15.000 Europese journalisten de laan uitgestuurd

In de aanloop naar de Werelddag voor Persvrijheid op 3 mei trekt Beth Costa, secretaris-generaal van de International Federation of Journalists, aan de alarmbel. ‘De grootste bedreiging voor persvrijheid in Europa is de economische crisis.’ De voorbije jaren hebben minstens 14.790 Europese journalisten hun baan verloren. ‘Hoe kan je nog over persvrijheid spreken in een land zonder journalisten?’

  • Dieter Telemans Beth Costa. Dieter Telemans
  • MO* Bron: voorlopige cijfers afkomstig van de European Federation of Journalists. Op de algemene vergadering van de IFJ op 13 mei worden de officiële cijfers bekendgemaakt. MO*

Haar bureau op de tweede verdieping van Résidence Palace in Brussel kijkt recht uit op het gebouw van de Europese Raad. Toezien op het hart van de macht, dat is wat journalistiek moet doen. Na een loopbaan als redacteur internationaal nieuws voor TV Globo, het grootste Braziliaanse mediabedrijf, zit Beth Costa sinds twee jaar in Brussel op de stoel van secretaris-generaal van de International Federation of Journalists (IFJ). Ze vertegenwoordigt journalisten uit meer dan 130 landen en is daarmee het gezicht van het gild wereldwijd.

Aan de muren van haar kantoor hangen een wereldkaart, foto’s van de beroemde Braziliaanse Magnum-fotograaf Sebastião Salgado, en de ingelijste maxime van de IFJ: ‘Persvrijheid kan niet bestaan als journalisten moeten werken in omstandigheden van corruptie, armoede of angst.’ Naast Costa’s computer staat een kleine houten uil, een geschenk van een Paraguayaanse vriend. Costa: ‘Het symbool van wijsheid. Bovendien is de uil altijd waakzaam. Hij kijkt rond, niet in één richting maar met een wijde blik.’

Is de Werelddag voor Persvrijheid voor u een feestdag?

Beth Costa: Integendeel, het is een droevige dag. Journalistiek is en blijft een gevaarlijk beroep. Overal ter wereld worden journalisten vermoord, bedreigd en opgesloten.

Zelf zal ik die dag in Costa Rica deelnemen aan een bijeenkomst over de veiligheid van journalisten, georganiseerd door de Unesco. We willen de noodzaak onderstrepen om journalisten bewuster te maken inzake veiligheid. Voor mediabedrijven is het een kwestie van investeren: verzekeringen afsluiten, materiaal zoals telelenzen aankopen om gevaarlijke situaties van een afstand te kunnen verslaan, journalisten op buitenlandse missie nauwgezet begeleiden. Journalisten moeten altijd met iemand in contact blijven. Als ze een aantal uren niet opduiken, moet iemand daarvan op de hoogte zijn.

De Unesco vraagt aandacht voor journalisten achter de tralies. Hoe groot is dat probleem?

Beth Costa: Elke dag nog worden journalisten opgesloten. In de komende maanden zal dat alleen maar toenemen, omdat er verkiezingen aankomen in Iran. Of neem Turkije, waar momenteel 46 journalisten opgesloten zitten. Sommigen al meer dan twee jaar, zonder tenlastelegging. Ze weten zelfs niet waarom ze gearresteerd zijn. In Eritrea mogen opgesloten journalisten dan weer geen bezoek ontvangen van hun eigen familie.

Wat kan de International Federation of Journalists voor hen doen?

Beth Costa: Wij zorgen ervoor dat zij niet vergeten worden en we lobbyen bij de overheden. We schrijven hen aan. Onlangs hebben we op die manier een journalist vrij gekregen die in Koerdistan vastzat. We verzetten ons ook tegen straffeloosheid. Het is makkelijk en goedkoop om een journalist te laten vermoorden. Vaak zijn de namen van de daders bekend maar gebeurt er verder niets. Die problemen kaarten we samen met de Verenigde Naties aan.

Hoe?

Beth Costa: Het effectiefst is de strategie van naming and shaming. Als de VN-Algemene Vergadering zich buigt over de veiligheid van journalisten en de VN-secretaris-generaal noemt de landen waar het werk van journalisten niet veilig is, dan kun je echt impact hebben.

Volgens de ngo Presse Emblème Campagne zijn in de eerste drie maanden van 2013 wereldwijd 28 journalisten omgekomen. Verergert de situatie?

Beth Costa: Ja, het aantal stijgt en blijft stijgen. In 2012 ging het om 121 omgekomen journalisten, onder wie zes vrouwen. Syrië springt er echt uit, met 34 omgekomen journalisten. Maar opvallend is dat de meesten niet omkomen in oorlogssituaties. En dat is verontrustend.

In Somalië (18), Mexico (10) en Pakistan (10) zijn journalisten vermoord omdat ze corruptie blootlegden of politici en maffiosi aanpakten. In Mexico heeft het vooral te maken met de georganiseerde misdaad, maar ook met lokale overheden en lokale politie in het noorden van het land. Een Mexicaanse journalist vertelde me dat journalisten er vandaag meer worden geïntimideerd om de dingen die ze niét schrijven dan om wat ze wel publiceren. Niet iedereen is bereid om te schrijven wat overheden of bedrijven hem opdragen.

In uw eigen Brazilië zijn vorig jaar zes journalisten vermoord.

Beth Costa: Allemaal onderzoeksjournalisten, de meesten werkten voor lokale media. Ze waren actief in het grensgebied Brazilië-Paraguay-Uruguay, waar veel smokkelaars opereren.

In landen als Mexico, Brazilië of Colombia worden journalisten vaak eerst bedreigd via telefoon of e-mail. Ze weten dat ze in gevaar verkeren.

Om journalisten in acute nood te helpen, beschikt u over een Veiligheidsfonds. Voor wat gebruikt u dat geld precies?

Beth Costa: Voor noodsituaties. Vorig jaar hebben we journalisten uit 17 landen financieel bijgestaan. We hebben bijvoorbeeld het vliegtuigticket betaald voor een Colombiaanse journalist die naar Zweden is gevlucht. De Zweedse journalistenbond hielp hem vervolgens aan een veilig onderkomen. In Iran we hebben we de families van opgesloten journalisten een half jaar ondersteund met vijfhonderd euro per maand.

Hoeveel geld heeft u daarvoor ter beschikking?

Beth Costa: Momenteel bedraagt het Veiligheidsfonds 500.000 euro, afkomstig van journalistenbonden of van dotaties. Zelf kan ik beslissen over gevallen tot 2000 euro. Gaat het om grotere bedragen, dan buigt zich binnen de IFJ een raad over de aanvragen. Wanneer journalisten gewond raken en medische hulp nodig hebben, kunnen ze bij ons aankloppen. We geven ook juridische bijstand. We betalen advocaten om journalisten te verdedigen.

Heeft Julian Assange, de oprichter van Wikileaks, al om hulp gevraagd?

Beth Costa: Nooit. Hij heeft nooit contact met ons gezocht.

Zou u hem helpen?

Beth Costa: Ik weet het niet. Ik ben het niet eens met de manier waarop hij behandeld wordt, maar evenmin hou ik van de manier waarop hij zich soms gedraagt – alsof hij boven alle wetten zou staan.

Wat vindt u van Wikileaks?

Beth Costa: Daarover heerst binnen de IFJ onenigheid. Sommige van onze lidorganisaties –nationale journalistenbonden – steunen Wikileaks, andere niet. We hebben er geen officieel standpunt over.

En uw persoonlijke mening?

‘Journalisten moeten de gemeenschap dienen en vechten voor democratie, mensenrechten en gerechtigheid. Waarom zijn we er anders?’

 

Beth Costa:Ik vind dat Wikileaks geen journalistiek bedrijft. Ze kunnen wel een bron zijn voor journalisten om documenten naar buiten te brengen. Anderzijds begrijp ik ook wel dat regeringen en bedrijven niet zomaar al hun documenten op straat kunnen gooien. Tegelijkertijd vind ik het goed dat er soms wel documenten uitlekken.

Welke media leest een secretaris-generaal van de International Federation of Journalists?

Beth Costa: Le Monde Diplomatique, The Financial Times, The Guardian en The New Yorker. Maar daarnaast ook heel veel Braziliaanse blogs, door journalisten. Een van hen moest onlangs zijn blog sluiten omdat TV Globo, mijn vroegere werkgever, hem had vervolgd voor laster en eerroof.

Ziet u bloggers als journalisten?

Beth Costa: Tot nu toe niet. Met uitzondering van oudere, betrouwbare, gevestigde journalisten die door hun mediahuis zijn ontslagen en vervolgens zelf een blog opzetten. Hen beschouw ik wel als journalisten.

Als iemand in de problemen zit en contact zoekt met de IFJ, welke definitie gebruikt u dan om vast te stellen of die persoon al dan niet journalist is?

Beth Costa: Wij baseren ons op de erkenning door de nationale journalistenbonden. Hoe die de afweging maken, verschilt van land tot land.

In België mag je je enkel beroepsjournalist noemen als je voldoet aan de bepalingen uit de wet van 30 december 1963. Belgische journalisten mogen bijvoorbeeld geen handel drijven.

Beth Costa: De IFJ is gekant tegen wetten die de toegang tot het beroep beperken. Wij zijn voorstander van het principe van zelfregulering, waarbij journalistenbonden beslissen. Momenteel voert de IFJ een onderzoek naar de toegang tot het beroep van journalist. In sommige landen is daarvoor een diploma van een journalistenschool vereist. In Afrikaanse landen zijn er helemaal géén voorwaarden. Als iemand je aanneemt en je kunt schrijven, dan ben je er journalist. Ik ben het niet eens met de stelling dat iedereen zich journalist kan noemen. Journalisten zijn professionals, net als ingenieurs of dokters.

Vul aan: een goede journalist…

Beth Costa:… staat met beide benen in de werkelijkheid, maar durft ook een beetje dromen over de toekomst en wil werken aan een eerlijkere maatschappij. Journalisten zijn er om de gemeenschap te dienen en te strijden voor democratie, mensenrechten en gerechtigheid.

Dat gaat verder dan louter berichten. Hoor ik de secretaris-generaal van de IFJ pleiten voor geëngageerde journalistiek?

Beth Costa: Waarom zijn we er anders? Waarom hebben we ervoor gekozen om journalist te worden? Toch niet enkel om persoonlijke redenen? Er is iets dat dat persoonlijke overstijgt. Voor mij zijn journalisten geen strijders of helden, het gaat mij niet om militante journalistiek. Maar we zijn dag in dag uit met de werkelijkheid rondom ons bezig, en voor die werkelijkheid moeten we zorg dragen. Een Braziliaanse theoloog, die als priester het zwijgen werd opgelegd door het Vaticaan, zegt dat je niet enkel zorg moet dragen voor jezelf, je huis en je familie, maar ook voor je straat, je stad, voor de richting die de wereld uitgaat.

Moet een journalist niet gewoon neutraal blijven?

Beth Costa: Daar aan de muur hangt een gekleurde wereldkaart. Als ik jou vraag te beschrijven wat je ziet, zal jij misschien de groene en gele landen opnoemen. En ik noem de rode. We kijken naar hetzelfde beeld maar zien het niet op dezelfde manier. Want wij hebben elk onze eigen ogen, onze cultuur, onze waarden. We kunnen over hetzelfde thema dus op een heel verschillende manier schrijven. Besluit: neutraliteit bestaat niet. Maar wat we wel kunnen doen, is het publiek zo goed mogelijk informeren, alle beschikbare informatie aanbieden en alle kanten van een zaak belichten. Bovendien moeten journalisten transparant zijn. Wanneer we iets schrijven, moeten we onze naam eronder zetten en de verantwoordelijkheid voor die tekst op ons nemen. En ervoor zorgen dat we kunnen hardmaken wat we schrijven, met de documenten in handen.

Wat zijn anno 2013 de grootste bedreigingen voor persvrijheid?

Beth Costa: Dat verschilt van regio tot regio. In Europa is de financiële crisis een grote uitdaging voor journalisten. In Spanje hebben zo’n 4000 journalisten hun baan verloren en ze worden niet vervangen. In heel Europa zijn de voorbije jaren minstens 14.790 Europese journalisten op straat gezet. Hoe kun je nog over persvrijheid spreken in een land zonder journalisten? Wie verslaat dan nog het nieuws?

In Latijns-Amerika is mediaconcentratie een grote bedreiging voor de persvrijheid. En in Afrika is het de bemoeizieke overheid. Vaak heeft die de media in handen, of zijn de media aangewezen op de advertentiebudgetten van de overheid. In Azië ten slotte zie je een mix van al de net genoemde problemen.


Bron: voorlopige cijfers afkomstig van de European Federation of Journalists. Op de algemene vergadering van de IFJ op 13 mei worden de officiële cijfers bekendgemaakt. © MO*

Heeft de War on Terror een impact gehad op de persvrijheid wereldwijd?

Beth Costa: Nog altijd. Over bepaalde thema’s wordt nog altijd niet gesproken of geschreven. Ik vraag me af of dat uit gebrek aan interesse is of omdat we het niet mogen. Hoe is Osama Bin Laden precies gedood? En Khadaffi? Het gaat niet enkel om een gebrek aan toegang tot informatie, er is ook censuur.

Zelfs in de Europese Unie?

Beth Costa: In Europa is het veeleer zelfcensuur. Wanneer we journalistenbonden uit Europese landen ontmoeten, spreken ze daar vaak over. Opnieuw: door de crisis zijn journalisten bang om hun baan te verliezen.

MO* is veroordeeld voor een cartoon die zakenman George Forrest op de voorpagina afbeeldt met een luipaardmuts. Het bijbehorende artikel werd niet afgewezen. Wat vindt u van zo’n vonnis?

Beth Costa: Het is ongelooflijk dat een rechter het artikel goedkeurt maar de cartoon niet. Cartoonisten worden wereldwijd aangevallen. Beelden zijn natuurlijk heel erg krachtig. Ik begrijp dat het niet leuk is voor wie het doelwit is. Maar het maakt deel uit van het journalistieke werk – tenzij we zouden liegen natuurlijk.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.