“Zuid-Zuidsamenwerking sleutel tot MDG’s”

IPS: Waarom wordt Zuid-Zuidsamenwerking zo belangrijk voor ontwikkelingslanden? Zijn er aanwijzingen voor een stijging van de investeringen tussen landen van het Zuiden?
Kemal Dervis: Zuid-Zuidsamenwerking wordt steeds belangrijker omdat ontwikkelingslanden steeds zwaarder gaan wegen in de wereldeconomie. Veel van die landen zijn belangrijke leveranciers van goederen, geld en technologie geworden. Het is niet meer dan normaal dat zij meer gaan bijdragen tot ontwikkeling, meer bepaald tot het halen van de VN-Millenniumdoelen, door hun middelen en ideeën te gaan delen.
Ontwikkelingslanden zijn tussen 2001 en 2007 twee keer zo snel gegroeid als de rijke landen. In de meest recente jaren was het bijna drie keer zoveel. Zelfs als we snelle groeiers als China en India uitsluiten, zien we een robuuste groei. In 2007 haalden 102 van 160 landen een groei van meer dan 3 procent, en in 70 procent van de gevallen waren dat ontwikkelingslanden. De ontwikkelingslanden en overgangseconomieën van het voormalige Oostblok nemen tegenwoordig 40 procent van de wereldhandel voor hun rekening, tegenover slechts 35 procent in 2000.
Deze landen worden ook steeds belangrijker als investeerder. Volgens VN-cijfers stegen de buitenlandse investeringen van ontwikkelingslanden van 147 miljard dollar (96 miljard euro) tot meer dan een biljoen dollar in 2004. Dat geld wordt al lang niet meer enkel in de eigen regio geïnvesteerd. In 2004 ging bijvoorbeeld de helft van China’s overzeese investeringen naar Latijns-Amerika. Maleisische firma’s investeren intussen in Zuid-Afrika en de Brazilianen zitten in Angola en Nigeria.
Door de handel en de investeringen krijgt de sociaaleconomische situatie in een ontwikkelingsland belangrijke implicaties voor de buurlanden. Bovendien zijn er succesvolle voorbeelden van landen in het Zuiden die hun expertise delen met andere ontwikkelingslanden. De vraag naar “Zuidelijke” oplossingen voor ontwikkelingsproblemen neemt daar alleen maar door toe.
Kan Zuid-Zuidsamenwerking ontwikkelingslanden helpen om de VN-Millenniumdoelen te halen, bijvoorbeeld de halvering van de armoede of de strijd tegen aids?
De stijging in handel, investeringen en hulpstromen tussen ontwikkelingslanden wijst zeker in die richting. De UNDP probeert in zijn Zuid-Zuidwerk zoveel mogelijk expertise en middelen bijeen te brengen om ontwikkelingslanden een ruim aanbod van middelen aan te reiken om hun doelstellingen te bereiken. We hebben een speciale eenheid die kennis, ervaringen en oplossingen verspreid over landen en regio’s.
We zorgen er bijvoorbeeld voor dat de Braziliaanse aanpak van het aidsprobleem wordt verspreid in andere ontwikkelingslanden. Op die manier konden Botswana en elf andere ontwikkelingslanden hun voordeel doen bij de Braziliaanse ervaringen.
Het UNDP benadrukt het belang van Zuid-Zuidsamenwerking tussen landen met een middelhoog inkomen en minst ontwikkelde landen. Kunt u enkele succesvolle voorbeelden noemen?
Landen met een middelhoog inkomen blijven een belangrijke rol spelen om de armste landen te helpen. Ze kennen de ontwikkelingsproblemen en hebben oplossingen bedacht die vaak niet veel kosten. Thailand en Maleisië bijvoorbeeld investeren in de infrastructuur van hun buurlanden en streven ernaar met die landen wederzijds voordelige handels- en investeringsakkoorden af te sluiten. Hun politiek is er een van “Maak je buur ook rijk”.
Ook Egypte heeft een significante bijdrage geleverd door bijvoorbeeld humanitaire hulp te leveren aan een dertigtal Afrikaanse landen. China, India en Cuba zijn andere voorbeelden van landen die een verschil maken omdat ze de armste landen toegang geven tot levensreddende geneesmiddelen of technologie om de ontwikkelingsproblemen aan te pakken.