Petroleumlobby weegt zwaar op Amerikaanse standpunten (*)

Welke belangen verdedigt de Amerikaanse delegatie aan de onderhandelingstafel in Kopenhagen? Oliemaatschappijen pompen zoveel geld in het Amerikaanse politieke systeem dat ze een stevige greep hebben op de besluitvorming.

De grote olie- en gasmaatschappijen hebben zwaar gelobbyd om de klimaatwetten die nu door het Amerikaanse parlement worden behandeld, te kortwieken. Het wetsvoorstel dat in juni in de Kamer van Volksvertegenwoordigers werd goedgekeurd, komt neer op een reductie van de uitstoot van broeikasgassen met amper 4 procent tegen 2020. In de senaat wordt een vergelijkbaar voorstel besproken.
“Er staat nu een klimaatwet op stapel die erg vriendelijk is voor het bedrijfsleven”, klaagt Kert Davies, directeur onderzoek bij Greenpeace VS. De Amerikaanse milieubeweging voelt zich machteloos. “Het Amerikaanse parlement wordt omzwermd door duizenden lobbyisten van de private sector; wij kunnen daar lang niet zoveel mensen tegenoverstellen.”

745 lobbyisten


Olie- en gasbedrijven gaven dit jaar al 121 miljoen dollar uit om 745 lobbyisten in Washington te doen ronddraven. Volgens Antonia Juhasz, een kenner van de oliesector, betalen de bedrijven via de Amerikaanse Kamer van Koophandel nog andere lobbyisten die het hun belangen verdedigen. Veel van die lobbymensen zijn voormalige parlementsleden of voormalige hoge ambtenaren.
De volgende tussentijdse verkiezingen in de VS vinden pas plaats in november 2010, maar de grote oliemaatschappijen hebben de geldkraan al opengedraaid. Sinds begin dit jaar hebben ze al 4,4 miljoen dollar uitgedeeld aan parlementsleden en mogelijke tegenkandidaten. Voorop komt Chevron met 328.000 dollar, gevolgd door de Koch Petroleum, Valero Industry en Exxon Mobil, die vergelijkbare bedragen investeerden.

Dure campagnes


Kandidaten die kans op slagen willen maken, moeten die grote bedragen uit het bedrijfsleven wel aannemen. Bij de voorbije verkiezingen gaf de gemiddelde succesvolle kandidaat voor de Kamer van Volksvertegenwoordigers 1,4 miljoen dollar uit, terwijl een senaatzetel zelfs 8,5 miljoen dollar kostte. Dat blijkt uit cijfers van het niet-gouvernementele Center for Responsive Politics.
Het oliegeld vloeit vooral naar parlementsleden die zich op energiebeleid toeleggen. Blanche Lincoln, een senator van de Democraten die in de commissie Energie en Natuurlijke Rijkdommen zetelt, kreeg dit jaar al 210.000 dollar van olie- en gasbedrijven. Zijn Republikeinse collega David Vitter van de commissie Milieu en Openbare werken, haalde 157.000 dollar binnen.
“Dat we nog niet zijn overgeschakeld op alternatieve brandstoffen, is te wijten aan de enorme lobby voor fossiele brandstoffen in de VS”, zegt Nick Nyhart, de voorzitter van Public Campaign, een organisatie die de invloed van het bedrijfsleven op de Amerikaanse politiek probeert terug te dringen. “Dat weerhoudt ons ervan een richting in te slaan die duurzamer en beter voor het klimaat is.”

(*) Dit artikel maakt deel uit van een reeks bijdragen van IPS naar aanleiding van de klimaatconferentie in Kopenhagen. ‘Planeet Kopenhagen’ startte op 23 november en loopt tot het einde van de conferentie op 18 december.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.