“Ontwikkelingslanden kiezen beter voor Linux”
Linus Atarah
29 november 2002
Ontwikkelingslanden die willen loskomen uit de
greep van de door copyrights beschermde software van Microsoft kunnen een
beroep doen op “copylefts”. Copyleft is een licentieconcept dat de
gebruikers van software wil beschermen eerder dan de softwareontwikkelaars.
Het verband tussen gratis software en ontwikkeling was het onderwerp van een
seminarie vorige week in de Finse hoofdstad Helsinki.
Het bekendste “gratis” softwaresysteem is Linux, een alternatief voor
Windows van Microsoft. Volgens de copyleft-filosofie mogen ontwikkelaars van
gratis software geld verdienen met de verspreiding van hun product, maar
mogen ze de programmataal of broncode van de software niet geheim houden
voor de
gebruikers. Die kunnen de code dan naar eigen goeddunken wijzigen of verder
ontwikkelen. “Free software” heeft niets te maken met gratis weggeven, maar
met vrijheid van meningsuiting, zo luidde het op de vergadering van
computerspecialisten uit India, Brazilië, Pakistan en Zuid-Afrika onder
auspiciën van het departement Ontwikkelingssamenwerking van het Finse
ministerie van Buitenlandse Zaken.
Open software als Linux is voor ontwikkelingslanden een aantrekkelijk
alternatief voor Windows, omdat de gebruiker niet moet bijbetalen voor
moderne versies en zelf met de broncode aan de slag kan. “Je kan geen patent
nemen op wiskunde”, zo beweert Richard Stallman, de geestelijke vader van
Linux. “Wiskunde zou zich niet verder ontwikkelen wanneer er een vergoeding
zou moeten worden betaald telkens wanneer iemand de stelling van Pythagoras
gebruikt.”
Op de vergadering werden enkele voorbeelden besproken van het succesvolle
gebruik van “open” software. Zo is de regering van de Indiase deelstaat
Madhya Pradesh van plan volledig over te schakelen op Linux. “Het gaat voor
ons niet om de keuze tussen Microsoft en Linux, maar om de keuze tussen
gratis software en een softwaremonopolie”, verklaarde de deelstaatpremier
Digvijay Singh. De Canadees Dan Dinicole gebruikt Linux om in Ghana
draadloze netwerken op te zetten voor kleine bedrijfjes in regio’s waar geen
andere communicatiekanalen zijn. De universiteit van Zululand in Zuid-Afrika
gebruikt het systeem om 6000 studenten goedkoop toegang te geven tot het
internet.
“Zonder software met een open broncode zou de internetontwikkeling in
Zuid-Afrika nog twee jaar achter staan”, zei Nico Coutzee, Linux-programmeur
bij de Nationale Investeringsbank in Zuid-Afrika. “De open software kent
ontelbare toepassingen en kan over een gemakkelijk worden verspreid. Met een
enkele CD kan je een groot gebied bestrijken”. Frederick Noronha, een
Indiaas journalist en softwareactivist, ziet in de gratis software een
duurzame en betaalbare oplossing voor ontwikkelingslanden die willen
ontsnappen uit de spiraal van armoede en ongeletterdheid.
Heel wat deelnemers aan de vergadering spraken de vrees uit dat de Verenigde
Staten ontwikkelingslanden onder druk zullen zetten om de gratis software
niet te gebruiken, via financiële steun of gunstige handelsakkoorden. Er
was algemene
overeenstemming over de belangrijke taak van civiele organisaties om het
enorme ontwikkelingspotentieel van de software te verdedigen tegen
commerciële druk.
De gratis software is ook interessant voor grote computerbedrijven als IBM
en Hewlett-Packard. Die hebben er alle belang bij dat er zoveel mogelijk
computers worden verkocht, ook in ontwikkelingslanden. IBM steunt onder meer
het Apache-systeem, de “open” software die meer dan de helft van ’s werelds
computerservers draaiende houdt.