Buitenlandse producenten boeren goed in Afrika
Isolda Agazzi
21 maart 2011
Investeren in de verwerking van grondstoffen is cruciaal voor de ontwikkeling van Afrika. Sommige buitenlandse ondernemers hebben voedselverwerkende bedrijven opgezet in Afrika en doen nu goede zaken, ondanks het soms moeilijke ondernemingsklimaat.
“Een dynamische sector van kleine en middelgrote ondernemingen is cruciaal voor tewerkstelling, inkomensstijging, economische diversificatie, export en buitenlandse investeringen”, zegt Mohamed-Lamine Dhaoui van Unido, de VN-organisatie voor Industriële Ontwikkeling. “Maar in Afrika is de verwerking van grondstoffen slechts goed voor 10 procent van het bruto binnenlands product.”
Afrika exporteert vooral grondstoffen zoals brandstof, ertsen en onverwerkte voeding. De export van verwerkte goederen bedraagt slechts 29 procent, laag in vergelijking met andere regio’s.
De ontwikkeling van de privésector botst op grote obstakels: een moeilijke zakenomgeving, ontoereikende diensten voor technische ondersteuning, povere infrastructuur en zwakke technologische ontwikkelingen, met hoge kosten voor verwerking en elektrificatie.
Een van de voordelen is de lage arbeidskost. En de mogelijkheden van de landbouw, “een van de sleutelsectoren in de verwerking van grondstoffen”, zegt Dhaoui.
Sommige buitenlandse investeerders zijn de uitdaging aangegaan om landbouwproducten rechtstreeks in Afrika te verwerken. Ze bieden plaatselijk toegevoegde waarde, en dragen zo bij tot de lokale ontwikkeling terwijl ze ook goede zaken doen.
Avocado in Kenia
Gary Hannam, ceo van het Zwitserse Olivado, produceert extra vierge avocado-olie in Kenia. “In de Centrale Hooglanden van Kenia zijn er goede avocado’s in overvloed en er is weinig binnenlandse concurrentie omdat de mensen daar geen avocado’s eten”, zegt Hannam. “De certificatie voor biologische teelt en fair trade verloopt snel en het bureaucratische proces is vrij van corruptie.”
Ondanks enkele tegenslagen werd in een recordtijd van zeven maanden een programma voor biologische teelt en fair Trade opgezet. Olivado is nu de grootste uitvoerder van biologisch geteeld voedsel in Kenia, met 820 gecertificeerde kleine landbouwers. Dankzij uitvoerige trainingsprogramma’s voor landbouwers en personeel kunnen ze nu rechtstreeks aan supermarkten leveren. “Onze tewerkstellingspolitiek is lokaal mensen te vinden met een goed potentieel en hen op te leiden”, zegt Hannam. “Een voormalige schoonmaker is nu fruitmanager. De inkomens van de landbouwers zijn verdubbeld.”
Ondanks de povere infrastructuur – water, stroom en wegen – is Olivado een internationaal topmerk voor extra vierge avocado-olie geworden. Het aantal meewerkende landbouwers zal de komende vier jaar naar verwachting tot tweeduizend stijgen, goed voor een productie van 460.000 liter olie. Het bedrijf is van plan een fabriek in Colombia te starten, gebaseerd op het Keniaanse model.
Gedroogd fruit in Ghana
Hans Peter Werder heeft een gelijkaardig succesverhaal. Met HPW, een klein Zwitsers bedrijf met slechts twaalf werknemers, bouwde hij een fabriek voor gedroogd fruit in Ghana. Ananassen, kokosnoten en mango’s worden in Ghana verwerkt en worden, met een fairtradecertificaat van Max Havelaar, verkocht in Zwitserland en andere Europese landen. “Onze strategie is producten te ontwikkelen die een toevoegde waarde bieden en zich op nichemarkten in Europa richten.”
Hij ziet veel voordelen in het produceren in Ghana, onder meer de nabijheid en kwaliteit van het fruit zelf. Maar er zijn ook obstakels, “zoals de onstabiele fruitbevoorrading, vooral van kleine landbouwers, inflatie en de artificiële waarde van de Ghanese munt.”
De voorbereiding in Ghana gebeurt samen met een lokaal bedrijf, Blue Skies, dat negenhonderd mensen tewerkstelt in plattelandgebieden waar de werkloosheid zeer hoog is. De eigenlijke verwerking gebeurt in partnerschap met een Zuid-Afrikaanse fabriek voor het drogen van fruit.
Grootste fabriek van Afrika
“Vandaag zijn we de belangrijkste leverancier van landbouwdiensten in Ghana”, zegt Werder. “We zijn verantwoordelijk voor de export van 35 procent van alle ananassen uit Ghana en we hebben wellicht de grootste fabriek voor gedroogd fruit in Afrika.”
Het belangrijkste is de diversificatie van de aanvoer van fruit: de helft komt van grote landbouwers, de andere helft van kleine boeren. “Als je je beperkt tot de grote producenten, die in het buitenland verkopen, dan hang je af van de exportmarkt. Beperk je je tot de kleine, dan weet je nooit of ze genoeg fruit zullen hebben.”
Werder zegt dat klanten ook duurzaamheidfactoren in ogenschouw moeten nemen. “Telkens wanneer ik mijn producten aanbied, krijg ik als antwoord: zend mij de prijslijst. Ja, ik zal de prijslijst sturen, maar de Europeanen moeten ook naar de duurzaamheid kijken.” HPW maakt zich sterk dat ongeveer 37 procent van de consumentenprijs in het land van oorsprong blijft.