Zes mensenrechtenverdragen

Zes mensenrechtenverdragen
Woord en daad
Er is veel vooruitgang geboekt

Zes mensenrechtenverdragen


In 1948 stemden 48 van de 56 leden van de Verenigde Naties voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Het vergde bijna 20 jaar om de verklaring om te zetten in juridisch afdwingbare verdragen: in 1966 keurden de toen al meer dan 100 VN-lidstaten zowel het Internationaal Verdrag over economische, sociale en culturele rechten als dat over politieke en burgerrechten unaniem goed. Beide verdragen traden in werking in 1976, nadat voldoende landen ze hadden geratificeerd. Later volgden verdragen over de eliminatie van rassendiscriminatie en van discriminatie tegen vrouwen. Recenter zijn het verdrag tegen martelen en andere vormen van wrede en onmenselijke behandeling en straf, en het kinderrechtenverdrag. Pakistan en Indonesië zijn grote landen die niet alle verdragen ratificeerden. (jvd) 
Aantal landen dat dit verdrag ratificeerde
Politieke en burgerrechten 150
Culturele, economische en sociale rechten147
Eliminatie alle vormen van rassendiscriminatie 169
Eliminatie alle vormen van vrouwendiscriminatie 174
Tegen Martelen 133
Rechten van het kind 192
www.unhchr.ch

Woord & daad


Wat betekenen die mensenrechtenverdragen op het terrein? Dat hangt in de eerste plaats af van hoe nationale rechters ermee omspringen. In principe staan internationale verdragen boven nationale wetten. In landen die de verdragen hebben ondertekend, kunnen burgers er dus een beroep op doen om hun rechten te verdedigen. Als ze niet tevreden zijn over die nationale rechtspraak, kunnen ze zich wenden tot regionale gerechtshoven of tot de VN.
Voor elk van de zes verdragen is er immers een VN-comité dat toeziet op de naleving. Die comité’s hebben een dubbele taak. Enerzijds volgen ze het beleid op in de landen die het verdrag onderschreven. Dat doen ze aan de hand van rapporten die de landen op geregelde tijdstippen moeten maken  een plicht die sommige niet of laattijdig vervullen. Bij de bespreking van die rapporten worden ook de ngo’s gehoord. Dikwijls voeden ze het comité met informatie. België kreeg bijvoorbeeld al kritiek op zijn behandeling van geïnterneerden en op zijn detentie van minderjarigen. Ons land voerde de aanbevelingen soms slecht uit omdat de bevoegdheid voor deze materie deels bij de gewesten ligt.
Anderzijds bestaat er, behalve voor het kinderrechtenverdrag en de economische en sociale rechten, een individueel klachtrecht. Burgers kunnen zich tot de VN wenden als ze vinden dat hun overheid hun rechten niet respecteert. Zo werden bij het comité voor politieke en burgerrechten 1202 klachten ingediend (vijf tegen België). Van de 435 onderzochte gevallen besloot het comité in 336 gevallen dat mensenrechten geschonden werden. Het comité zelf stelt in een nog onuitgegeven rapport dat landen slechts in 30 procent van die gevallen gevolg geven aan zijn uitspraak. Soms wordt die verworpen of zelfs genegeerd. Dat geldt ook voor de beleidsaanbevelingen.
Yves Haeck, onderzoeker aan het Mensenrechtencentrum aan de Universiteit Gent gelooft dat de twee regionale Hoven voor de rechten van de Mens meer impact hebben: “90 procent van de arresten van het Europees Hof wordt nageleefd. Het Europees Hof velt bindende arresten, beschikt over 100 juristen en werkt permanent. VN-comité’s doen aanbevelingen, draaien op drie tot vier vaste medewerkers en werken negen weken per jaar. Toen België een wet opstelde die heropening van proces mogelijk maakt na een Europees arrest, werd geweigerd hetzelfde te doen voor uitspraken van VN-comité’s.”
Haeck vindt dat het Interamerikaanse Hof voor de mensenrechten indrukwekkender werk levert dan het Europese Hof. ‘Het Amerikaanse Hof krijgt te maken met zware mensenrechtenschendingen. Het velt geregeld arresten die hele dorpen en etnische groepen beschermen. Er wordt naar geluisterd, behalve door de Verenigde Staten. Met het verdwijnen van het IJzeren Gordijn staat het Europees Hof nu voor vergelijkbare uitdagingen: elke dag krijgt het 600 klachten binnen uit Rusland, ook uit Tsjetsjenië” In Afrika bestaat een mensenrechtencommissie en staat een Hof in de steigers. Azië heeft geen regionale mensenrechtenwerking. (jvd)

Er is veel vooruitgang geboekt


Marc Bossuyt, professor ‘internationaal recht’ aan de UA en sinds vele jaren actief in verscheidene VN-mensenrechtenorganen in Genève, stelt dat in de jaren tachtig en negentig, de capaciteit van de VN om de aandacht te vestigen op de mensenrechten sterk is toegenomen.
Waaraan is dat te danken?
Er werden nieuwe instrumenten ontwikkeld om de problemen op tafel te leggen: de verschillende comité’s die verbonden zijn aan de verdragen, de speciale rapporteurs, de resoluties.
Spelen ngo’s en media daar mee een rol in?
De comité’s zouden niet kunnen werken zonder de inbreng van de ngo’s, die informatie geven over de lokale situatie, maar de druk zelf komt niet zozeer van ngo’s of van de media.
Waarom trekken landen zich dan iets aan van wat in Genève wordt gezegd?
Je moet de VN zien als een buitengewoon exclusieve club met 190 leden. Als je op een bepaald moment een blaam krijgt omdat de mensenrechten bij jou met de voeten worden getreden, is dat slecht voor je reputatie. Dat is onaangenaam als je lid bent van zo’n club.
Dat doet denken aan menselijke reacties.
Alle lessen uit de psychologie zijn toepasselijk op de interstatelijke verhoudingen. VN-verklaringen over de mensenrechtensituatie in een land beïnvloeden de intergouvernementele relaties. Sommige landen trekken zich dat niet aan, maar de meeste landen kunnen zich dat niet permitteren omdat ze te afhankelijk zijn van het buitenland.
Afrikaanse staten plegen vaak alleen maar lippendienst aan mensenrechten. Landen als China, Pakistan of India stellen openlijk de universaliteit van de mensenrechten in vraag. Is dat vooruitgang?
Zelfs lippendienst heeft belang. Het toont dat men zich minstens verplicht voelt om te erkennen dat mensenrechten gerespecteerd dienen te worden, ook al slaagt men er niet in dat ook effectief te doen. Slechts enkele vooral Aziatische landen durven soms de universaliteit van mensenrechten te betwijfelen. Nochtans zijn ook zij meestal partij bij mensenrechtenverdragen. Ze zijn dus juridisch gebonden en kunnen niet meer beweren dat mensenrechten een puur nationale aangelegenheid zijn waarin anderen zich niet mogen mengen. Die verdragen zijn juridisch bindend. Het is op zijn minst politiek vervelend als wordt vastgesteld dat je ze niet naleeft. Zo’n vaststellingen beïnvloeden vaak de nationale praktijk inzake mensenrechten en niet alleen in het land waarop zij betrekking hebben. (jvd)

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.