Vlaanderen: thuis is waar mijn verleden staat

Bestaat er zoiets als een Vlaams volk en, zo ja, hebben wij dan redenen om daar trots op te zijn? De bruine en zwarte bladzijden van onze geschiedenis dwingen op zijn minst tot enig voorbehoud. Maar waar anders dan in dit vlakke land zouden wij vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid realiseren?
Discussies over de identiteit van het eigen volk verlopen vaak verrassend emotioneel. De verdedigers van het Vlaams nationalisme zijn vaak getekend door de bitse ontvoogdingsstrijd tegen een Franstalige Belgische elite. De tegenstanders putten uit een rijk arsenaal karikaturen en theorieën die het nationalisme reduceren tot een hersenspinsel. Tegenover de bonte verzameling bedevaarders naar de IJzerweide staan zij die in het nationalisme alleen maar een ideologie kunnen zien die mensen manipuleert. Tussen de extremen bevindt zich een onbestemde meerderheid die zich pas Vlaming voelt als de “leeuw” Museeuw Parijs-Roubaix wint of als ze bewonderend tegenover een Breughel staat in een New Yorks museum. Evengoed vind je in die tussenruimte personen die het hele gedoe rond de Vlaamse identiteit een storm in een glas water vinden. Het Davidsfonds publiceerde onlangs een bundel essays onder de titel Hoe Vlaams zijn de Vlamingen? Met die vraag trokken we ook naar Louis Vos, professor Moderne Geschiedenis aan de KU Leuven. Een overzicht van wat genuanceerde voorstanders van de Vlaamse identiteit denken.

11 juli 1302

Louis Vos bestudeerde het nationalisme in Leuven, Nijmegen, Tilburg en Philadelphia en publiceerde veel over de Vlaamse Beweging. In zijn studententijd was hij praeses, gaf de toon aan op cantussen en zag hij Leuven Vlaams worden. Genoeg academische en emotionele redenen om zich op te winden over mensen die menen dat Vlaming zijn een uitvinding is. Vos: ‘Een nationale identiteit is een verbeelde identiteit maar dat betekent niet dat ze niet zou bestaan. Er is wel degelijk een etnische worteling van de natie. De nationale identiteit gaat terug op dingen die voorbij de verbeelding liggen.’

Voor cultuurhistorici staat vast dat de Vlaamse identiteit bestaat van zodra een min of meer grote groep mensen zich Vlaming voelt. Dat is voor die mensen een realiteit, geen hersenspinsel. Ook al baseert dat gevoel zich op een reconstructie van een eigen verleden in functie van vandaag en morgen. Dat levert trouwens meer dan één mogelijke visie op de Vlaamse identiteit op. Katholieken citeerden met genoegen Gezelle: ‘Weest Vlaming die God Vlaming schiep’, terwijl de vrijzinnige, liberale wereld zich herkende in de leuze ‘Klauwaert en Geus’. De zogenaamd katholieke middeleeuwen werden uitgespeeld tegen de antipaapse geuzenstrijd. Precies dit soort constructies wekt vanzelfsprekend argwaan. Een mijlpaal is bijvoorbeeld De Leeuw van Vlaanderen van Hendrik Conscience. Vos: ‘Wist je dat het woord Vlaming in Conscience’s Leeuw alleen in het voorwoord vermeld staat? Conscience voelde zich op de eerste plaats Belg en beschreef de Guldensporenslag als een prachtige bladzijde uit de Belgische geschiedenis. Hij behoorde tot de flaminganten die wilden dat in België naast het Frans ook het Nederlands zou worden versterkt. België was voor deze stroming interessant als ontmoetingsplaats van de Romaanse en Germaanse cultuur.’ Anno 2000 zijn De Leeuw van Vlaanderen, de Guldensporenslag en de Vlaamse heiligen verkleurd tot relieken uit het tijdperk van de romantiek. ‘Wij staan op 11 juli niet meer vroeger op om de Vlaamse Leeuw te zingen en onze dochters heten niet langer Machteld of Lutgard’, grapt professor Vos. Is de tijd dan aangebroken om de romantiek uit het verleden achter ons te laten en ons toe te leggen op het wereldburgerschap van de toekomst? Vos, enigszins gepikeerd: ‘Het is te gemakkelijk om te zeggen dat wij veeleer Europeaan of wereldburger dan Vlaming moeten zijn. Zo wérkt een cultuur niet. Het realiseren van universele waarden en principes zoals mensenrechten, democratie, waarheid en godsdienstvrijheid gebeurt via de concrete gemeenschap waartoe je behoort. Dat doe je niet door op een louter universeel standpunt te staan. Je kunt niet leven buiten een specifieke sociale dampkring.’ Matthias Storme, professor in de rechten te Gent, bevestigt: ‘Democratische politiek, economische welvaart en culturele rijkdom berusten steeds op een particuliere gemeenschap. Universele waarden kunnen per definitie nooit de samenhang gronden voor een particuliere gemeenschap en vormen weliswaar het hoogste laagje, maar toch slechts een heel dun laagje van onze culturele identiteit.’ Storme zet zich af tegen de ‘postmoderne nihilisten die enkel nog de mensheid en het ik kennen, terwijl het leven maar zin krijgt door alles wat daar tussenin ligt: familie, dorp, vereniging, kerk, beroepsgemeenschap, gewest, natie, beschaving.’

Voor wie haar soms geweld aandoet

Elke culturele identiteit wordt opgebouwd rond enkele kernelementen. Een gemeenschappelijk verleden, een godsdienst, normen en waarden. In Vlaanderen is dat ten gevolge van de Belgische geschiedenis vóór alles de taal. ‘Hoe recent de Vlaamse constructie ook mag zijn, ze is de vrucht van een bevrijdingsbeweging. Ze is niet uit de lucht komen vallen, ze is gegroeid uit een concrete behoefte’, aldus filosoof Guido Vanheeswijck. Voor Vlamingen, zoals voor Welshmen, Friezen en Quechua’s was de taal de inzet van de strijd. Vos: ‘De Tsjechische historicus Miroslav Hroch bestudeerde de ontvoogdingsstrijd van nationale bewegingen en ontdekte een terugkerend patroon. Vooreerst heb je een episode van academische interesse: woordenboeken, folklore en volksverhalen. Daarop volgt een fase van militante activiteiten, niet zelden geleid door studenten. Tenslotte slaat de vonk over op de bredere bevolking wanneer die culturele beweging zich ook kan presenteren als een sociale emancipatiebeweging. In de geschiedenis van de Vlaamse Beweging begon die laatste fase tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen “onze jongens” aan het IJzerfront in het Frans de bevelen werden toegeschreeuwd en ze als kanonnenvlees de loopgraven werden ingestuurd. Tot 1900 was er nauwelijks een Vlaams volk. Tot 1914 werd op 11 juli de Belgische driekleur -niet de Leeuwenvlag- uitgehangen! Tussen de twee wereldoorlogen haakten de Belgische en de Vlaamse identiteiten zich los van elkaar.’

Vandaag kan je stellen dat die taalstrijd geleverd en gewonnen is. Wij spreken Nederlands aan de loketten, op de universiteiten en in Brusselse kleinhandelszaken. Bovendien is er een staatshervorming gerealiseerd die ons een Vlaams parlement opleverde. Vos ziet een soort “banaal nationalisme” groeien: ‘Zonder het te beseffen worden wij er alle dagen van doordrongen dat wij tot de Vlaamse gemeenschap behoren. De leeuwenvlag aan een schooldeur of op het perron valt ons niet meer op. Wij wennen, alsof het vanzelfsprekend was, aan de grenzen van Vlaanderen op een weerkaart. Naarmate de Vlaamse identiteit zijn eigen instellingen creëerde, werd dat “banale nationalisme” geconsacreerd. En aangezien instellingen er maar zelden in slagen zichzelf op te heffen, ontsnappen wij nooit meer aan die Vlaamse identiteit.’

De revolutie van rechts

Als de tijd van strijden en verdedigen voorbij is, dan heeft de kreet “baas in eigen land” toch ook geen zin meer? Louis Vos is alvast radicaal in zijn afwijzing van alle Vlaams-nationalisten, het Blok op kop, die migranten de grootste bedreiging voor de Vlaamse identiteit noemen. ‘Zowel het Vlaams Nationaal Verbond en Verdinaso vóór de Tweede Wereldoorlog als het Vlaams Blok vandaag maakten de Vlaamse strijd ondergeschikt aan andere doelstellingen. Die vooroorlogse partijen waren antidemocratisch en fascistisch. Het Blok doet zich democratisch voor maar gebruikt het Vlaamse nationalisme voor de “revolutie van rechts” die de ongelijkheid van de mensen propageert en het onderscheid tussen “heren” en “slaven” voorstaat. Het Blok geeft een fundamentalistische invulling aan een onafhankelijk Vlaanderen. De allochtonen moeten eruit, zelfs als ze perfect Nederlands spreken. Ik zag op tv een jonge migrante in het zuiverste Antwerps aan Filip Dewinter vragen: “Maar meneer Dewinter, ik ben hier in Antwerpen geboren en u wilt mij het land uit?” “Dat is heel spijtig en het is niet persoonlijk bedoeld, maar het zal toch moeten”, repliceerde Dewinter.’

De blijvende defensieve ingesteldheid verklaart Vos als een reactie: ‘Zolang de Franstaligen in dit land geregeld een Vlaams-nationalistische reflex uitlokken, kunnen wij nog niet zeggen dat wij baas zijn in eigen huis en blijft het moeilijk om rustig te overleggen hoe vreemdelingen zich kunnen integreren. De grote uitdaging voor de komende jaren is hoe wij ons Vlaamse huis inrichten samen met de nieuwe bewoners die sommigen de “vijand” noemen.’ De Gentse hoogleraar in de rechten Boudewijn Bouckaert vindt dat de kennis van het Nederlands als integratievereiste op een assertieve wijze mag worden gesteld. Wie volwaardig wil deelnemen aan het maatschappelijk leven in Vlaanderen moet het Nederlands beheersen. Maar integratie laat ook de eigen Vlaamse cultuur niet onberoerd. Bouckaert: ‘De aanpassing is wederzijds. Mochten de migranten van Turkse en Marokkaanse origine zich ten volle in de Vlaamse gemeenschap integreren, dan zou dat allicht voor gevolg hebben dat de Vlaamse identiteit een stukje meer mediterraan wordt. Niet alleen in de eetcultuur, maar wellicht ook voor andere sociale gewoonten, zoals taalgebruik en kledij. De Vlaamse identiteit is jong en vertoont daarom soms krampachtige trekjes. Maar jong is ook een troef in onze houding tegenover allochtonen: wij kunnen het integratieproces eerder opvatten als een samen opbouwen dan als een overnemen van.’

Ons buitenland

‘Beschavingen ontwikkelen zich op het ritme van uitdaging en antwoord’, schrijft cultuurhistoricus Raoul Bauer. ‘De opeenvolgende moeilijkheden die men het hoofd moet bieden, worden meer en meer eigen aan een welbepaalde cultuur. Onze Vlaamse identiteit heeft wortels in de grote Europese cultuurstromen. Eeuwenlang vond men het “buitenland” in Vlaanderen en vice versa. Vandaar dat we allerlei oprispingen uit eng nationalistische middens tegen alles wat niet eigen is, uiteindelijk als on-Vlaams moeten catalogeren.’ Ook Louis Vos haalt wijsheid uit het verleden: ‘Wij behoren tot een kleine taalgemeenschap en zijn gemakkelijk geneigd om open te staan voor andere culturen, al was het maar omdat wij meerdere talen kunnen spreken. De Vlaamse identiteit is een troef voor wie haar niet ontkent en ophoudt verkrampt te doen alsof ze geen belang heeft. Daarnaast moeten wij proberen om onze gemeenschap zo open en inclusief mogelijk te maken voor de anderen.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.