Westen blok aan het been voor wereldeconomie
Sanjay Suri
04 september 2005
De groei van de wereldeconomie loopt ernstig gevaar stil te vallen. Schuld zijn de rijk landen. Dat zegt de VN-Conferentie over Handel en Ontwikkeling (Unctad) in haar jaarlijkse rapport.
Volgens de Unctad groeide de wereldeconomie met bijna 4 procent in 2004, het beste resultaat sinds 2000. Dit jaar zal het cijfer waarschijnlijk terugvallen tot ongeveer 3 procent. De ontwikkelingslanden kunnen rekenen op een gemiddelde groei van meer dan vijf procent. De hoge olieprijzen en de grote onevenwichten in de handelsbalans tussen belangrijke landen werpen wel een schaduw over die vooruitzichten.
De Unctad beschouwt de groeivertraging van het eerste semester van 2005 als een serieuze waarschuwing. De belangrijkste internationale groeimotor, de Amerikaanse economie, dreigt het op te geven vooraleer andere regio’s of landen kunnen overnemen, schrijven de analisten van de VN-organisatie. Op de andere rijke landen moet de wereld niet rekenen: de Europese Monetaire Unie kampt met stagnatie en Japan doet het nog slechter. China en India treden op de voorgrond als nieuwe groeimotors, oordeelt de Unctad, maar voorlopig kunnen zij het gat niet vullen dat de VS dreigen te laten vallen.
De langzamere groei in Europa en Japan is voor een groot deel te wijten aan het begrotingstekort van de VS, zegt Detlef Kotte, een co-auteur van het Unctad-rapport over Handel en Ontwikkeling. Het is erg moeilijk uit te maken hoe groot dat deficit kan worden vooraleer er een correctie nodig is. Maar het staat vast dat het niet kan blijven groeien.
Het begrotingstekort van de VS blijft maar toenemen omdat de Amerikaanse export zo traag groeit en omdat de hoge binnenlandse consumptie de import uit de pan doet rijzen. Het is niet de eerste keer dat we waarschuwen dat de Amerikaanse consumptie niet zo hoog kan blijven, gewoon omdat de huishoudens meer uitgeven dan ze verdienen en ze al zwaar in de schulden zitten, zegt Kotte. Op een bepaald ogenblik zal dit het Amerikaanse bankwezen in gevaar brengen, en dan zullen de interestvoeten omhoog schieten. Door de stijgende olieprijzen zullen overigens veel gezinnen met schulden problemen krijgen om aan hun verplichtingen te voldoen.
Voor India en China ziet de toekomst er veel roziger uit, vindt Kotte. Ze groeien sneller dat de wereldeconomie en de meeste andere ontwikkelingslanden, en houden dat al jaren vol. In Latijns-Amerika deden veel landen in de jaren 80 en 90 ook hoge groeicijfer opteken, maar dat ging gepaard met vallen en opstaan. De volgehouden groei in Azië en vooral in India en China wijst erop dat de economische structuren daar erg goed ontwikkelen.
Er zijn wel grote verschillen tussen China en India. “India loopt in zijn industriële ontwikkeling 10 tot 15 jaar achter op China”, zegt Stokke. In India heeft de dienstensector ook een veel groter gewicht. In China is de industrie sneller gegroeid dan de dienstensector; in India is dat niet het geval. Maar in elk geval zijn zowel India als China belangrijke markten geworden voor grondstoffenproducenten. De stijging van de internationale olieprijzen en van de kost van andere grondstoffen heeft veel te maken met de expansie van de twee landen.
De Unctad gelooft dat de wereld er alles aan moet doen om recessies of ernstige groeivertragingen te voorkomen, zowel in de rijke als in de ontwikkelingslanden. Internationale initiatieven voor armoedebestrijding mogen niet voorbijgaan aan “het belang van het voorzichtig wegwerken van internationale economische onevenwichten om ervoor te zorgen dat het ‘Aziatisch wonder’ voortduurt en verder een positieve uitwerking heeft op andere minder rijke landen.” (PD)