De waarde van niets

Naar een nieuwe democratie en markteconomie

De schittering van de vrije markt heeft ons blind gemaakt voor andere manieren om de wereld te zien, betoogt de Amerikaans-Indiase bestsellerauteur Raj Patel.

In deze tijden van opeenvolgende crises –klimaatcrisis, voedselcrisis, financiële crisis, sociale crisis– gaan er steeds meer stemmen op voor een ingrijpende andere aanpak, ook op economisch en politiek vlak. Daarbij worden ontwerpen voorgesteld die op het eerste gezicht niet realistisch lijken, zoals het streven naar “welvaart” zonder permanente economische groei. Al in 1884 stelde de liberale econoom John Stuart Mill dat de economie niet eindeloos kan blijven groeien. De Amerikaans-Indiase auteur Raj Patel plaatst die gedachte in een actuele context. Hij wijst erop hoe heel ons wereldbeeld en het functioneren van onze samenleving gedomineerd worden door het denken in geldtermen. Hij pleit voor een nieuwe kijk, een nieuwe mentale ruimte waarin opnieuw plaats is voor een diversiteit aan waarden en waarin niet alle aspecten van het menselijke bestaan worden gereduceerd tot geldwaarde. Terugvechten is mogelijk, stelt Patel. MO* brent een voorsmaakje uit zijn nieuwe boek De waarde van niets. Naar een nieuwe democratie en markteconomie.

De grote transformatie

In 1944, aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, publiceerde de Hongaarse dissident Karl Polanyi in Groot-Brittannië een opmerkelijk boek over het achttiende- en negentiende-eeuwse Engeland, getiteld The Great Transformation. Polanyi komt hierin tot de conclusie dat markten en de omringende maatschappij met elkaar verbonden zijn. Het kapitalisme heeft de maatschappelijke instituties op een heel speciale manier nodig. Om te zorgen dat markten kunnen werken, moet de maatschappij toestaan dat bepaalde zaken handelsgoederen kunnen worden die binnen de economie gekocht en verkocht kunnen worden. De titel De grote transformatie betekent dat de machtigste groepen in de maatschappij land en arbeid in “fictieve handelsgoederen” wisten te veranderen, goederen die heel anders waren dan de goederen die voorheen op markten werden uitgewisseld. (…)

Om land te kunnen kopen en verkopen, moesten de mensen die dit eerder gebruikten, worden verdreven. Dit gebeurde soms door het met geweld af te bakenen. Keuterboeren werden van gemeenschappelijk land verjaagd en naar steden gestuurd, waar ze wellicht wat konden verdienen door hun arbeid te verkopen en vraag genereerden door consumenten te worden.

Met andere woorden: bij de grote transformatie werden de sociale regels voor het gebruik van land en werk herschreven en door deze transformatie kon aan geheel nieuwe dingen een prijs worden verbonden en een eigenaar worden toegekend.

Dit proces is nog steeds aan de gang. Overheden en bedrijven eigenen zich nog steeds bossen, visgronden en landbouwgrond toe omdat de autochtone bevolking zogenaamd niet in staat is om ze te beheren ten behoeve van het algemene welzijn of omdat de autochtone bevolking gewoon niet meetelt.

Het internationale juridische begrip terra nullius (land dat aan niemand toebehoort) werd gebruikt om inheemse volkeren van de Verenigde Staten tot Australië hun rechten af te nemen. Het blijft een actuele kwestie, met dezelfde juridische doctrine waar van de Westelijke Jordaanoever tot de Zuid-Chinese Zee over wordt gesjacherd, overal waar overheden en anderen zich “marginaal land” toe-eigenen tegen de bezwaren van marginale mensen in. (…)

Behalve het verlies van mensenlevens, is er bij de inpalming van die gebieden ook sprake van cultureel verlies, het verdwijnen van kennis om op een duurzame manier met het land en het voedsel voor de plaatselijke gemeenschap om te gaan. Het in stand houden van de kennis over hoe natuurlijke hulpbronnen gewaardeerd moeten worden, kan het verschil betekenen tussen een duurzaam bestaan en uitsterven.

In de (nu zwaar onder vuur liggende) voorste linie van dit transformatieproces bevinden zich vandaag ook de bedenkers van nieuwe financiële producten, evenals de bedenkers van de emissiehandel, opgezet om de opwarming van de aarde tegen te gaan en waarmee het recht om te vervuilen een handelsgoed werd.

In tijden van crisis wordt het makkelijker om door de mythe van de markt heen te kijken. Het falen van de banken had tot een totale economische ineenstorting kunnen leiden als de publieke sector er niet was geweest om de zaak op te vangen. Het kapitalisme kan zichzelf niet redden –de markt is altijd afhankelijk van de maatschappij. ‘Te groot om failliet te gaan’ betekent ‘zo groot dat de maatschappij het wel weer overeind zet als het omvalt’. Polanyi maakt geen onderverdeling tussen “een overheid” en een vrije markt, maar ziet alleen “een marktmaatschappij”.

Die marktmaatschappij is ook ingebed in de natuurlijke wereld. De menselijke beschaving is afhankelijk van de ecologie van de aarde, ook al exploiteren we die letterlijk dood. Door de meedogenloze inlijving van de natuurlijke wereld hebben we onze planeet vernietigd. Door het onophoudelijke streven naar economische groei en systematische onderschatting van de ecosystemen die onze planeet in leven houden, is de mens een vernietiger van andere soorten geworden.

De tragedie van de markt

We zijn in de problemen gekomen doordat we de wereld door de bril van de markt zagen. De grote transformatie is zo ingrijpend dat we de wereld moeilijk op een andere manier kunnen bekijken en besturen dan door overal prijzen op te plakken en de vrije markt de dingen te laten bepalen. We houden vast aan de mythe van zelfregulerende markten, hoe onvolkomen ze ook zijn, omdat we denken dat we zonder dit systeem de weg helemaal kwijtraken. (…)

Door via markten naar de wereld te kijken, wordt niet alleen het beeld van onszelf verstoord, maar wordt tegelijk ons onvermogen op alle anderen geprojecteerd. We zitten gevangen in een cultuur en een politiek die erop hameren dat onbelemmerde markten de juiste manier zijn om de wereld te zien en dat het vrijlaten van vraag en aanbod de wereld perfecter maakt. Dat is niet alleen een waandenkbeeld, het verstoort ook ons beeld van andere mensen. Door onze medemensen uitsluitend als medeconsumenten te zien, blijven we blind voor de diepere banden tussen mensen en worden onze politieke keuzen op de verkeerde manier beïnvloed. (…)

‘Tegenwoordig kennen mensen van alles de prijs maar van niets de waarde.’ (Oscar Wilde)

Toch pleit ik niet voor een wereld zonder markten. De markt als een plek waar mensen met diverse behoeften goederen uitwisselen, is in iedere menselijke beschaving te vinden. Maar de tegenwoordige markten worden niet door behoeften maar door winst geregeerd. Het is pure ideologie, doen alsof de maatschappij het best functioneert door markten naar winst te laten streven en alsof markten het best functioneren als men zich er zo weinig mogelijk mee bemoeit. De machtigen der aarde bepalen volgens welke voorwaarden de markten functioneren en het is onze tragedie dat we dit hebben laten gebeuren. We vertrouwen blindelings in een entiteit die ons voortdurend misleidt. Lichtgelovig laten we ons meezuigen in de aantoonbaar valse belofte dat door winst gemotiveerde markten echte waarde kunnen genereren.

Bij economie draait het om keuzen maar er wordt nooit bij gezegd wie ze mag maken.

Markten zijn een manier om een keuze te maken over die keuzen: door ervoor te kiezen de wereld via markten te waarderen, kiezen we voor het principe van ‘hoe meer geld je hebt, des te meer je kunt krijgen’. Maar dat is geen erg democratische manier om openbare fondsen te verdelen.

Een andere wereld is mogelijk

Dat leidt tot de vraag hoe we onszelf kunnen genezen. De geschiedenis toont aan dat genezing niet alleen van de overheid kan komen, maar dat er ook verandering nodig is binnen de marktmaatschappij. Polanyi maakt duidelijk dat er veel geweld nodig was voor het ontstaan van de vrije markt, maar hij zag nog iets: mensen vochten terug. Sociale verandering, volgens Polanyi’s model, is geen proces van één stap vooruit en één stap terug, geen collectieve charleston waarmee je na een hoop bewegingen eindigt waar je begon. Ze is meer een oneindige symfonie waarin de ene beweging voortborduurt op de vorige.

Overheden zweven niet boven de marktmaatschappij maar zijn erin verankerd, zoals ook tijdens de recente economische crisis werd aangetoond. In een internationale enquête antwoordde 63 procent van de ondervraagden dat hun overheden ‘grote belangen’ dienden, tegenover dertig procent die meende dat hun regering de wil van het volk vertegenwoordigde. In bijna ieder land wilden de ondervraagden dat hun overheid beter op de wensen van de bevolking zou reageren. De wereld is klaar voor verandering.

Maar er zit een donkerder kant aan het verhaal. De mensen die onder die regeringen vallen –u en ik– zijn ook onderdeel van die marktmaatschappij. Er is geen positie van waaruit een eeuwigdurende waarheid, onaangetast door de omringende wereld, ons naar een stralender toekomst kan leiden. Mensen werken aan verandering met de politieke middelen waarover ze beschikten –vandaar het idee van een tegenbeweging. Polanyi schreef zijn boek tijdens de strijd tegen het fascisme en de economische ineenstorting die eraan vooraf was gegaan. Hij had geen illusies over hoe maatschappijen op een zware economische crisis zouden reageren: discriminatie en chauvinisme zouden hoogtij vieren. En we lopen gevaar dat een ondoordacht verlangen naar verandering ons die kant uitstuurt.

De gemeenschap kan, net als de markt, ophouden te functioneren, waarna minderheden vervolging of erger riskeren. De opkomst van extreem rechtse partijen overal ter wereld –van India over Europa tot de Verenigde Staten– kan ook worden gezien als het tweede deel van de dubbele beweging. (…)

De levende politiek van de stad

Om de democratie te laten bloeien, moeten we zelf een ogenblik nemen om toe te geven dat ons economisch systeem heeft gefaald. We moeten niet alleen kritisch kijken naar de vrije markt, maar ook naar het politieke systeem dat die ondersteunt. Door er weer van uit te gaan dat we voor onszelf kunnen denken en dat we klaar zijn voor de politiek, in plaats van deze zoals zo veel andere zaken uit te besteden, kunnen we zowel de democratie als onze economie herwinnen. (…)

Een levende politiek is geen politiek waarvoor een officiële opleiding nodig is, maar een die makkelijk te begrijpen is, omdat ze voortkomt uit ons dagelijks leven en de uitdagingen waarmee we dagelijks worden geconfronteerd. Het is een politiek die gewone mensen kunnen begrijpen, een politiek die snapt dat we geen water hebben, maar wel allemaal water verdienen. Het is een politiek die weet dat iedereen elektriciteit hoort te hebben omdat die nodig is voor ons leven. Dat begrip –dat er geen toiletten zijn, maar er wel horen te zijn– dat is levende politiek. Het is niet gecompliceerd, er zijn geen dikke boeken nodig om dat in op te zoeken. Er is geen verborgen agenda –het is een politiek van het leven, die alleen op de aard van het leven berust. Iedereen kan deze eisen begrijpen en iedereen dient in te zien dat ze legitiem zijn.

De huidige tegenbewegingen twitteren en bloggen, gebruiken de nieuwste ideeën en technieken in combinatie met ouderwets fysiek actievoeren, om te vechten voor een andere duurzamere wereld. De toekomst zal worden gevormd door onze wil om ons een andere marktmaatschappij voor te stellen en door nieuwe manieren te ontdekken om de wereld te waarderen, zonder onze toevlucht te nemen tot de tic van de vrije markten.

Van voedselopstanden tot vrije software vormen sociale bewegingen de voorhoede van de praktische politiek en economie. Ze proberen nieuwe manieren te creëren om de wereld te controleren zonder deze te bezitten.

Het is van het grootste belang dat deze bewegingen slagen. Nu meer dan een miljard mensen honger lijden en de wetenschap de klimaatverandering veel sneller ziet gaan dan oorspronkelijk werd voorspeld, is inzicht in hoe we de wereld om ons heen moeten waarderen zonder er prijzen op te plakken, de sleutel tot het overleven van onze soort. Als het al niet te laat is.

Raj Patel is een Brits-Amerikaanse academicus met Indiase wortels. Hij is vooral bekend als journalist en activist, en schrijft columns en boeken waarin hij situaties van sociaal onrecht aanklaagt. Met zijn boek ‘The Value of Nothing’ haalde hij de bestsellerslijst van The New York Times in februari 2010. Het boek is sinds april ook in Nederlandse vertaling op de markt.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.