VN en Syrië ontkennen betrokkenheid bij Palestijnse aanslagen
Rachel Rivera
23 juni 2002
VN-secretaris-generaal Kofi Annan ontkende deze week nog maar eens met klem de aantijgingen van twee leden van het Amerikaanse Congress. Republikein Arlen Specter en democraat Tom Lantos vinden allang dat de VN het Palestijnse terrorisme promoten. Potentiële moordenaars zouden in de Palestijnse vluchtelingenkampen steun genieten van het VN-hulpagentschap voor Palestijnen in het Midden-Oosten (UNRWA). Ook Syrië verdedigt zich tegen soortgelijke aantijgingen.
De beschuldigingen, die al van mei en begin juni dateren, zijn niet de minste. In een aantal brieven aan Annan schreven beide heren dat UNWRA-scholen in de vluchtelingenkampen anti-Israëlische en antisemitische sentimenten opwekken; volgens Lantos laat het UNWRA Palestijnse terroristen toe zich in de kampen te organiseren en promoot de VN via het UNRWA het Palestijnse geweld.
Annan zag zich deze week voor de tweede maal genoodzaakt te reageren op die aantijgingen en schreef een brief met tekst en uitleg. Zijn boodschap is duidelijk: het UNRWA houdt zich alleen maar bezig met het verstrekken van humanitaire en sociale hulp in de kampen, en het agentschap heeft zelfs geen mandaat om toezicht uit te oefenen op de kampen of ze te besturen.
Peter Hansen, hoofd van UNRWA, sluit zich aan en legt uit dat zijn organisatie zelfs geen mandaat heeft om te rapporteren over de ‘politieke’ activiteiten in de kampen en dat het toezicht op de naleving van de wet onder Palestijnse of Israëlische bevoegdheid valt. Hansen merkt wel op dat de Israëlische autoriteiten de afgelopen jaren honderden stafleden van het UNWRA hebben gearresteerd. De meerderheid daarvan was Palestijns vluchteling, maar Hansen benadrukt dat “de extremistische activiteiten in Jenin onder geen beding onder de ‘auspiciën’ van de UNWRA vielen.”
Ook het antisemitisch onderricht in UNWRA-scholen ontkent Hansen: de oudere leerboeken, die inderdaad een antisemitische inslag hadden, zouden zijn vervangen door nieuwe, gekuiste exemplaren. Hansen legt uit dat het agentschap verplicht is boeken te gebruiken van de onderwijsinstellingen van het land zelf, maar “inmiddels supplementair schoolmateriaal heeft ontwikkeld waarin tolerantie, niet-gewelddadige conflictoplossingen en het respect voor de mensenrechten wordt gepredikt. Zo wordt komaf gemaakt met de tekortkomingen van het verleden,” aldus Hansen.
Deze week kreeg ook Syrië soortgelijke beschuldigingen naar het hoofd geslingerd. De Amerikaanse gezant van Washington, John Negroponte, wierp vorige donderdag, tijdens een vergadering van de VN-Veiligheidsraad, de Syrische voorzitter (Syrië bezet op het ogenblik het roterende voorzitterschap) de beschuldiging voor de voeten dat Damascus steun verleent aan Palestijnse terroristen.
Farouk Al-Shara, voorzitter van de Veiligheidsraad, Syrisch minister van Buitenlandse Zaken en vice-premier, pareert. “Er zijn in Syrië 400.000 Palestijnse vluchtelingen. Zij hebben het recht om hun politieke mening te uiten. (…) Alle Palestijnse operaties worden geconcipieerd, opgesteld en uitgevoerd in de bezette gebieden, Syrië heeft daar niets mee te maken. Als Negroponte en de Amerikaanse regering zo bezorgd zijn, roep ik ze op die 400.000 Palestijnen naar huis te helpen. Volgens VN-resolutie 194 hebben ze daar het recht toe,” aldus Al-Shara.
Annan greep de bijeenkomst van de Veiligheidsraad aan om nog eens zijn bezorgdheid te uiten over de erbarmelijke omstandigheden in de Palestijnse gebieden. In wat een antwoord kan zijn op de aantijgingen over het smeulende Palestijnse terrorisme in de kampen, vertelt Annan dat de economische kommer en kwel een groot obstakel voor vrede vormen. “De levensstandaard van de Palestijnen is de afgelopen 18 maanden gekelderd. Meer dan twee derde van de bevolking van de Gazastrook leeft nu onder de armoedegrens, net als de helft van de inwoners op de Westelijke Jordaanoever.”
De Ghanees riep op de Veiligheidsraad Israël nog maar eens op zich terug te trekken uit Palestijns grondgebied, en eiste dat de Palestijnse Autoriteit meer onderneemt om de zelfmoordaanslagen in Israël te doen ophouden. Zowel Annan als voorzitter Al-Shara zien de bezetting als een sleutelelement in het vredesproces.