WGO zoekt 275 miljoen dollar om polio uit de wereld te helpen

De WGO heeft de 275 miljoen euro nodig voor zogenaamde opruimacties,
inentingscampagnes in tien landen in Azië en Afrika. Die landen vallen
uiteen in twee categorieën: India, Pakistan, Afghanistan, Nigeria en Niger
hebben een hoge besmettingsintensiteit, Somalië, Sudan, Ethiopië, Angola en
Egypte een lage besmettingsintensiteit.

De eerste groep, die gekenmerkt wordt door gebrekkige gezondheidszorg en
een grote geografische spreiding van het virus, was in 2001 goed voor 85
procent van de nieuwe poliogevallen. De meeste slachtoffers zijn kinderen
jonger dan vijf jaar. De WGO heeft zich als doel gesteld alle kinderen
onder die leeftijd in te enten tegen polio, ook al leven ze afgelegen of in
conflictgebieden.

Het erg besmettelijke poliovirus komt het lichaam binnen langs de mond en
vermenigvuldigt zich in de ingewanden. Een op 200 besmettingen resulteert
in permanente verlammingsverschijnselen, doorgaans van de benen. Wanneer
ook de ademhalingsspieren verlamd raken kan de patiënt sterven aan verstikking.

In 1988 werd een campagne tegen polio opgestart en sindsdien is het aantal
jaarlijkse besmettingen verminderd van naar schatting 350.000 per jaar tot
483 in 2001. Het Amerikaans continent en het westen van het gebied rond de
Stille Zuidzee, waaronder China, zijn al officieel tot poliovrij gebied
verklaard. Het virus is ook met succes uitgeroeid in twee traditionele
verspreidingsgebieden: Bangladesh en de Democratische Republiek Congo. Dat
bewijst volgens de WGO dat de aanpak ook succesvol kan zijn in
dichtbevolkte landen of conflictgebieden.

WGO-woordvoerster Fadela Chab bleef evenwel aandringen op politieke wil,
ook in landen waar het virus is uitgeroeid. Het virus kan immers
gemakkelijk worden geïmporteerd en zich vervolgens verspreiden wanneer de
bevolking niet is ingeënt. Zolang een enkel kind besmet blijft met het
poliovirus, lopen kinderen overal ter wereld het risico besmet te worden.