Wie bepaalt de agenda voor de nieuwe ontwikkelingsdoelen?

Vanuit verschillende hoeken wordt getrokken en geduwd om de ontwikkelingsagenda na 2015 vorm te geven. De klassieke ontwikkelingssector, Rio+20 en de sector van de duurzame ontwikkeling, de Britten en met hen het Noorden,… Het blijft een open vraag of er iets van komt op die manier.

Het ei van de 50 dochters 

In een gezamenlijk rapport, Realizing the Future We Want for All, brachten meer dan 50 VN-agentschappen in de lente van 2012 de situatie van de menselijke soort scherp in kaart: de hierboven geschetste uitdagingen werden helder op een rijtje gezet. Het rapport stelde vast dat de wereld steeds meer mondiale uitdagingen telt, maar dat die vooral worden aangepakt met nationale instrumenten. De wereldomspannende instrumenten die er zijn lijden sterk aan hokjesdenken: het Internationaal Muntfonds en de Wereldhandelsorganisatie denken nauwelijks aan het milieu als ze pleiten voor meer groei en meer handel. Een nieuwe mondiale agenda moet leiden tot meer beleidscoherentie.

Daarom pleitte het VN-rapport voor een ontwikkelingsvisie gebaseerd op mensenrechten, gelijkheid en duurzaamheid. Dat moet zich vertalen in een inclusieve sociale ontwikkeling met toegang tot goede gezondheidszorg en dito onderwijs voor iedereen en een ecologische duurzaamheid die zorgt voor een stabiel klimaat en oceaanverzuring, bodemverarming en onduurzaam watergebruik een halt toeroept.

Het rapport wil een inclusieve economische ontwikkeling en zegt expliciet dat voortaan macro-economische stabiliteit moet worden afgestemd op waardige banen voor iedereen, vermindering van armoede en ongelijkheid en een groei die koolstofarmer is en efficiënter omspringt met grondstoffen en afval. Het wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar eigenlijk pleiten de VN daarmee voor een andere mondialisering.

Rio wil ook zijn doelen

Ook uit een andere hoek wordt gewerkt aan een vervolg op de MODs. De slotverklaring van de Rio+20-conferentie over duurzame ontwikkeling in juni 2012 stelde dat ‘het formuleren van doelen nuttig kan zijn om gerichte en coherente actie inzake duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. (…) Op voorwaarde dat die doelen concreet en makkelijk te communiceren zijn.’

Rio+20 droeg een open werkgroep van dertig landen of groepjes van landen op om tegen september 2013 een stel duurzame ontwikkelingsdoelen te presenteren. De vraag is wat dit proces zal opleveren. Sommigen vrezen dat het resultaat te milieugericht zal zijn en moeilijk te verzoenen met wat de klassieke ontwikkelingssector wil.

Rudy De Meyer van 11.11.11: ‘Het lijkt logisch om milieu- en ontwikkelingsbeleid bijeen te brengen. Als je coherentie in het beleid wilt, moet je sociale ontwikkeling, economie en milieu bij elkaar brengen, maar de vraag is hoe je het doet. Het doemscenario is dat je die twee bijeenbrengt met minder geld voor de twee samen. We moeten duidelijk zeggen: het zal niet minder kosten.’ Kris Panneels van DGD vindt dat een moeilijk debat: ‘In de praktijk zal een belangrijk deel van de klimaat- of milieufinanciering uit de begroting van ontwikkelingssamenwerking komen. Het is nu al zo dat een deel van onze hulp milieurelevant is en dat we die als dusdanig dubbel rapporteren.’

Een deel van dat geld zal gaan naar het realiseren van een stabiel klimaat of een stabiel financieel systeem: wellicht is er meer draagvlak voor het realiseren van globale publieke doelen dan voor ontwikkelingshulp. Sander Spanoghe, beleidsmedewerker Buitenlandse Betrekkingen op Vlaams niveau: ‘Zoals een nationale regering public bads belast om publieke goederen te scheppen, moeten we dergelijke mechanismen ook op internationaal niveau tot stand brengen.’

De putsch van Cameron

In juli 2012 vroeg Ban Ki-moon een panel van eminente personen aanbevelingen op te stellen voor de ontwikkelingsagenda na 2015. Begin juni 2013 leverde dat panel zijn rapport af. Het rapport stelt dat er fundamentele veranderingen nodig zijn. Extreme armoede en honger moeten tegen 2030 volledig worden uitgeroeid, door waardig werk te bezorgen aan zoveel mogelijk mensen en door  iedereen goede zorg en goed onderwijs te geven. Het rapport pleit tevens voor een nieuw mondiaal partnerschap, dat iedereen aanmoedigt zijn ‘wereldvisie diepgaand en dramatisch te veranderen. Dat zou alle landen ertoe moeten brengen om bewust naar dezelfde ecologische en ontwikkelingsagenda’s te streven.’ Zo bevat het rapport wel meer sterke passages, die vertaald werden in een voorstel van twaalf doelen.


De twaalf doelen van het VN High Level Panel. © VN

Sander Spanoghe vindt het ‘de grote verdienste van het rapport dat het aantoont dat het mogelijk is om een ruim kader met een beperkt aantal doelen te scheppen. De grote tekortkoming is dat het rapport niet afstapt van het geloof dat wetenschap en techniek de wereld zullen redden. Men houdt vol dat het mogelijk is ieders verlangens te vervullen. Nergens wordt er gesteld dat een deel van de mensheid anders zal moeten gaan leven.’

Kris Panneels van DGD is lovend: ‘Wij waren aangenaam verrast door diepgang en kwaliteit van het rapport. Ik hoop dat dit rapport gebruikt wordt.’

Rudy De Meyer van 11.11.11. vindt dat het nog alle kanten op kan: ‘Dit rapport kan zowel een radicale tekst als tot een business as usual-scenario leiden.’

Jan Vandemoortele vond het prematuur om nu al met concrete doelen te komen. ‘Als je dat doet, begint iedereen te klagen dat zijn doelen er niet bij zijn. Het rapport had beter aangetoond waarom het zo nodig is om een nieuw stel mondiale doelen te hebben.’ Vandemoortele is ook bezorgd dat de Angelsaksische invloed – meer bepaald via het Britse ontwikkelingsagentschap DIFID en het Earth Institute van de Amerikaanse econoom Jeffrey Sachs – te groot was. ‘Aanvankelijk wilde Ban Ki-moon het panel door twee ex-staatshoofden laten leiden – er werd gedacht aan de Braziliaanse ex-president Lula en een voormalig leider uit een klein Europees land. Maar toen de Britten zwaar gingen lobbyen voor de Britse premier Cameron, kon hij niet anders dan de huidige presidenten van Indonesië en Liberia er als tegenwicht bij te nemen. Het gevolg is een rapport dat veilig is voor de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Van obesitas als voedingsprobleem is geen sprake. Dit wordt niet gedragen door de opkomende landen, geloof me.’

En nu?

En hoe moet het nu verder? Slagen de bijna tweehonderd landen van deze wereld erin om het over twee jaar eens te worden over een aantal doelen die breed genoeg zijn om alle grote uitdagingen te bevatten, maar ook overzichtelijk en simpel genoeg om vele mensen te kunnen aanspreken? Dat valt af te wachten.

Vandemoortele: ‘Ban Ki-moon moet de leiding nemen en dat doet hij te weinig. Hij is zwak.’ De eerste versies van het tussentijdse rapport dat hij in september 2013 wil voorleggen, maken weinig indruk. Dit zijn niet de contouren van een nieuw verhaal dat de wereld vooruit zal helpen. Maar misschien komt dat nog. Veel hangt af van wat de regeringen van grote landen willen en van de sociale bewegingen in de wereld. Kunnen die laatste zich identificeren met dit diplomatieke proces?

En dan is er die andere vraag: kan zo’n globale agenda in de concrete wereld daarbuiten echt iets betekenen? Dat kan alleen als hij wordt opgepikt door miljoenen gewone mannen en vrouwen. 

Wat willen de Belgen?

Duurzame ontwikkeling raakt heel veel beleidsdomeinen die hun beleid op elkaar moeten leren afstemmen. Post-2015 kan daarin een rol spelen, vindt Vlaanderen. ‘We zullen de beleidssamenhang tussen al die ministeries stap voor stap moeten realiseren’, aldus Sander Spanoghe. Verder heeft Vlaanderen veel oog voor de financiering. ‘Hoeveel geld is er nodig en waar vinden we het? Nieuwe financieringsvormen zijn welkom.’

Kris Panneels van het federale DGD beaamt dat laatste. ‘Naast de klassieke ontwikkelingshulp moeten er nieuwe financieringsbronnen komen: de strijd tegen de belastingparadijzen kan geld in het laatje brengen.’ Verder schuift het Belgische niveau de strijd tegen de ongelijkheid en het belang van waardig werk in Noord en Zuid naar voren.

De koepel van ontwikkelings-ngo’s 11.11.11 benadrukt de strijd tegen ongelijkheid, de regulering van de financiële sector, waardig werk en sociale bescherming. Rudy De Meyer: ‘Voorts willen we dat de DODs universeel zijn en dus ook voor de rijke landen verplichtingen inhouden. Daarom moet er ook voldoende druk achter zitten: regeringen moeten rekenschap afleggen.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.