheden het zullen halen. Kleinere initiatieven krijgen
een probleem met de hoge kosten die het goedkeuringsproces van het CDM
meebrengt. Bovendien is het niet zeker dat regeringen van rijke landen de
beloften houden die ze deden om de CO2-uitstoot terug te dringen. Ze
stellen de invoering van maatregelen uit die grote vervuilers een duidelijk
financieel signaal zouden geven dat ze van koers moeten veranderen. Vaak
nemen ze genoegen met vrijwillige overeenkomsten, wat neerkomt op
business-as-usual. Vervuilende bedrijven worden dus helemaal niet aangezet
om op zoek te gaan naar uitstootrechten.

Volgens milieuorganisaties als het World Wildlife Fund (WWF) is de kans
groot dat alle CDM-projecten uiteindelijk nauwelijks een effect zullen
hebben. Het wordt immers ondoenbaar projecten tegen te houden die ook zo,
zonder ruiloperatie, zouden gerealiseerd zijn. Veel andere experts zijn ook
sceptisch, maar vinden dat het mechanisme een kans moet krijgen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.