Wat we zelf doen, verkoopt beter

Een Amerikaanse mediagigant beheerst in ons land de pop- en rockpodia en heeft 40 procent van de reclamepanelen in handen. ‘Clear Channel beslist of de kraan open of toe gaat.’ Moet Vlaanderen zich zorgen maken over de culturele globalisering?
Vorige maand las u in MO* hoe Clear Channel in de Verenigde Staten op dertig jaar tijd een mediareus werd met 1200 radiostations, 39 tv-stations, 700.000 reclamepanelen, 130 megazalen wereldwijd, 30 miljoen verkochte tickets per jaar voor de concerten en andere evenementen die ze organiseren, boeken, managen. Door de verticale integratie en politieke banden met de Bush-clan kan CC de wetten in verband met concentratie en media-eigenaarschap naar zijn hand zetten, al lijkt het economisch en politiek aanvaardbare plafond bereikt in de Verenigde Staten. Tijd om Europa te veroveren? Daar lijkt het sterk op: Clear Channel is buiten België nog in acht Europese landen actief: Nederland, Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Noorwegen, Finland, Zweden en Italië, en in Duitsland via een partner.

Vlaanderen boven! (Raymond van het Groenewoud)


‘Herman Schueremans en consorten hebben hun ziel verkocht’, zegt Johan Verminnen, de spreekbuis van muzikaal Vlaanderen, over de baas van Rock Werchter, die zijn moeizaam opgebouwde rockimperium verkocht aan het Amerikaanse Clear Channel. Schueremans heeft na weken aandringen nog altijd geen tijd gevonden om met MO* te praten over de manier waarop Clear Channel in België werkt.
Eerst wou hij weten wat de Amerikaanse bazen te melden hadden, en zelfs nadat er een antwoord uit Londen op onze vragen kwam, bleef de Keizer van Werchter incommunicado. Johan Verminnen windt zich behoorlijk op over de steeds grotere greep die Clear Channel op de Belgische muziekscène heeft, al is hij niet pessimistisch: ‘Clear Channel krijgt de muziek niet dood.’ Verminnen zit ook al te lang in het vak om nog romantische ideeën te koesteren: ‘Het is naïef te denken dat cultuur pas nu handelswaar geworden is. Muziek -en zeker rock&roll- is altijd business geweest. David Bowie is een beurscijfer en de muziek van de Rolling Stones dient om T-shirts en gadgets aan de man te brengen.’
In 2001 kocht Clear Channel via SFX -het entertainmentbedrijf dat CC in 2000 in zijn rangen opnam- zowat alle Belgische rockbedrijfjes van belang. De nobele taken die Clear Channel voor zich weggelegd ziet in België zijn: concerten van buitenlandse en binnenlandse artiesten organiseren en zorg dragen voor alles wat daar mee samenhangt, van het ticket aan de kassa tot het boeken en managen van de artiest, van promotie over perscontacten tot productionele rompslomp.
Een ruwe schatting van de sector zegt dat 80 tot 90 procent van de pop- en rockevenementen in Vlaanderen met Clear Channel verbonden zijn -een feitelijk monopolie dus. Rock Werchter, I Love Techno (Outdoor), TW Classic, Disney On Ice, Riverdance of Lord of the Dance zijn al (co-)producties van Clear Channel. Pukkelpop is een fifty-fifty coproductie met Clear Channel, dat via Head Promoter Schueremans voor 50 procent van de investering in het Limburgse festival zorgt, de winst wordt achteraf ook netjes gesplit. Botanique, Dranouter, Ancienne Belgique en Cactus zijn gretige afnemers van de Clear Channel-artiestenstal. Volgens de -zeer actieve- geruchtenmolen uit de muzieksector heeft Clear Channel vorig jaar een bod gedaan op het festival van Dranouter.
Didier Deneuter, advocaat in de muziekwereld en gespecialiseerd in entertainmentrecht, over de groeimogelijkheden van Clear Channel: ‘Voor hun festivals lijkt regionale aanwezigheid inderdaad één van de prioriteiten. In West-Vlaanderen ontbreekt deze bijvoorbeeld.’ In Antwerpen lukt het wel: via concertorganisator On The Rox heeft Clear Channel 8,80 procent aandelen in de nv het Antwerps Sportpaleis en nog eens 8,80 procent in nv De Schone Schijn, dat ook verbonden is met datzelfde Sportpaleis.
Onder de bestuurders van het Sportpaleis vinden we -alweer- Herman Schueremans en Kris Verleyen van Clear Channel en Mojo Works (waarvan CC Entertainment Netherlands holdings de enige aandeelhouder is). Ook in Vorst Nationaal heeft Clear Channel Belgium Holdings 25 procent van de aandelen. Paul Ambach en Michel Perl, ook opgekocht door en actief voor Clear Channel, zitten er in het bestuur. De overige 75 procent is voor rekening van Music Hall Group van Geert Allaert, die al nauw samenwerkt met de musicalafdeling van Clear Channel in Londen.

‘Where did we go wrong?’ (Novastar)


De klachten over Clear Channel hoor je vooral bij de kleine spelers in het culturele veld. Zij praten openlijk over het monopolie en de handelspraktijken van de mediagigant. Bij de middelgrote organisatoren zit de schrik zit er duidelijk in: iedereen is op een of andere manier afhankelijk van Clear Channel, moet en wil er nog mee samenwerken en houdt dus de lippen stijf op elkaar. Een van de klachten is dat Clear Channel de ticketprijzen opdrijft. Een entreeprijs van 125 euro is geen uitzondering meer, zoals het concert van Neil Young onlangs nog bewees. Clear Channel verdedigt zich met de stelling dat België te lang verwend is geweest met goedkope concerttickets. Door het illegaal downloaden en kopiëren van muziek, moet er ook meer aan de live concerten verdiend worden, zegt men.
Andere gekende klachten gaan over verplichte packagedeals, groepen die “ingepikt” worden door Clear Channel, exclusiviteitcontracten waardoor groepen bijvoorbeeld verboden wordt twee weken voor en na een CC-optreden op een ander festival te spelen. Kleinere organisatoren verwijten Clear Channel door deze praktijken meer en meer de affiche en dus het profiel van hun club of festival te bepalen. Piet De Coster van Krakrock: ‘Minder centraal gelegen clubs hebben het moeilijker dan vijftien jaar geleden om grotere namen te lokken. Artiesten en platenmaatschappijen spelen nu eenmaal liever in Brussel dan in Bissegem.’
Het zijn verwijten die erg lijken op wat de grote Schueremans-supermarkt tien jaar geleden al werd aangewreven, geeft Piet De Coster toe: ‘Clear Channel is soms een gemakkelijke zondebok om gebrek aan visie en ondernemerstalent te verdoezelen.’ Dirk Seghers, programmator van de Beursschouwburg gaat daar niet helemaal mee akkoord: ‘Het verschil met de vroegere machtspositie van Rock Werchter is dat Clear Channel als grootste agentschap en eigenaar van de grootste festivals zowel aanbieder als afnemer is.’

‘Ik dans wel met mezelf’ (De Kreuners)


De sluimerende beschuldigingen tegen Channel werden concreet toen Beachrock begin dit jaar de boeken neerlegde. Arno Mangelschots van organisator Jazztronaut over de redenen van het faillissement: ‘Het werd onmogelijk om naast Clear Channel onze affiche vol te krijgen met grote namen. Clear Channel zei bijvoorbeeld tegen groepen dat ze niet meer op het podium van Werchter mochten spelen als ze op Beachrock speelden. Een andere tactiek was om onze hoofdact op een tweederangs festival in de buurt te programmeren, zodat die plots veel minder waard werd. Clear Channel heeft ook genoeg macht om de platenmaatschappijen te dwingen hun groepen via hen te laten optreden. Maar Clear Channel was niet de enige reden voor het stopzetten van Beachrock. Een tweede groot festival naast Rock Werchter op zo’n kleine markt als Vlaanderen is economisch gewoon niet haalbaar. Muziek is economie geworden en volgt dezelfde regels: concurrentie uitschakelen.’
Hoe dat uitschakelen in zijn werk kan gaan, werd duidelijk toen in februari de Nederlandse Mededingingsautoriteit binnenviel bij de Nederlandse Clear Channel-afdeling, Mojo. De controle bracht tal van wanpraktijken aan het licht: bands die overstappen naar een andere manager worden geboycot, festivals moeten niet alleen artiesten maar ook podia en dranghekken afnemen, artiesten worden actief benaderd om niet in zee te gaan met concurrerende boekingskantoren, gemeenten mogen hun festivalweide niet aan andere organisatoren verhuren enz. In België werd een dergelijk misbruik van de monopoliepositie nog niet vastgesteld -of het komt niet openlijk aan het licht- maar een teken aan de wand is alvast dat een aantal concertorganisatoren weigert om nog met Clear Channel samen te werken.
Fabrice Lamproye van de Luikse club Soundstation kondigde in augustus 2003 aan niet meer te willen samenwerken met de mediagigant. ‘Clear Channel beslist of de kraan open of toe gaat. Dat soort praktijken bestond vroeger ook, maar nu heeft het zulke vormen aangenomen dat ik het niet langer kan tolereren.’ Ook de Beursschouwburg verkondigde bij de heropening dapper niet langer samen te werken met Clear Channel -een gedurfde speech klonk het in het wereldje. Beursprogrammator Dirk Seghers: ‘Wij kunnen het ons permitteren om zo’n stelling in te nemen omdat wij geen zaal met grote capaciteit hebben en veel nichemuziek als jazz en wereldmuziek programmeren.’

‘Almost happy’ (K’s Choice)


‘Voor alle duidelijkheid: met een monopoliepositie is wettelijk gezien niets mis. Misbruik van die leiderspositie, dàt is verboden’, benadrukt Caroline Pauwels, professor aan de vakgroep communicatiewetenschappen van de VUB en directeur van het SMIT (Studies of Media, Information en Telecommunication). ‘We spreken van misbruik als een bedrijf zijn consumenten, afnemers of leveranciers slecht behandelt. De concurrenten zijn daarvoor goede eerste waakhonden, zij vormen doorgaans een efficiënt verklikkingsysteem.’
Professor Pauwels wijst ook op de eeuwige discussie over enerzijds de voordelen van concentratie, die leidt tot schaalvergroting en nodig is om mee te spelen in het wereldwijde concurrentiespel, en anderzijds de nadelen, de bedreiging van pluralisme en diversiteit in cultuur en media.
Ecolo ziet vooral de nadelen van de monopoliepositie van Clear Channel en kondigde begin dit jaar aan naar de Raad van Mededinging te stappen. Als de Raad effectief een onderzoek instelt, is die gemachtigd de nodige bedrijfsdocumenten in te zien, maar de hele procedure kan jaren aanslepen wegens te veel aanvragen en te weinig middelen. Een veelzeggende vergelijking: de Nederlandse kartelpolitie bestaat uit 70 personeelsleden, de Belgische heeft er maar 12. Caroline Pauwels: ‘Onze Raad van Mededinging kampt al jaren met een personeelstekort, politieke benoemingen, te weinig specialisten, te veel jonge en wisselende mensen.’ Kan een nationale en zelfs Europese overheid wel op tegen de batterij gespecialiseerde advocaten van een multinational?
Pauwels: ‘Dat kost veel tijd en dus geld. Bedrijven weten dat en spelen in op vage definities en juridische trucs.’ De logge Europese machine holt de -niet altijd even transparante en voortdurend veranderende- fusies tussen grote bedrijven achterna. De samenwerking tussen de EU en de lidstaten, die hun nationale topbedrijven willen verdedigen, verloopt ook niet altijd even vlot. In haar paper Concentration and competition policies concludeert Pauwels dat ‘veel concentratievormingen door de mazen van het net glippen’.
Katia Segers, professor communicatiewetenschap en directeur van het Centrum voor mediasociologie, en onderzoeker Ellen Huijgh, hebben in opdracht van het interuniversitair onderzoekssteunpunt Recreatief Vlaanderen de voorbije twee jaar de Vlaamse commerciële culturele sector in kaart gebracht. Katia Segers: ‘Sinds het einde van de jaren negentig zijn de commerciële initiatieven erg succesvol geworden. Dan denk ik aan Studio100, Music Hall, tentoonstellingen zoals Ik hou niet van cultuur en privé-bedrijfjes die zich met klassieke muziek bezighouden -net het soort zaken waarvan altijd gedacht werd dat ze zonder subsidies economisch niet haalbaar waren. Dat succes ondermijnde plots de legitimiteit van het subsidiebeleid en boezemde gesubsidieerde cultuurspelers angst in.’ De bedoeling van hun rapport is dan ook om beleidsadviezen te formuleren.
Katia Segers: ‘De overheid moet zich de vraag stellen of ze het erg vindt als lokale cultuurbedrijven worden overgenomen door internationale concerns. Moet de overheid de kleinere en lokale initiatieven steunen om een divers cultureel aanbod te garanderen? Dat zijn fundamentele beleidsvragen.’ De antwoorden ziet Segers deels in de ondertussen gehypte theorie van Richard Florida, die zegt dat creativiteit -in de ruimste betekenis- de motor is van een postfordistische economie. ‘Lokale cultuurproductie is belangrijk vanuit economisch perspectief. Volgens de internationale belangenvereniging van de platenindustrie IFPI is tussen 1991 en 2001 is het aandeel van lokaal geproduceerde platen gestegen van 60 naar 70 procent. Clear Channel heeft dat begrepen en veranderde zijn slogan van In how many ways did Clear Channel reach you today? naar A local business, run by local people.’

‘Lieve kleine piranha’ (Gorky)


Verschraling van het aanbod! Cultureel imperialisme! Zo klinken de wat sloganeske klachten uit culturele en politieke hoek. James Craven, communication director van Clear Channel, is het daar uiteraard niet mee eens. Hij benadrukt de onafhankelijkheid van de Belgische afdeling: ‘België behoort tot de premier league van de muziekindustrie, een markt waar al veel jonge en nieuwe acts ontdekt zijn.
Clear Channel Belgium weet wat goed is voor het lokale publiek. De lokale managing directors zijn dan ook verantwoordelijk voor beslissingen op hun markt. Clear Channel wordt niet centraal gestuurd.’ Zullen jonge, Belgische groepen niet in de coulissen gedrukt worden door Amerikaanse bands met hapklare rifjes en mega-promotiebudgetten? Geraken jonge muzikanten of alternatievere genres, die niet meteen het snelle, grote geld opbrengen, nog op een podium of cd?
Volgens Piet De Coster van Krakrock valt dat nog wel mee: ‘Clear Channel boekt niets onder de 1000 euro. Veel Belgische groepen zitten daar onder en zijn dus financieel gezien niet interessant voor Clear Channel.’ De gesubsidieerde culturele centra, zalen en clubs programmeren via Clear Channel ook wel eens een grotere naam, maar Dirk Seghers van de Beursschouwburg wijst er op dat de samenwerking met de gesubsidieerde sector Clear Channel toelaat ‘ook onbekende “risicogroepen” te laten spelen zonder zelf grote financiële risico’s te nemen. Bij een groep die zo goed als zeker een volle zaal trekt, zal Clear Channel alleen de zaal huren en de winst zelf opstrijken.’
De muzieksector stelt zich de vraag of de subsidiegelden onrechtstreeks Clear Channel ten goede mogen komen. Worden die niet beter gebruikt om jonge, vernieuwende groepen te programmeren? Kurt Overbergh van de Ancienne Belgique: ‘De AB boekt 20 procent van de optredens rechtstreeks, 40 procent bij een amalgaam van 32 verschillende agenten en 40 procent via Clear Channel -een percentage dat trouwens overeenkomt met het aandeel dat de bedrijfjes die nu opgekocht zijn door Clear Channel vroeger ook al leverden.’
De dominante positie van Clear Channel belet niet dat België ook een indrukwekkend aantal kleinere, onafhankelijke boekingskantoren kent. Steven Thomassen van het boekingskantoor Toutpartout is druk bezig de ongeveer 200 kleinschalige boekingskantoren, labels en muziekwinkels te verenigen onder de voorlopige naam Samen Independent. In de blauwdruk van hun basistekst staat duidelijke taal: ‘Wie cultuur verkoopt, verkoopt geen rol wc-papier.’
Steven Thomassen vult aan: ‘Zo lang je buiten de commerciële vijver van Clear Channel blijft en in de muzikale niches zoekt waarin ze niet geïnteresseerd zijn, gaat het goed. De toekomst is aan de independents!’ De kleine artiestenbureaus investeren dan wel in jong talent, maar als die groepen klaar zijn voor een groter publiek en dus commercieel interessant zijn, worden ze ingepikt door Clear Channel. De artiest is op dat moment ook gebaat bij de grotere machinerie, zalen en mogelijkheden van Clear Channel. Tom Kestens, ex-keyboardspeler van Das Pop: ‘Je voelt je wel een beetje schuldig als ambitie het haalt van loyauteit.’
Artiesten zijn vaak niet ontevreden over de samenwerking met Clear Channel. Johan Verminnen: ‘Hun buitenlands circuit en het feit dat ze Belgische groepen kunnen opdringen aan buitenlandse organisatoren bieden interessante mogelijkheden voor muzikanten.’ Bovendien is Clear Channel een huis vol vertrouwde gezichten waarmee artiesten vaak een lange professionele en persoonlijke relatie opgebouwd hebben. Jerry Vandevelde van concertorganisatoren Court Circuit en Belgorock (ten persoonlijke titel): ‘Artiesten blijven met dezelfde persoon werken en weten soms zelfs niet dat ze via een bureau als Mogador Conseil eigenlijk een contract met Clear Channel hebben.’

‘Worst case scenario’ (dEUS)


Wat het Amerikaanse moederbedrijf Clear Channel typeert en sterk maakt, is de strategie van de verticale integratie die hen incontournable maakt. In België is Clear Channel al een flink eind op weg naar zo’n verticale integratie: het bedrijf organiseert concerten, boekt en managet artiesten, verkoopt tickets via Goformusic, monopoliseert de affiche van enkele grote festivals, zalen en clubs en heeft aandelen en invloed in het Sportpaleis en Vorst Nationaal. De 15.000 Clear Channel-reclamepanelen (zie kader) vormen een interessante synergie met de entertainmentpoot. Met Radio 1, Studio Brussel, TMF en Humo wordt nauw samengewerkt voor promotie.
Muziekjournalisten zouden oppassen met al te kritische stukken over Clear Channel uit schrik hun broodnodige relaties en exclusieve interviews kwijt te spelen. ‘De combinatie van distributie en reclame is inderdaad gevaarlijk’, zegt Dani Vandenbossche, concertorganisator, sp.a parlementslid en partijwoordvoerder voor cultuur en media. Caroline Pauwels van de VUB nuanceert enigszins: ‘Verticale integratie heeft zijn nut om producten op de markt te krijgen, maar we moeten ervoor waken dat de situatie niet scheef groeit.’
Amerikaanse toestanden kennen we hier nog niet, daarvoor zou Clear Channel veel meer controle moeten hebben op het radiolandschap. Enkele jaren geleden zette Clear Channel zijn eerste voorzichtige stappen op de Europese radiomarkt. In Denemarken en Groot-Brittannië kochten ze een radiostation en in Nederland probeerden ze de radio Qthebeat te kopen. Twee jaar geleden hebben ze die allemaal weer van de hand gedaan. In België heeft een ander Amerikaans mediabedrijf -Emmis, het zevende grootste radiostation in de VS- negen stadsradio’s opgekocht over heel Vlaanderen om er een grote radioketen van te maken onder de naam CityFM. Nederlands radiopresentator Herbert Visser was de tussenpersoon voor Emmis: ‘De Vlaamse markt is te klein en risicovol om echt interessant te zijn voor hen. Ik schat dat ze over een paar jaar dezelfde beslissing nemen als Clear Channel en zich zullen terugtrekken.’
Wat maakt de Vlaamse en Europese radiomarkt zo moeilijk voor Amerikaanse mediabedrijven? Herbert Visser: ‘De Europese overheden houden meer een vinger in de pap bij het uitdelen van radiofrequenties, die trouwens maar voor een beperkte periode geldig zijn (in Vlaanderen voor negen jaar). In vergelijking met de VS hebben wij ook meer programmavoorschriften: je moet nieuws brengen met een bepaald aantal erkende journalisten, je moet soms een bepaald percentage regionale muziek en content bieden. En Vlaanderen heeft bovendien een traditie van een sterke publieke omroep, die met Donna zelfs een eigen commercieel radiostation heeft.’
Met andere woorden: als de Vlaamse cultuur- en mediasector zelf genoeg commercialiseert, kan de kolonisatie door een Amerikaanse commerciële speler tegengehouden worden. De vraag of er nog ruimte overblijft náást de commercialisering, is daarmee meteen beantwoord.
Dit dossier kwam tot stand met de steun van het Vlaams Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking en het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistieke projecten.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.