Winst doet water stromen

Een nieuw tijdperk is aangebroken. De Waterman, in driedelig pak en beursgenoteerd, doet zijn intrede. De kans dat de wereld er beter van wordt, is echter gering. De prijs van water wordt in de toekomst bepaald door aandeelhouders en dat voorspelt weinig goeds voor wie arm en dorstig is.
‘Op de paradeplaats staat de politie tegenover inwoners van Cochabamba, die gewapend zijn met stokken, stenen en katapulten. Ongeveer 1500 ordehandhavers om een menigte van duizenden mensen, hoofdzakelijk boeren, uiteen te slaan.’ Dat schreef Los Tiempos op 4 februari 2000. Bij de protesten viel er één dode. De aanleiding voor de ongeregeldheden in Cochabamba, Bolivia, was de verhoging van de waterprijs en die was dan weer het gevolg van de privatisering van de watervoorziening. De regering had de kraan doorgegeven aan Aguas del Tunari, een dochter van het Britse International Waters Limited, en dat was niet naar de zin van de bevolking. Begin april verklaarde een woordvoerder van de manifestanten: ‘We zullen in de komende dagen wegblokkades opwerpen. En die verdwijnen niet voordat Aguas del Tunari uit Cochabamba vertrokken is en voordat de regering een nieuwe waterwet maakt, die gebaseerd is op de noden van de gebruikers.’ De wegblokkades en de protesten in het hele land leidden tot hevige botsingen tussen burgers en ordediensten, waarbij zes doden vielen. De Boliviaanse president Hugo Banzer riep de noodtoestand uit en beschuldigde de drugsmaffia ervan achter de protesten te zitten.

Een roze bril

De wateropstand in Cochabamba was geen donderslag bij heldere hemel. Iedereen heeft water nodig om te overleven en wanneer een mens dreigt van water verstoken te blijven, zal hij er voor vechten. Dat is precies wat Wereldbank-ondervoorzitter Ismail Serageldin voorspelt: ‘De oorlogen van de volgende eeuw zullen gevoerd worden over water.’ Om dat te voorkomen heeft de Wereldbank een geheel eigen oplossing bedacht: laat de verdeling van water over aan de privébedrijven. Op die manier krijgt water een prijs en zullen mensen er automatisch zuiniger mee omspringen. De Wereldbank pleit daarvoor op internationale congressen zoals het Wereld Water Forum in Den Haag, afgelopen voorjaar. En ze voegt ook de daad bij het woord door regeringen onder druk te zetten om het bij hen geleende geld te investeren in de privatisering van de watervoorziening. Dat is natuurlijk goed nieuws voor de privébedrijven die internationaal actief zijn in watervoorziening en -zuivering. Zij zien de toekomst door een roze bril. Vivendi, een van de drie grote watermultinationals, verwacht dat tegen 2010 de watermarkt in Azië, Oost-Europa en de VS voor twintig procent geprivatiseerd zal zijn. Voor West-Europa en Afrika rekent het bedrijf op vijfendertig procent. En in Latijns-Amerika zou zelfs vijftig procent van de watersector geprivatiseerd worden.

De Watermannen

Ricardo Petrella, professor aan de Université Catholique de Louvain en secretaris-generaal van The Committee for a Global Water Contract, wijst er op dat er in het algemeen weinig geweten is over de watermultinationals. ‘Voor mijn laatste boek wilde ik een lijst opstellen van de twintig belangrijkste ondernemingen in de watersector. Dat is echter bijna onmogelijk, want er zijn geen gestandaardiseerde gegevens. Als u vandaag bijvoorbeeld de prijs van het drinkwater in de verschillende Europese steden wilt weten dan is er geen enkele studie die u kan helpen. Nochtans is er geen democratie mogelijk als mensen niet geïnformeerd zijn.’ Dat is meteen de vinger op de wonde. Privatisering van water zorgt er immers voor dat de bevolking de controle verliest over alle aspecten van het drinkwater: kwaliteit, prijs, leveringsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden van de arbeiders in de watersector. Het publieke ongenoegen daarover leidt er soms toe dat de overheid beslist de watervoorziening weer in publieke handen te geven. In Trinidad bijvoorbeeld werd het Britse Severn Trent, moederbedrijf van het Belgische Aquafin, na vijf jaar slecht beheer naar huis gestuurd.

Voorlopig maken de Watermannen zich echter geen zorgen. Vooral de echte grote spelers op de wereldwatermarkt hebben de wind in de rug. De drie grootste zijn drie Franse multinationals: Vivendi-Générale des Eaux, Suez-Lyonnaise des Eaux en SAUR (Societé d’Aménagement Urbain et Rural). Enkele kleinere Britse en Spaanse ondernemingen spelen een tweederangsrol. Het overwicht van Franse bedrijven heeft historische redenen. Al meer dan een eeuw zijn er in Frankrijk in de grote steden bedrijven actief die de waterverdeling beheren. Lyonnaise, Générale en SAUR zijn er alle drie in geslaagd deze lokale bedrijven te groeperen binnen hun onderneming. In de meeste landen blijft de watervoorziening tot op de dag van vandaag een aangelegenheid van kleine lokale watermaatschappijen, meestal in publieke handen. Toen in de jaren tachtig de privatiseringstendens op gang kwam, waren Lyonnaise, Générale en SAUR zowat de enige private waterbedrijven in de wereld met voldoende ervaring in het samenwerken met publieke overheden én met genoeg kapitaalreserves. Van die voorsprong hebben ze geprofiteerd om zich op te werken tot de onbetwiste marktleiders.

De kracht van de watermultinationals is dat ze verschillende economische activiteiten groeperen. Ze leggen zich vooral toe op vier sectoren: energie, water, telecommunicatie en constructie.Vivendi bijvoorbeeld levert gas en elektriciteit en is verder actief in de telecommunicatiesector, met Canal+ (televisie), Cégétel (telefoon) en AOL France (Internet). SAUR maakt deel uit van één van de grootste constructiefirma’s van de wereld, Bouygues. De combinatie van complementaire activiteiten binnen één grote onderneming heeft zijn voordelen. Zo is het perfect mogelijk dat Suez-Lyonnaise des Eaux een stad voorziet van elektriciteit, water en gas en ook de verbouwingswerken van de lokale waterzuiveringsinstallatie voor zijn rekening neemt, via haar constructiebedrijf Dégrémont.

Er is sterke concurrentie tussen deze grote drie, maar als het erop aankomt om de markt binnen hun invloedssfeer te houden en de kleintjes eruit te duwen, dan willen ze al wel eens samenwerken. Zo klaagt een kritisch rapport van het Franse Rekenhof in 1997 de hoge mate van concentratie op de Franse water- en energiemarkt aan en wijt dit aan ‘georganiseerde concurrentie’. En als onderhandse afspraken niet mogelijk zijn, dan blijft het omkopen van mogelijke klanten ook altijd een optie. Een berucht geval van corruptie betreft het Lesotho Highlands Water Project in zuidelijk Afrika. Een twaalftal vertegenwoordigers van watermultinationals stond daar terecht wegens het betalen van smeergeld in ruil voor contracten.

De kraan gaat dicht

Op het einde van de jaren tachtig besloot de regering Thatcher de watervoorziening in Engeland en Wales te privatiseren. De prijs van het drinkwater verdubbelde in enkele jaren tijd. Wie niet betaalde kreeg geen drinkwater meer. In 1991 werden 21.000 mensen afgesloten van drinkwatervoorziening. In dezelfde periode steeg het aantal gevallen van dysenterie van 2756 tot 9935. De British Medical Association riep in 1996 op tot een verbod op het dichtdraaien van de kraan wegens de cruciale rol van water bij de genezing en preventie van ziekten. Ook bedrijven kampen soms met de scherpe prijsstijgingen na privatisering van het water. In 1998 dreigde een Taiwanese bedrijfsleider ermee zijn activiteiten in de Filipijnen te staken, omdat hij was afgesloten van het waternet. Hij wilde niet meer betalen omdat de prijs voor water in één klap gestegen was van 6 tot 32,2 peso’s per kubieke meter. Toch is water in overheidshanden ook niet altijd een zegen voor de mensheid. In derdewereldlanden blijkt de armste laag van de stedelijke bevolking meestal géén aansluiting op het waternet te hebben. Die mensen zijn dus aangewezen op dure liters water van de plaatselijke waterhandelaar, terwijl de middenklasse en de rijken wél gesubsidieerd water uit de kraan krijgen.

Terwijl de kraan bij de armen dichtgaat, staat ze bij de aandeelhouders van de watermaatschappijen wijd open. Enkele cijfers: Suez-Lyonnaise des Eaux maakte in 1998 een winst van 98 miljard frank. Voor Vivendi was dat 56 miljard frank. Die winsten worden echter niet of nauwelijks geïnvesteerd in het onderhoud of de vernieuwing van de infrastructuur. In Engeland en Wales bijvoorbeeld verdwijnen er dagelijks honderden miljoenen liters water in de grond, wegens slecht onderhouden waterleidingen. De consument betaalt wel, en dus wordt er onverminderd verder opgepompt. Met als gevolg dat er al twintig Britse rivieren opdroogden.

Bovendien leidt privatisering in Europa in vele gevallen tot water van mindere kwaliteit. In 1998 dronken meer dan vijf miljoen Fransen water met ‘een onaanvaardbaar hoge graad van bacteriële besmetting’ volgens een rapport van de Franse overheid. We zijn bijna terug in de Middeleeuwen, toen de bevolking in de steden bijna uitsluitend bier dronk wegens de slechte kwaliteit van het drinkwater.

Handige instrumenten

De watermultinationals opereren natuurlijk niet in het luchtledige. Ze werken en groeien binnen een context van liberalisering van de wereldhandel. Internationale verdragen, zoals het NAFTA-akkoord tussen de VS, Canada en Mexico om een vrijhandelszone te creëren, zijn voor de multinationals handige instrumenten bij het veroveren van nieuwe markten. Het probleem met zulke akkoorden is dat ze boven de hoofden van de gewone boer en burger worden afgesloten en dikwijls ook voorrang hebben op de nationale wetgeving. Zo heeft een Californisch bedrijf, Sun Belt Inc., de Canadese regering voor de rechter gedaagd omdat de provincie British Columbia een verbod had uitgevaardigd op de uitvoer van haar natuurlijke rijkdommen, waaronder zoetwater. Sun Belt Inc. beweerde dat het verbod in strijd is met de vrijhandelsakkoorden en vroeg een compensatie van 220 miljoen dollar voor gederfde inkomsten. De watermultinationals proberen in afwachting van de massale export van Canadees zoet water al een voet tussen de deur te krijgen in Canada door contracten af te sluiten voor het bouwen van stuwdammen en waterzuiveringsinstallaties. Ondertussen investeren ze in nieuwe technologieën die het mogelijk moeten maken om water in grote hoeveelheden te transporteren, in enorme waterzakken bijvoorbeeld, die achter schepen aangesleept worden. Maude Barlow, voorzitster van de Council of Canadians, ziet de toekomst somber in. ‘De praktijk wijst uit dat het verkopen van water op de markt niet ten goede komt aan arme en dorstige mensen’, zegt ze. ‘Geprivatiseerd water wordt geleverd aan degenen die ervoor kunnen betalen, zoals rijke personen, steden en waterverbruikende industrieën als landbouw en de hitechindustrie. Eén inwoner van New Mexico, die zag hoe het water van zijn gemeenschap werd afgeleid naar de hitechindustrie, verwoordde het als volgt: ‘Water vloeit bergop naar waar het geld zit’. Niet echt een recept om de oorlogen van de éénentwintigste eeuw te voorkomen.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.