‘De meeste commissieleden kenden de materie behoorlijk goed, wat soms aanleiding gaf tot diepgaandere analyses of hoogstaande debatjes. Een afzonderlijke commissie kan ook ruim de tijd nemen om over wapenhandel en alle daarbij horende aspecten te debatteren. Anderzijds is het niet slecht dat de bevoegdheid voor wapenhandel nu in de commissie Buitenlandse Aangelegenheden wordt ondergebracht. Vaak –zeker bij export naar controversiële landen– was er sowieso de noodzaak hierover te overleggen met de specialisten buitenland van de verschillende fracties.’
Tomas Baum, directeur van het Vlaams Vredesinstituut, vindt het vooral belangrijk dat het parlement de controle van de wapenhandel ernstig neemt. Baum: ‘De vorm waarin dat gebeurt is secundair. Maar dat neemt niet weg dat het spijtig is dat er geen specifieke subcommissie voor wapenhandel komt.’ Een aparte subcommissie biedt volgens Baum politici de kans de materie onder de knie te krijgen, en ‘zo’n commissie vormt op zich al een indicatie van volgehouden parlementaire aandacht voor de thematiek’.
Maar dat wapenhandel nu op de agenda komt van de commissie Buitenlandse Aangelegenheden vindt Baum evenmin een slechte zaak. ‘De controle van de wapenhandel behelst steeds een afweging tussen economische en veiligheidsbelangen en buitenlands beleid. De discussie over het echte eindgebruik van wapens bijvoorbeeld komt vaak beter tot haar recht bij mensen die met een internationale bril naar de wereld kijken. Parlementaire controle krijgt natuurlijk vooral gestalte in de aandacht en het werk van de volksvertegenwoordigers. Het Vlaams Vredesinstituut blijft in ieder geval het beleid inzake wapenhandel volgen om het parlement in zijn werk te ondersteunen.’