Wie lest de dorst van de Filipino's?

De Filipijnen is een archipel van duizenden eilanden die dagelijks gedrenkt worden in tropische stortbuien. Toch is water er een toenemend probleem, met name drinkwater. Enkele jaren geleden koos de regering voor het privatiseren van het drinkwaternetwerk in Metro Manilla om de financiële problemen en de beheerstekorten op te lossen. Vandaag is zelfs de privé-sector niet meer zo zeker van zijn stuk. Water is leven, maar het leven is complexer dan de rekening van de aandeelhouder, stelde MO* vast.
Vrachtwagens rijden af en aan. Mannen, vrouwen en kinderen lopen langs de wegen die door de vuilniswagens gebaand worden op hun zelfgeschapen berg. Iemand zeult grote stukken schuimrubber naar beneden: zijn dag is goed. Een ander heeft niet meer dan enkele sandalen en een stoeltje met drie poten. Iedereen neemt een zak of een mand mee om daarin eventueel bruikbaar en dus verkoopbaar afval te verzamelen. Een gigantische vuilnisbelt kruipt steeds dichter bij Area 6 van barangay Bagong Silangan -een barangay is een wijk van een stad of een deel van de plattelandsgemeente. Tussen de rottende resten van de grootstad en de bijna vijfhonderd families die hier wonen, ligt nu enkel nog een riviertje. Drie kinderen spelen met de plastic zakken die massaal tot in het stinkende water gewaaid zijn. ‘Het sap van de berg’, zegt Arman Alboradora, en hij wijst op de stroompjes koffiekleurig water die van links en rechts naar beneden, naar de rivier stromen.
Een op de vijf inwoners van Area 6 werkt als vuilnisverzamelaar. Veel ander werk is er niet, hier aan de buitenkant van Quezon City, de grootste deelgemeente van miljoenenstad Metro Manilla. Deze mensen kozen hun woonplaats niet zelf: allemaal werden ze van een of ander gekraakt stuk grond verdreven en hier hervestigd. Het gemeentebestuur bezorgde hen een lapje grond waarop ze legaal mochten bouwen, al hebben ze, twaalf jaar later, geen van allen een bewijs van eigendom. Elektriciteit hebben ze intussen wel. En drinkwater?
Arman Alboradora loopt door de smalle straatjes en veegt plots met zijn voeten het slijk van een ijzeren dekseltje, een cd-hoesje groot, gedateerd 2000: water! ‘De hoofdleiding werd vier jaar geleden gelegd’, zegt Alboradora. ‘Sindsdien is er niets meer gebeurd. Of toch: wij zorgen voor onszelf. We hebben vijf putten geboord, waaruit we water putten of pompen. Eén put hebben we al wel buiten gebruik moeten stellen, omdat het water steeds meer ging lijken op het sap van de berg, we konden er zelfs onze kleren niet meer mee wassen.’
De lege leidingen van Bagong Silangan zijn het werk van Maynilad, het waterbedrijf dat de hele westkant van Metro Manilla van drinkwater moet voorzien. Arman Alboradora: ‘Als we Maynilad contacteren om te vragen of er nog wat van komt, krijgen we meestal geen antwoord. En als we toch reactie krijgen, dan is het altijd: wachten, wachten, wachten. Er is geen geld meer bij Maynilad en dus is er geen water in onze leiding.’

Fata morgana in Manilla


De drinkwatervoorziening was ooit de trots van Manilla. Al in 1878 had een deel van de toen nog Spaans-koloniale stad kraantjeswater. Meer dan honderd jaar later, rond 1995, was de voormalige glorie vervallen tot een lekkend buizennetwerk. De openbare dienstverlener Manila Water and Sewerage System (MWSS) wordt door zowat iedereen veracht of bespot. In 1995 alleen al werden 480 gevallen van cholera gemeld en in 1997 werden 109.483 gevallen van infecties vastgesteld die het gevolg waren van besmet water.
Bovendien werd slechts tweederde van de bevolking van Manilla en omgeving door MWSS bediend, wat meer dan 3,5 miljoen mensen zonder stromend water liet. MWSS kraakte in de jaren negentig ook onder het gewicht van 800 miljoen US dollar schuld en kampte met enorme verliezen ten gevolge van lekkende leidingen en illegale aansluitingen. Al die problemen werden door de regering van toenmalig president Ramos aangegrepen om het hele distributienetwerk te privatiseren, daarin geholpen en gestimuleerd door de Wereldbank en de Asian Development Bank.
bedrijven zouden vanaf augustus 1997 zorgen voor lagere tarieven, hogere kwaliteit, meer aansluitingen en minder verliezen: Maynilad Water Services Inc. kreeg de westelijke zone, met een bevolking van 6,2 miljoen mensen en 4,3 miljoen aansluitingen. Naast de Filipijnse Lopez groep was ook het Franse Ondeo (Suez) betrokken bij Maynilad. De oostelijke zone werd toegekend aan Manila Water Co., een samenwerking tussen de Filipijnse Ayala Corporation, het Amerikaanse Bechtel en het Britse United Utilities. De uitstaande schuld van MWSS werd ongelijk verdeeld over beide concessionarissen, die het netwerk van MWSS voor 25 jaar zouden uitbaten: Maynilad moest 90 procent van de schuld afbetalen, Manila Water slechts 10 procent. Die verdeling werd gebaseerd op recente investeringen die vooral in de westelijke zone waren gebeurd.
De privatisering moest een mirakeloplossing worden, maar draaide uit op een nachtmerrie voor zowel consumenten als investeerders. In het privatiseringscontract stond dat Manila Water tegen 2001 4,26 miljoen mensen van water moest voorzien, terwijl het bedrijf er in 2002 nog maar 3,4 miljoen bereikte. Maynilad moest volgens het contract 6,7 miljoen mensen bedienen tegen 2001, terwijl de teller een jaar later op 5,2 miljoen stond. Overigens trekt een artikel in The Water Barons, een boek van het International Consortium of Investigative Journalists, deze cijfers in twijfel. Volgens het contract mogen de bedrijven het aantal aansluitingen vermenigvuldigen met 9,2 om tot een schatting van het aantal bediende klanten te komen. Dat levert Maynilad voor Manilla Stad 1,7 miljoen klanten op, terwijl de volkstelling slechts 1,4 miljoen inwoners telt.
Daarnaast blijkt de hoeveelheid non-revenue water (lekken en illegale aansluitingen) eerder op te lopen dan te verminderen. Voeg daarbij de Aziatische crisis van het einde van de jaren negentig, waardoor de waarde van de Filipijnse peso tegenover de dollar halveerde -en de schuldenberg dus meteen verdubbelde- en de uitkomst laat zich raden. Beide bedrijven schoten tekort in uitbreiding, onderhoud en vernieuwing van het netwerk, maar vooral Maynilad geraakte in de problemen. Beide bedrijven konden de overheid ervan overtuigen om de tarieven herhaaldelijk op te trekken, maar voor Maynilad mocht de hink-stapsprong van 4,96 peso per m³ in 1997 naar 26,95 peso per m³ vandaag niet baten. In december 2002 wou Maynilad een vroegtijdig einde maken aan het contract met MWSS en stopte de firma ook met het betalen van de jaarlijkse concessiebijdrage van 5 miljard peso. Sindsdien wordt er druk onderhandeld voor de rechtbank, in de politieke arena en achter de schermen om een oplossing te vinden voor het debacle.

De kosten van onzuiver water


Aan de ingang van Maynilad Water Services Incorporated staat een groot bord met foto’s en verhalen, onder de titel: Our small successes. Op de vraag of die kleine successen de grote mislukking van de privatisering moeten verbergen, antwoordt algemeen directeur Fiorello Estuar heel diplomatisch dat hij zich niet concentreert op de fouten van het verleden, maar op de kansen voor de toekomst. Of de regering hem die kans zal geven, is op het moment van ons gesprek nog niet duidelijk, en dat de klanten een boodschap hebben aan die peptalk, is weinig waarschijnlijk.
Met de precisie van een ingenieur en de gedrevenheid van een professioneel manager tekent Estuar het ene schema na het andere. Hij toont grafieken, citeert cijfers, belooft verandering, berekent de toekomst, en hoopt op het einde van het gesprek dat het allemaal een beetje overgekomen is. Estuar wil de cultuur van zijn gigantische waterbedrijf omgooien. Dat is niet overbodig. Bij het virtuele faillissement van Mynilad stelde men bijvoorbeeld vast dat er voor 280 miljoen dollar ongebruikt materiaal in de opslagplaatsen lag, grotendeels gekocht bij Franse bedrijven die verbonden zijn met Suez. Die cultuuromslag moet stap voor stap, zegt hij, en de speerpunt van zijn businessplan ligt in Tondo, de uitgestrekte armenwijk die vroeger aanleunde tegen Smokey Mountain, een vuilnisbelt die intussen geconverteerd werd in woongebied.
In een steegje in Tondo zit Melisa Carlohan met een gezicht dat opgezwollen en rood aangelopen is van het wenen. Haar tweejarige kleindochter werd gisteren in het ziekenhuis opgenomen met een geblokkeerde maag. Ze heeft geen geld voor een dokter of voor medicijnen, en vreest dat het kind geopereerd moet worden om te overleven. Vorig jaar verloor Melisa haar man tijdens een uitbraak van cholera en tyfus in Tondo, waarbij officieel meer dan zeshonderd mensen besmet geraakten. Op elke straathoek kom je wel iemand tegen met een choleraverhaal. Ricardo en Mildred Carbanco tonen hun dochter Rich May, die de besmetting overleefd heeft.
Sotero Salangsan leeft ook nog, maar is nog steeds niet hersteld en kan niet opnieuw aan de slag in zijn vroegere baan. Zijn vrouw baat intussen een klein restaurantje uit en probeert zo de eindjes aan elkaar te knopen. De Salangsans hebben een diepe financiële put gegraven door Sotero naar een privé-ziekenhuis te brengen, waar hij op een weekend 30.000 peso moest betalen, meer dan drie maandlonen. Een rondje in Tondo maakt al snel duidelijk wat het probleem is: lekkende waterleidingen, illegale en dus amateuristische aansluitingen, buizen die verdwijnen in gore putten die bij de minste regen vollopen…
‘Bovendien wordt de watertoevoer ‘s nachts afgesloten’, legt buurtbewoner Cecil Ponce uit, ‘waardoor de druk in de leidingen terugvalt, en het vervuilde of besmette water via de lekken en de slechte aansluitingen makkelijk kan binnensijpelen.’
Estuar wil dat Maynilad alles op alles zet om dergelijke gezondheidsproblemen in de toekomst te vermijden en laat daarom een heel nieuw netwerk van waterleidingen aanleggen in Tondo. Je struikelt er letterlijk over de buizen, want de nieuwe leidingen worden boven op de voetpaden en langs de wegen gelegd. ‘Door bovengronds te werken, kunnen we sneller lekken detecteren en herstellen, en is het makkelijker illegale aansluitingen te vinden en te verwijderen’, zegt Estuar.
De directeur heeft nog een andere, goede reden om alles bovengronds te houden: ‘Momenteel wordt maar tien procent van het water dat we naar Tondo pompen, betaald. Dat betekent dat van de 30 miljoen liter die dagelijks Tondo binnenstroomt, er 27 miljoen liter verloren gaat of in elk geval niet betaald wordt. De nieuwe leidingen hebben een maximum capaciteit van 6 miljoen liter, het dubbele van het huidige legale verbruik. Volgens ons moet dat volstaan om de behoeften in Tondo te dekken. Door lekken en illegale aansluitingen te voorkomen denken we de investering van 44 miljoen peso op acht en een halve maand terug te verdienen én kunnen we 24 miljoen liter drinkwater bezorgen aan wijken in Manila die nu geen of veel te weinig water hebben.’ Arman Alboradora en zijn buren in Bagong Silangan willen het graag geloven, al heeft Maynilad de voorbije jaren nooit een liter van haar waterovervloed door hun droge hoofdleiding gepompt. Ook nu is dat weinig waarschijnlijk, aangezien Maynilad op de eerste plaats uit de rode cijfers moet geraken, en dus prioriteit zal geven aan wijken waar de koopkracht en de bereidheid om te betalen hoger zijn dan in Silangan.

Hoger, lager


Boven in de heuvels van Ronda, een van de armste gemeenten van het Filipijnse eiland Cebu, parkeert de chauffeur het oranje vrachtwagentje bij een eenvoudig stenen huis. De hond blaft, de kinderen kijken door de blinden, de buffel brult. Een pad duikt links het struikgewas in en leidt recht naar een open plek waar een indrukwekkend zonnepaneel staat. Geïnstalleerd door de gemeente, al ontbreekt de typisch Filipijnse aankondiging met de namen van burgemeester, vice-burgemeester, barangay-kapitein en andere notabelen die betrokken waren bij dit project.
Terwijl we bewonderend rond het artefact draaien, verschijnt Marcelino Basilisco plots van achter het dichte struikgewas. We bevinden ons op zijn land, maar dat geeft niet. Het zonnepaneel en een beetje verder de waterpomp die erdoor aangedreven wordt, mochten zonder vergoeding op zijn grond geïnstalleerd worden. In ruil kreeg hij een kraantje aan zijn huis waaruit gratis drinkwater stroomt, zo veel en zo vaak hij wil. ‘En als de burgemeester ooit van gedachten verandert en mij toch wil laten betalen, dan plant ik gewoon bomen rond het zonnepaneel, zodat er geen zon meer door het bladerdek geraakt.’
Basilisco weet waarover hij zich zorgen maakt. Wat lager ligt barangay Butong, de deelgemeente die met dit futuristische project van drinkwater voorzien wordt. Negen waterpalen staan verspreid over Butong en de inwoners kunnen er zuiver water komen tanken met een betaalkaart die ze kunnen kopen op het gemeentehuis. Rose Robante woont vlakbij zo’n waterpaal. Ze is de bereidheid zelve en haalt gezwind haar waterkaart om te tonen hoe simpel het systeem werkt en hoe zuiver het water wel is. Rose is erg enthousiast over het project, want tot vorig jaar moest ze wel drie kilometer lopen om aan water te geraken. Ze poseert met lopende kraan, met betaalkaart, naast de World Water merknaam van de waterpaal. Enkele passanten merken de commotie en komen erbij staan.
Emma Alconera en Marcila Zuasola zijn heel wat minder lovend, al zijn ook zij wel blij dat er eindelijk betrouwbaar drinkwater voorhanden is in de barangay. ‘Maar het water is veel te duur’, zegt Emma. Per kubieke meter betalen de inwoners van Butong 150 peso, als ze lid zijn van het project tenminste. Niet-leden betalen zelfs 400 peso voor een kaart die 1000 liter uit het kraantje laat stromen. Ter vergelijking: de inwoners van de laaggelegen barangays van Ronda betalen tussen 2,5 en 4 peso per m³ aan de coöperatie die daar drinkwater tot in de huizen brengt. Het prijsverschil heeft te maken met het relatieve gemak waarmee de coöperatie haar water betrekt uit een hoger gelegen bron en met de onwrikbare overtuiging dat de dienst geen winst moet maken. In de hoger gelegen barangays van Butong waren er zeer grote investeringen nodig -5.300.000 peso- om het paradeproject van de gemeente te realiseren, en de paar honderd consumenten van Butong moeten heel die investering -inclusief interesten- met hun voorafbetaalde kaarten afbetalen.
Waarom is Rose Robante dan toch zo onverstoorbaar positief over haar waterpaal? Ze verdeelt haar kubieke meters in kleine plastic zakjes, stopt ze in haar koelkast en verkoopt ze dan aan dorstige passanten. Véél goedkoper dan de grondstof te halen in de waterwinkels in het centrum van Ronda.
centrum -de poblacion in schoon Tagalog- heeft een heerlijk strand dat uitkijkt op buureiland Negros. Naast het gemeentehuis ligt het politiekantoor en daarnaast staat het gebouwtje dat dienst doet als kantoor voor de Ronda Waterworks and Sanitation Service Cooperative, de coöperatie met de onverklaarbaar lage tarieven voor een vrij betrouwbare dienstverlening.
In een lang gesprek vertelt ondervoorzitter Esteban Del Mar dat zij voor de nodige investeringen tot nu toe afhankelijk geweest zijn van giften uit de pork barrel van lokale politici. Del Mar verwijst daarmee naar de zeer controversiële “ontwikkelingsfondsen” van de Filipijnse parlementairen. Elke senator beschikt jaarlijks over 200 miljoen peso om aan ontwikkelingsprojecten te besteden, elke volksvertegenwoordiger heeft 65 miljoen peso en het kabinet van de president krijgt 1 miljard peso. Met die vetpotten wordt de hele politieke machtsmachine van de Filipijnen gesmeerd en krijgen zowel corruptie als patronagepolitiek een legaal karakter.
De watercoöperatie van Ronda weet dat ze niet eeuwig kan rekenen op de gunsten van de feodale politici en daarom wil ze haar tarieven optrekken, om zo zelf te kunnen instaan voor het leggen van bredere leidingen, voor het opvoeren van het aantal uren dat er water uit de kraantjes komt, voor het bedienen van afgelegen barangays zoals Butong en voor het uitbreiden van het aantal individuele aansluitingen. Momenteel levert de coöperatie water aan 407 van de 2268 gezinnen in de acht barangays die tot haar werkingsgebied behoren. De rest van de gezinnen betrekt zijn drinkwater uit bronnen, rivieren of putten, of is aangesloten op het drinkwatersysteem van de gemeente, maar dat is volgens Del Mar bijzonder gevoelig voor politieke gunsten en prestigeprojecten, zoals de zonne-energiepomp van Butong. ‘Het ergste is dat die investering nooit terugbetaald kan worden door de consumenten, en de hele gemeente dus zal moeten opdraaien voor de grootheidswaanzin van de burgemeester.’

Dorst geeft macht


Niet alleen de coöperatie van Ronda heeft af te rekenen met politieke onwil. Ook in Sibonga, Cebu, klagen de bestuurders van de lokale watercoöperatie over het gemeentebestuur. ‘De politici zien hoe goed onze dienstverlening is en hoe tevreden de klanten zijn’, zegt Tito Otida. ‘Daarom willen ze van dit gemeenschapsinitiatief een overheidsapparaat maken. Dan kunnen ze meteen vrienden en familie aan een baan helpen.’ In Binangonan, aan de rand van Metro Manilla, wordt het succes van de watercoöperatie niet bedreigd door jaloerse politici, maar door Manila Water. Al sinds 1969 zorgt de steeds uitbreidende Danangan coöperatie voor drinkwater in deze barangays, ook al had MWSS destijds de opdracht om dat te doen. Bij de privatisering van 1997 kreeg Manila Water die opdracht doorgespeeld, maar dat bedrijf gaf er al even weinig prioriteit aan als zijn publieke voorganger.
Stilaan groeit de vrees echter dat Manila Water van zijn contract gebruik zal maken om de succesvolle Danangan coöperatie over te nemen. Op de vraag of dat wel zo erg is, antwoordt voorzitter Salvador Arabit: ‘Het verschil zou enorm zijn. Niet alleen moet zo’n privéfirma winst maken, ze moet ook hoge lonen uitbetalen aan haar managers en kaderleden. Dat zal zeker zorgen voor een stijging van de waterprijs.’ Heel wat cijfers en voorspellingen later pauzeert Arabit even en zucht dan: ‘Maar wat erger is, een bedrijf zal zeker niet investeren in kennis en capaciteit van zijn klanten. Wij vormen onze leden, zodat ze de rekeningen van de coöperatie kunnen lezen en het beleid mee kunnen vormgeven. Zo begrijpen mensen ook beter waarom ze moeten betalen voor water en waarom ze lekken of illegale aansluitingen moeten signaleren. Eenmaal het water in handen komt van Filipijnse en multinationale bedrijven, kan je zaken als transparantie, medebeheer en verantwoordelijkheidszin wel vergeten.’
Nu vormen juist het empowerment van de consumenten en het versterken van de gemeenschappen de sleutel om de waterproblemen van de Filipijnen op te lossen, zegt waterspecialist Jude Esguerra van Bantay Tubig, een coalitie van partijen en organisaties die door 11.11.11 gesteund wordt. ‘Het conflict tussen overheidsinitiatief en privé-initiatief is grotendeels kunstmatig’, zegt Esguerra. ‘Privé-bedrijven hebben enkel interesse in grote steden. Oorspronkelijk stonden 200 gemeenten klaar om hun waterleiding te privatiseren, dat zijn er nu nog maar twaalf.
Anderzijds kiezen overheidsbedrijven, vanuit electorale overwegingen, bijna altijd eerst voor de dichtbevolkte centra en verwaarlozen ze daardoor de afgelegen dorpen en wijken. We hebben een nationale waterpolitiek nodig, die de onmisbare rol van krachtige gemeenschappen erkent. In de plaats daarvan overweegt de nationale overheid zich nog verder uit het waterbeleid terug te trekken.’ De eerste privatiseringen kwamen er omdat de buitenlandse schuld de verkoop van overheidsbedrijven noodzakelijk maakte. Nu die schuldenberg steeds hoger en ondraaglijker wordt, lijkt het motto van de regering wel: ieder voor zich en God voor ons allen.
Dolores de Quiros-Castillo, ondersecretaris van het National Anti-Poverty Committee, ontkent dat. Ze beklemtoont dat president Gloria Macapagal-Arroyo een prioriteit wil maken van water voor iedereen -een verkiezingsslogan van haar-, maar bevestigt tegelijk dat ze wil doorgaan met het privatiseren van de watervoorziening. Ondanks de wrange ervaring in Manilla, blijft de regering geloven dat de kortste weg naar een duurzame watervoorziening loopt via het omvormen van drinkwater tot een economisch goed. ‘We moeten er alles aan doen om de mentaliteit van de mensen te wijzigen’, zegt de Quiros-Castillo.
‘Iedereen moet beseffen dat het geld kost om water dat uit de hemel valt via leidingen tot in de keuken thuis te brengen.’ In Bagong Silangan, in Tondo, in Ronda, in Sibonga, in Binangonan en in de duizenden anderen barangays en gemeenten van de Filipijnen weten de arme Filipino’s maar al te goed wat de ondersecretaris bedoelt. Zij zijn meestal aangewezen op de waterwinkels, die als paddestoelen uit de vochtige grond rijzen, om zuiver drinkwater te hebben. Zij vragen echter dat de overheid haar mentaliteit wijzigt en drinkwater opnieuw beschouwt als een fundamenteel mensenrecht.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.