Vrouwen van Molenbeek staan hun mannetje

Brussel is niet weg te branden uit de alarmkolommen van de kranten. Samira Bendadi ging in Molenbeek praten met de vrouwen die vaak het middelpunt vormen van vlammende commentaren en opinies. Een reportage over de alledaagsheid der dingen in de Brusselse kanaalzone.
  • Brecht Goris A Brecht Goris

Aïcha, de vrijwilligster


Een caravan, een vouwfiets en een paar tafels met koffie en gebak, midden op het Sint- Baptist Voorplein in hartje Molenbeek. Dat is het decor waarin Aïcha (41) haar ontbijtactie voert om het gebruik van de fiets te promoten. Elke vrouw die opdaagt, krijgt een wit tasje met daarin een fluovest, een kwartetspel om Molenbeek beter te leren kennen en een foldertje van de Vaartkapoen, het gemeenschapscentrum waartoe de vrouwenorganisatie Caleidoscoop behoort. De vrouwen die zich rond Aïcha verzameld hebben, veertigers en vijftigers, zijn geen onbekenden. Ze nemen wel vaker deel aan de activiteiten van Caleidoscoop. Aïcha is er actief als vrijwilligster.
‘Fietsen is gezond, leuk en goed voor het milieu. Daarom wil ik de vrouwen aanmoedigen om ook hier in Molenbeek te fietsen’, zegt Aïcha. Maar dat willen ze toch liever eerst buiten Molenbeek proberen. ‘De vrouwen durven niet in de eigen wijk te fietsen omdat ze dat niet gewoon zijn. Ze zijn bang dat de mensen over hen zullen roddelen. Ik vind dat ze vertrouwen in zichzelf moeten hebben en zich geen zorgen moeten maken over wat de anderen over hen zeggen.’
Om de vrouwen op hun gemak te stellen, laat Aïcha hen eerst in parken fietsen, daarna begeleidt ze hen in de stad. ‘Ze moeten ook de verkeersregels onder de knie krijgen.’ Aïcha vindt dat de vrouwen moeten leren hun mannetje te staan. ‘Want ook al heb je familie, en ook al vind je altijd iemand hier die je wil helpen, on n’est mieux servi que par soi-même –uiteindelijk ben je het beste toch op jezelf aangewezen.
Aïcha zelf heeft moeilijke jaren achter de rug. Na haar echtscheiding, nu zes jaar geleden, stond ze er alleen voor met haar drie kinderen. ‘Als je naar school bent geweest en de taal spreekt, dan is dat al een goede start.’ Ze blikt tevreden terug. ‘Ik ben al grootmoeder’, lacht ze. ‘Dat vind ik fantastisch. Mijn dochter is getrouwd en mijn oudste zoon is ook het huis uit. Ik woon nu alleen met mijn vijftienjarige zoon.’
Het groepje vrouwen verlaat het plein in de richting van de lokalen van Caleidoscoop. Dinsdagvoormiddag is er een vast ontmoetingsmoment in de keuken. Maar vandaag wordt er geen nieuw recept uitgeprobeerd want één van de vrouwen heeft couscous meegebracht. ‘Mijn moeder was erg ziek. Nu is ze aan de beterhand, daarom geef ik een sadaqa (wat je weggeeft als dank aan God, meestal een maaltijd, sb)’, legt de dame (47) uit. Alle aanwezige vrouwen zijn van Marokkaanse afkomst. De meesten onder hen zijn van de tweede generatie. De voertaal is Frans. Maar ook vrouwen van de eerste generatie drukken zich vloeiend in het Frans uit.

Malika, de optimiste


Malika Saissi (39), coördinatrice van Caleidoscoop, stuurt haar vier kinderen naar Nederlandstalige scholen. ‘Ik heb mijn zoon zelfs drie jaar naar een internaat gestuurd in Gent zodat hij de taal goed onder de knie krijgt. Het heeft zijn effect niet gemist: als je hem ontmoet, zie je het direct. Hij is een echte Vlaming’, lacht ze. ‘Niet dat dit een gemakkelijke beslissing was. Voor ons is een kind op internaat zetten hetzelfde als een ouder in een bejaardentehuis plaatsen. Het blijft heel gevoelig’, zegt Malika. Ze kreeg dan ook heel wat kritiek. Van haar moeder bijvoorbeeld, die waarschuwde dat haar zoon een christen zou worden. ‘Kijk, we geven het beste aan onze kinderen. Als hij nu zijn boterham met kaas inruilt voor boterhammen met ham, dan is dat zo. Hopelijk verandert hij later en keert hij terug naar het rechte pad’, had Malika haar geantwoord.
Van vooroordelen of roddels heeft Malika nooit wakker gelegen. Ze was de enige vrouw die met een scooter door de straten van Molenbeek raasde. ‘Van mijn man gekregen. Een manier om overal sneller te geraken en om boetes te vermijden. Wanneer ik de helm op had, wapperde mijn hoofddoek langs de zijkanten. Ik viel dus op. De mensen mochten denken dat mijn man een onnozelaar was of dat ik hem betoverd had, dat kon mij niets schelen. Mensen zijn vaak bang. Niet van God maar van de mens. Ik zeg altijd: “Wees eerst een goed mens voordat je een goede moslim of christen probeert te zijn.” Het heeft geen zin om te bidden met gestolen kleren.’  
Caleidoscoop  doet vooral groepswerk maar dat neemt niet weg dat ze met veel individuele vragen geconfronteerd worden. ‘We krijgen de laatste tijd meer en meer vragen die te maken hebben met armoede. Mensen die hun facturen niet kunnen betalen’, zegt Malika. ‘Kun je je voorstellen dat er anno 2010 nog woningen zijn zonder gasinstallatie, ook sociale woningen?’ Maar wat de vrouwen het meest bezighoudt, is onderwijs. ‘De scholen van Molenbeek zijn volzet, vooral de Nederlandstalige scholen’, zegt ze. Er zijn mensen die hun kinderen niet konden inschrijven en nog niet weten wat ze in september gaan doen.’
Maar ondanks de sociale miserie waarmee ze geconfronteerd wordt, is Malika een optimiste en een grote voorstander van diversiteit en culturele uitwisseling. Ze stelt een nieuwe immigratie vast, vooral aan de andere kant van het kanaal. Die van Vlamingen, zegt ze. ‘Dat brengt een nieuwe dynamiek met zich mee want het zijn stuk voor stuk mensen die de diversiteit accepteren en met ons willen samenleven. Tussen de Gentsesteenweg en de Dansaertstraat is er een brug en die brug is ook meer en meer cultureel. Malika kijkt alvast uit naar de geplande festiviteiten om de mensen aan beide kanten van het kanaal samen te brengen.

De verkoopster en de klant


In het weekend is het altijd erg druk op de Gentsesteenweg. Mensen komen van overal hier naartoe om boodschappen te doen, zelfs vanuit Nederland en Noord-Frankrijk. De Gentsesteenweg is nu de grootste concurrent van de Brabantsestraat in Schaarbeek, zo klinkt het in Molenbeek. Er is meer diversiteit in het aanbod en het is er goedkoper. Voor bezoekers die van ver komen, is een bezoekje aan Molenbeek –met zijn vele snackbars en kleine restaurants– vaak een dagje uit.
‘Zaken doen hier is moeilijk’, zucht Najat (39), verkoopster in een boetiek van sieraden en bruidsaccessoires. ‘De klanten dingen altijd af. Keer op keer. Je maakt een goede prijs en toch denken ze dat je hen besteelt. Sommige vrouwen zijn ook nog arrogant. Niet te vergelijken met de winkels van de Belgen. De prijzen staan geafficheerd. Het is te nemen of te laten. Dat is veel makkelijker.’
Najat woont nu zes jaar in Molenbeek. Eigenlijk zou ze liever elders wonen, rustiger.’s Avonds snakt ze naar rust. ‘Maar die vind ik hier niet. Er zijn altijd mensen op straat en er is altijd lawaai.’ Najat blijft in Molenbeek wonen voor haar moeder. ‘Alles hier is dichtbij, de bakker, de slager, de groentewinkel… Dat is heel handig, zeker voor oude mensen zoals mijn moeder, die bovendien geen Frans spreekt. Zolang ik bij haar woon, blijf ik hier.’
Hanan (41) is klant van Najat. Ze is helemaal niet gelukkig met de metamorfose die de Gentsesteenweg ondergaan heeft en nog minder met de laatste werken die daar uitgevoerd zijn. ‘Ik ben geboren en getogen in Molenbeek’ zegt ze. ‘Ik heb een andere Gentsesteenweg gekend, die van de jaren zeventig en begin tachtig. Allemaal chique boetieks, mooi ingericht. Er was meer variatie en meer kwaliteit. Op de plaats waar nu de post is, was er een cinema. Iets verderop had je een theaterzaal en in de Pradostraat waren er allemaal joodse winkels en prachtige schoenenboetieks. Onlangs hebben ze de straat heraangelegd.
Ze hebben van de Gentsesteenweg een éénrichtingstraat gemaakt en het voetpad breder gemaakt zodat de winkeliers hun koopwaren buiten kunnen zetten. Blijkbaar brengt dat geld op voor de gemeente. Met de verbreding van het voetpad willen ze genoeg plaats overlaten voor de voetgangers. Maar de winkels nemen meer en meer plaats in. Ik kan hier met de buggy amper bewegen.’ De stem van Hanan verzacht wanneer ze het over de mensen in haar wijk heeft. ‘Wij, oude Molenbekenaars, zijn net één familie, iedereen kent iedereen. En we zijn solidair. Je kunt altijd op een buur of een kennis rekenen en dat is voor een alleenstaande vrouw zoals ik een grote hulp. Heel mijn familie woont hier en dat is ook goed voor mijn dochtertje.’

Zakia, de sans-papier, en Catherine, de belgo-belg


Zakia (37) toont haar oranje kaart, een voorlopige verblijfsvergunning van drie maanden. In 2002 is ze naar België gekomen. Ze sukkelt met haar gezondheid. De Molenbeekse dienst voor nieuwkomers, SAMPA (Service d’Aide aux Molenbeekois Primo-Arrivants), heeft haar geholpen om een aanvraag tot regularisatie om gezondheidsredenen in orde te brengen.
Toen Zakia bij SAMPA aanklopte, sprak ze een mondje Nederlands, geleerd bij de families die haar opgevangen hadden. De kinderen gingen naar Nederlandstalige scholen en spraken ook thuis Nederlands.
In tegenstelling tot haar Vlaamse tegenhanger, het Brussels Onthaalbureau, maakt SAMPA geen verschil tussen mensen die in de gemeente ingeschreven zijn en mensen zonder wettig verblijf. Zakia kon sinds 2002 een cursus Frans volgen. Met de cursus Nederlands kon ze pas in 2009 beginnen.  
Zakia is iedereen erg dankbaar: SAMPA, de families die haar opgevangen hebben en de Belgen in het algemeen. Ze is alleen maar goede mensen tegengekomen, zegt ze. ‘Iedereen is lief voor mij geweest.’ De families die haar in ruil voor hulp in het huishouden kost en onderdak boden, waren heel vrijgevig. ‘Ze gaven me ook geld, meer dan ik eigenlijk met het werk verdiende.’
Eind 2005 is Zakia in Molenbeek komen wonen. Ze ging trouwen. Maar de gemeente weigerde het huwelijk. ‘Dat gebeurt bijna automatisch’, zegt Catherine De Meyer, directrice van SAMPA. ‘Elk huwelijk met iemand zonder papieren wordt als verdacht bestempeld.’ Nochtans had Zakia een tijdje met haar verloofde samengewoond. De man, ondertussen overleden, was mentaal gehandicapt. Maar Zakia had dat niet snel door, zegt ze. ‘Daarom heeft zijn familie hem aan mij gekoppeld’, beseft ze nu. Toen ze zonder inkomen viel en de huur moest betalen, hebben vrouwen voor haar geld ingezameld, ‘naar aanleiding van religieuze feesten of via de moskee’.
Hoeveel mensen zonder wettig verblijf er in Molenbeek wonen is moeilijk te zeggen. ‘De schatting is een op tien’, zegt De Meyer. Het Molenbeekse onthaalbureau krijgt jaarlijks een honderdtal mensen over de vloer, evenveel vrouwen als mannen. Tijdens de regularisatieperiode, tussen 15 september en 15 december 2009, werden 2990 dossiers ingediend bij de gemeente Molenbeek. Vanuit SAMPA zelf werden er 450 dossiers ingediend. De Meyer: ‘Voor alle duidelijkheid: een dossier kan betrekking hebben op één persoon maar ook op een gezin van vijf.’
De directrice van SAMPA werkt al zeven jaar in Molenbeek. ‘Als ik hier ga winkelen, word ik als koningin ontvangen. De mensen zijn blij als ze Belgo-Belgen over de vloer krijgen. Ze zien dat als een erkenning en zijn opgetogen dat we hun producten appreciëren. Wat me wel opvalt, is dat je hier in geen enkel restaurant wijn kunt drinken.’ Voor de rest voelt Catherine zich hier goed. ’s Avonds blijft ze wel eens, voor een optreden of voorstelling in het Huis van Culturen en Sociale Samenhang.

Ndiaye, de vluchteling


De flyers van Moudawana Forever, een voorstelling van Ben Hamidou en Zidani, liggen nog aan het onthaal van het Huis van Culturen en Sociale Samenhang in de Mommaertsstraat, hartje Molenbeek. Aan de muur kondigen grote affiches een concert van soefi-muziek aan in de Sint-Jan Baptist kerk. ‘Hier stopt de discriminatie’, staat er te lezen op de ingangsdeur van dit cultureel centrum, dat ondergebracht is in een voormalig schoolgebouw. Sinds de inhuldiging in 2006 volgen de activiteiten elkaar op.
Ndiaye Sagar werkt als onthaalbediende in het cultuurhuis. Die job, een contract van één jaar, heeft ze via het OCMW gekregen. Ndiaye komt uit Senegal. Na twee jaar in een centrum voor asielzoekers in Bergen werd ze als vluchteling erkend. Ze is spaarzaam met woorden. Ndiaye geeft korte antwoorden. ‘Ik ben hier komen wonen om de eenvoudige reden dat het elders heel moeilijk is om een appartement te vinden als steuntrekker.’
Ndiaye betaalt 420 euro voor een appartement met één slaapkamer. Ze woont er samen met haar twee kinderen. Wat haar vooral bevalt in de wijk, is dat de grote meerderheid van de inwoners moslims zijn én dat je er veel winkels vindt. ‘Hier kun je op elke moment van de dag boodschappen doen,’s avonds, zon- en feestdagen inbegrepen.’ Ndiaye is getrouwd maar woont nu alleen met haar twee kinderen. Het is de bedoeling dat haar man, een Nigeriaan, ook naar België komt.

Najiha, de jonge moslima


Met oogschaduw en zwarte mascara benadrukt de elegante Najiha (24) de schoonheid van haar ogen. ‘ Ik ben sinds kort een hoofddoek beginnen dragen maar make-up zal ik niet laten hoor’, zegt ze. Najiha is geboren in Molenbeek. Ze werkt voor een communicatiebedrijf in Evere. Najiha heeft die ‘goede oude tijd toen er veel Belgen in de wijk woonden en hun flessen melk aan de voordeur hadden staan’ –zoals een dame het verwoordde– niet meegemaakt.
Voor haar is Molenbeek goed zoals het nu er uitziet. Er zou best wat groen komen maar de winkels die er nu zijn, vindt ze zeker een voordeel. ‘Het is hier de Zara niet’, zegt ze. ‘Daarvoor moet je naar het centrum. Dat is twee stappen van hier.’ Maar in Molenbeek blijven wonen, dat is weer een andere zaak. ‘Met mijn hoofddoek voel ik me hier op mijn gemak’, zegt ze.
‘Dat kon wel eens anders zijn als ik in een andere gemeente zou wonen.’ Ze stoort zich wel aan de vele drugsverslaafden aan de metrostations Ribaucourt en Zwarte Vijvers. En vroeger werd ze wel eens lastig gevallen door  jongens die haar op een opdringerige manier wilden versieren maar nu ze een hoofddoek draagt houden die meer afstand. Een goede zaak, vindt Najiha.

Hafida, de militante


Theatermaker Ben Hamidou, Les Barons-regisseur Nabil Ben Yadir en sp.a-politicus Fouad Ahidar kun je makkelijk treffen in café Averroès aan de Leopold II-laan, net over het metrostation Ribaucourt. Maar vrouwen zul je er niet vaak tegenkomen. En dat is spijtig, vindt Hassan Rahali, oprichter van vzw Averroès en producer-regisseur van het maandelijkse TV Brussel-programma Arabesk. Rahali is van plan om samen met de vrouwenorganisatie La Maison de la Femme de activiteiten van zijn vzw bekender te maken bij vrouwen.
In Hafida, sociaal assistente en verantwoordelijk voor la Maison de la Femme, zal hij ongetwijfeld een goede partner vinden. Hafida (38) is links en militant. Voor haar baas, burgemeester Philippe Moureaux (PS), heeft ze niets dan lof. ‘U moet weten dat voor het tijdperk-Moureaux de gemeente niets, maar ook niets, deed op sociaal vlak. Zelfs de verlichting op de Parvis werkte niet. Het is na de komst van Moureaux in ’92 dat de projecten elkaar opvolgden. Er is in Molenbeek een enorm aantal diensten, voor klein en groot’, zegt Hafida. Net voor het tijdperk-Moureaux waren er de rellen van ’91. Hafida heeft ze meegemaakt. Ze was toen twintig, werkte als vrijwilligster in een vereniging en hielp de jongeren kalmeren. ‘Die rellen waren een schok voor ons. Maar we hadden begrip voor de woede van de jongeren.’
Zoals veel inwoners van Molenbeek snakt Hafida naar culturele diversiteit. Haar kinderen heeft ze bewust ingeschreven in scholen met leerlingen van verschillende achtergronden. Ze is ook blij met de nieuwe wind die door Molenbeek waait. ‘De nieuwe bouwwerken en de vernieuwingen zijn een goede zaak, al hebben ze de vastgoedprijzen wel doen stijgen. De nieuwe lofts in de Maritieme wijk trekken veel Vlamingen aan maar ook heel wat Walen. En het zijn mensen die niet alleen komen slapen, ze zijn ook maatschappelijk geëngageerd’, zegt ze.
De straat waar Hafida woont, werd volledig met de grond gelijk gemaakt en heropgebouwd. Haar buren zijn van verschillende afkomst en tussen haar tuin en de tuin van haar achterbuur, ‘een Vlaamse dame die strips tekent en wiens papa journalist is (Geert van Istendael, sb)’, heeft ze een opening gemaakt zodat de kinderen samen kunnen spelen. Hafida: ‘In het begin waren de mensen verbaasd over die nieuwkomers maar nu zijn ze het gewoon. Het gevolg is dat mensen die het beter hebben en van plan waren de wijk te verlaten, ervoor kiezen om toch te blijven.’

Molenbeek in statistieken


Inwoners (januari 2008):
  • totaal: 83.674
  • mannen: 41.213
  • vrouwen: 42.461

Een op vier gezinnen met kinderen zijn éénoudergezinnen:
  • alleenstaande moeders 3857
  • alleenstaande vaders  870

De bevolking van Molenbeek is globaal gezien jonger dan die van andere Brusselse gemeenten. 
De activiteitsgraad van de Molenbeekse vrouwen ligt onder het Brusselse gemiddelde, die van mannen boven het gemiddelde.
De werkloosheidsgraad van vrouwen in Molenbeek (31%) ligt beduidend hoger dan die van de regio (20,5%).
Vervangende inkomens, pensioenen inbegrepen, zijn oververtegenwoordigd.
Bron: l’Observatoire de la Santé et du Social (www.observatbru.be).

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.