Walden Bello over de internationale vrijhandel

Meestal ziet het beeld er zo uit: aan de ene kant heb je schimmige en gulzige speculanten, aan de andere kant weerloze nationale economieën. Daarmee is echter niet alles gezegd. Ook de gewone burgers en de internationale instellingen zijn betrokkenen bij de globale geldhandel. De Filipijnse socioloog Walden Bello vindt dat vooral die twee vergeten spelers aandacht verdienen.
Walden Bello heeft in de Filipijnen altijd zijn academische werk aan de University of the Philippines gecombineerd met sociale en politieke engagementen, zowel tijdens de jaren van de Marcosdictatuur als tijdens de democratische jaren van Aquino en Ramos. Sinds enkele jaren is hij codirecteur van ‘Focus on the Global South’, een initiatief van de Thaise Chulalongkorn University. Sinds de internationale speculatie tegen de munten van Zuidoost-Azië in 1997 een internationale crisis veroorzaakten, schreef Bello lange essays en hele boeken over dit gegeven. Wij knipten één en ander samen tot een kort overzicht van zijn ideeën.



Het verkeerde medicijn

‘De crisis in Azië was veel méér dan een financiële crisis. Het was op de eerste plaats een menselijke crisis. Miljoenen mensen verloren hun werk. De terugkeer van armoede en honger was massaal en decennia van sociale vooruitgang werden met één klap ongedaan gemaakt. Het was ook een crisis van de globalisering, waarin duidelijk werd hoe onmachtig regeringen staan tegenover de combinatie van de snelle liberalisering van de geldmarkten en het toenemende internationale kapitaalverkeer. En het was, ten slotte, een crisis van de internationale instellingen, met name van het Internationaal Monetair Fonds.’
‘Het IMF heeft twee kapitale fouten gemaakt die samen de op handen zijnde crisis erger en fundamenteler gemaakt hebben. Om te beginnen was het Fonds, samen met tweelingbroer Wereldbank, verblind door zijn eigen ideologie. Zo was Thailands financiële crisis pakweg twee jaar oud vooraleer de Thaise munt op 2 juli 1997 door de vloer zakte. Eind 1996 prees het IMF de Thaise regering nog ‘voor haar volgehouden gezonde beleid op macro-economisch vlak.’ Toen die ballon letterlijk ontplofte in het gezicht van de mondiale beurswereld, gebruikte het IMF zijn macht om de verkeerde remedies op te leggen. De Aziatische crisis was immers een mislukking van de financiële markten -van de private spelers, dus- maar het probleem werd behandeld met verplichte besparingen op de overheidsuitgaven. Met andere woorden: de schuldenberg die gecreëerd was door privé-banken en privé-ondernemers werd afgeschoven op de staat en dus op de rug van de gewone belastingbetalers. Daardoor kregen vooral de arbeiders tweemaal de klappen van een crisis waaraan ze zelf geen schuld hadden. In feite waren de keuzes die het IMF gepropageerd had om tot snelle economische ontwikkeling te komen mee verantwoordelijk voor het uitbreken van de crisis. Het feit dat dezelfde instelling met dezelfde beleidsvoorstellen afkwam om de crisis op te lossen, is dan ook bijzonder vreemd.’
Een andere onrechtvaardigheid in de aanpak van de financiële problemen was dat de lokale, Aziatische ondernemingen -de ontleners- wél moesten boeten voor hun vergissingen, terwijl de grote internationale banken -die enorm geprofiteerd hadden van de geldhandel- konden rekenen op compensaties en opvangnetten. En dat allemaal onder het motto dat de internationale economie anders helemaal naar de haaien zou gaan.’
‘Kritiek op de manier waarop het IMF de crisis in Azië aangepakt en verergerd heeft, houdt geenszins in dat ik de economische ontwikkelingsmodellen van de Aziatische landen zelf kritiekloos aanvaard. Het is duidelijk dat de ontwikkeling van de afgelopen decennia gezorgd heeft voor betere gezondheidszorg, beter onderwijs en een hogere levensstandaard. Maar die ontwikkeling kwam er tegen een hoge prijs: de kloof tussen arm en rijk nam enorm toe, het milieu werd op onverantwoorde manier geëxploiteerd en de gemeenschappen verloren hun greep op hun natuurlijke hulpbronnen. De economische groei ging absoluut niet gepaard met economische democratie of met de uitbreiding van de politieke participatie van de mensen.’



De onzichtbare hand

‘De huidige globalisering, gedreven door een vrije markt in goederen en kapitaal, komt iedereen ten goede. Zo luidt de theorie. De Aziatische crisis maakte nog eens duidelijk dat die theorie niet op meetbare feiten steunt, maar op overtuigingen. Zoals elke andere ideologie, is het een geloof dat zichzelf voordoet als wetenschap. De geschiedenis spreekt het opgeklopte optimisme van de verdedigers van de ongeremde liberalisering tegen op bijna elke hoek van de straat. Het opstarten van de vrijhandelsassociatie tussen de VS, Canada en Mexico was verantwoordelijk voor een voelbare vermindering van de welvaart van de onderste lagen van de bevolking. De structurele aanpassingsprogramma’s die het IMF aan zowat elk derdewereldland oplegde, zorgden bijna overal voor een economische stilstand. De ongeremde en niet-gereguleerde groei van de economie in Oost-Azië heeft een niet te overziene milieuschade met zich gebracht. De ‘overwinning’ van de vrije markt in Rusland en Oost-Europa heeft bijna overal geleid tot een misdadig maffia-kapitalisme. Ik ben ervan overtuigd dat de wereld het geloof in de ‘onzichtbare, regelende hand van de vrije markt’ zal afzweren. De vraag is: wanneer? De oude ideologen werden door de Aziatische crisis verlamd. Zij hebben twijfels bij het verleden en zijn onzeker over de toekomst. Andere economen en vooral burgers zijn echter al bezig met het opbouwen van een nieuwe orde, een proces dat onvoorspelbaar en onzeker is en dat nog niet leidt tot duidelijk zichtbare alternatieven. De richting waarin gezocht wordt is wel duidelijk: een economie die opnieuw ingebed wordt in religieuze en humanistische benaderingen en taal; een economie ook die minder eenzijdig vertrekt van enge efficiëntie en meer waarde hecht aan gemeenschapssolidariteit en zekerheid. De nieuwe economie die als een zaadje uit de crisis ontstond, zal niet van bovenaf opgelegd worden, maar zal ontstaan doorheen sociale en politieke strijd. Want de conflicten tussen de verschillende sociale klassen, die bevroren waren door de jaren van schijnbaar onstuitbare economische groei, hebben opnieuw aan belang gewonnen in Azië. In die zin is de crisis zeker een hoopvol gegeven. Al moet ik er aan toevoegen dat iedereen met geld en macht in de wereld alles doet om de exportgerichte economie als enige uitweg te verkopen. Het elan van volksbewegingen in Thailand, Indonesië en Zuid-Korea krijgt daardoor niet de kansen die het verdient.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.