Burgers in het vizier in strijd tegen IS

Strijders hebben zich volgens HRW onder meer misdragen na de herovering van de stad Amerli en omliggende omgeving op IS, in september vorig jaar. In het 31 pagina’s tellende rapport After Liberation Came Destruction: Iraqi Militias and the Aftermath of Amerli wordt op basis van documenten, satellietbeelden en gesprekken met slachtoffers en getuigen ter plaatse, geconcludeerd dat milities huizen en bedrijven van gevluchte soennitische burgers plunderden en in brand staken. Minstens twee dorpen in de omgeving werden volledig verwoest.

Sektarische vijandigheden

‘Irak kan de oorlog tegen IS niet winnen met aanslagen op burgers, die in strijd zijn met het oorlogsrecht en alle menselijk fatsoen.’

De Iraakse regering moet de milities in toom houden en landen die meestrijden tegen IS moeten garanderen dat hun operaties niet de weg vrijmaken voor geweld tegen burgers, zegt de mensenrechtenorganisatie. Die stelt ook dat sommige aanvallen vooraf gepland leken te zijn. ‘Dat roept de vraag op of overheidsorganen of militaire organen die de milities aansturen, hiervoor verantwoordelijk zijn.’

‘Irak kan de oorlog tegen de wreedheden van IS niet winnen met aanslagen op burgers, die in strijd zijn met het oorlogsrecht en alle menselijk fatsoen’, zegt Joe Stork, plaatsvervangend directeur Midden-Oosten en Noord-Afrika bij HRW. ‘Het misbruik door milities raakt sommige van de meest kwetsbare mensen en wakkert sektarische vijandigheden aan.’

HRW keek voor dit rapport niet naar mogelijke moorden op burgers door milities, maar documenteerde die eerder wel op andere plaatsen in Irak. De berichten in de media over gewelddadig gedrag van milities tegen burgers namen eind 2014 en begin 2015 sterk toe. Op 17 februari sprak de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr zich uit tegen deze excessen. Hij kondigde tevens aan de activiteiten te zullen bevriezen van de twee milities waar hij verantwoordelijk voor is, Youm al-Mawoud en Saraya al-Salam.