VS-politie onvoldoende voorbereid op geweld tegen moslims na9/11 (HRW)

Dat gebrek aan vooruitziendheid is een van de redenen waarom geweld tegen
moslims verzeventienvoudigde: van 28 gevallen in 2000 tot 481 in 2001. In de
weken na 11 september volgden enkele moorden, 49 gevallen van geweldpleging
en tientallen gevallen van vandalisme tegen moslimeigendommen, vooral
moskeeën. De Amerikaanse president George W. Bush en justitieminister John
Ashcroft deden nochtans op 12 september 2001 al een oproep om de rechten van
de moslims te respecteren, waarvoor ze in het HRW-rapport een pluim krijgen.

In de meeste steden was de politie er redelijk snel bij om moslimdoelwitten
te beschermen, maar met een betere voorbereiding had meer geweld voorkomen
kunnen worden. HRW raadt de politie aan de banden met de lokale
moslimgemeenschap aan te halen om tot een betere verstandhouding te komen.
Die aanpak wierp vruchten af in de stad Dearborn in de staat Michigan. Door
goede contacten met de 30.000 man sterke moslimgemeenschap kon het aantal
vergeldingsaanvallen beperkt worden tot twee.

Geweld tegen moslims is niet nieuw in de Verenigde Staten. Het stak voor het
eerst de kop op in 1973, ten tijde van het olie-embargo en de oorlog tussen
Israël en de Arabieren. Het Iraanse gijzelingsdrama in 1980 en de eerste
Golfoorlog in 1990-1991 waren telkens de aanleiding voor een golf van geweld
tegen moslims, net als de bomaanslag op een overheidsgebouw in Oklahoma City
in 1995, tot een blanke extremist werd opgepakt.

De vergeldingsacties na 11 september waren qua omvang ongezien. Volgens HRW
werden niet alleen moslims maar ook Zuid-Aziaten van andere religies, zoals
Sikhs, in het vizier genomen. De ware omvang van de geweldgolf zal
waarschijnlijk nooit bekend raken omdat nauwkeurige politiestatistieken
ontbreken.

Het rapport heeft woorden van lof voor de politici geweld tegen moslims
openlijk afkeurden, maar stelt vast dat sommige overheidsmaatregelen een
schaduw van verdenking op de Arabische gemeenschap hebben geworpen. HRW
vermeldt de arrestatie van 1.200 Arabieren en Zuid-Aziaten op verdenking van
mogelijke banden met het terrorisme en het nemen van vingerafdrukken bij
reizigers afkomstig uit het Midden-Oosten.

De haat tegenover moslims smeult intussen verder in de uitspraken van
leiders van christelijke fundamentalistische organisaties zoals Pat
Robertson van de Christian Coalition. Franklin Graham, de zoon van predikant
Billy Graham, noemde de islam inslecht, gewelddadig en toebehorend aan een
andere god. De pasverkozen senator voor de zuidelijke VS-staat Georgia riep
de sheriffs publiekelijk op elke moslim die de staatsgrens oversteekt te
arresteren, maar heeft zich voor die uitspraak verontschuldigd.