'Bij racisme gaat het om macht'

Houria Bouteldja, woordvoerster van de Inheemsen van de Republiek

Sterk politiek bewustzijn, heldere analyses, onverzettelijke strijdbaarheid: hier is Houria Bouteldja (39), dochter van Algerijnse immigranten die in Frankrijk zijn komen wonen toen zij zeven was. Bouteldja heeft een politiek project: een nieuw links tot stand brengen waarvan antiracisme en antikolonialisme het fundament vormen. En ze heeft een ambitie: de wereld dekoloniseren. Daar ijvert ze voor via wat nu de PIR geworden is, de Partij van de Inheemsen van de Republiek (Parti des Indigènes de la République), een beweging waarvan ze de woordvoerster is.

  • Sander De Wilde Houria Bouteldja. Sander De Wilde

Het kwam als een donderslag bij heldere hemel, het manifest dat in januari 2005 onder de titel ‘Wij zijn de Inheemsen van de Republiek’ verscheen. Deze verklaring, ondertekend door talloze intellectuelen en militanten van migrantenafkomst en blanke militanten van de Palestijnse zaak, is een diagnose van de situatie van mensen van vreemde herkomst, gemaakt door die mensen zelf. In die diagnose wordt teruggeblikt op het verleden en ook naar de toekomst gekeken. Want de immigranten en hun nakomelingen in Frankrijk zijn afkomstig uit de oude kolonies. Ze zijn bijgevolg drager van een geschiedenis: die van de kolonisatie. En ze hebben een politiek project dat zich niet beperkt tot het streven naar meer sociale rechtvaardigheid in Frankrijk, maar ook de ambitie heeft om rechtvaardigheid in de mondiale verhoudingen te realiseren. ‘Wij willen de wereld dekoloniseren’, zegt een vastberaden Houria Bouteldja.

Bouteldja, toen woordvoerster van de feministische migrantengroep Les Blédardes, heeft de oproep mee opgesteld. Sindsdien is ze het gezicht geworden van de beweging van de Inheemsen van de Republiek en de officiële woordvoerster ervan.

Ik ontmoette haar voor het eerst in 2007 in Parijs, in het Institut du Monde Arabe, waar ze werkt. Dat was in verband met Ni Putes Ni Soumises, een feministische beweging die ontstaan is in de nasleep van een woelig debat over de situatie van meisjes in de banlieues. Bouteldja had het over koloniaal feminisme of hoe de situatie van de vrouw in de volkswijken door blanke middenklassemannen gebruikt wordt om hun handen in onschuld te wassen als het over seksisme gaat en zich superieur op te stellen ten opzichte van de mannen van migrantenkomaf.

In oktober 2012 zie ik haar terug. Eerst in Parijs, waar ze samen met de communistische socioloog Saïd Bouamama, auteur van het boek Nique la France, een conferentie geeft in verband met de tegen hen aangespannen rechtszaak wegens antiblank racisme. En ik zie haar een derde keer in de lokalen van Egalité, een kleine organisatie in Brussel die ijvert voor gelijke rechten, waar ze het boek Wij zijn de Inheemsen van de Republiek kwam presenteren.

Imperialisme

‘De oproep van de Inheemsen van de Republiek is het resultaat van een specifieke situatie die al dertig jaar bestaat’, zegt Houria Bouteldja. ‘Want al dertig jaar staat de migratiekwestie centraal in het politieke debat in Frankrijk. In die dertig jaar waren er piekmomenten die het debat alleen maar harder en agressiever hebben gemaakt. Er was 11 september en het begin van een bijzonder agressieve campagne tegen de islam en tegen moslims. In 2002 waren er de presidentsverkiezingen en het doorstoten van Le Pen tot de tweede ronde. In 2003 was er het hoofddoekendebat, dat hysterische proporties aannam en dat leidde tot de wet tegen het dragen van de hoofddoek op school. Er was ook de diaboliseringscampagne tegen islamoloog Tariq Ramadan.’

‘Door dat alles kun je, wanneer je zwart, Arabier of moslim bent, in de volkswijken woont en heel dit ideologische offensief over je heen krijgt, niet anders dan de noodzaak voelen je te organiseren. Te meer daar links ons in de steek heeft gelaten. Want links heeft gemene zaak gemaakt met rechts en extreem rechts in de campagne tegen de islam.’

Maar het is niet de strijd tegen de islamofobie die Bouteldja en haar medestanders bezighoudt. ‘Voor ons kwam islamofobie op de tweede plaats’, zegt ze. ‘Er is een algemeen probleem en dat probleem is racisme en imperialisme, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dat is voor ons cruciaal.’ De kern van de zaak voor de Inheemsen is dus niet verdraagzaamheid of integratie, het is geen kwestie van sociale verhoudingen alleen. Het is ook geen kwestie van racisme als haat tegen de andere. Voor de Inheemsen gaat het om machtsverhoudingen binnen de Franse maatschappij zelf en daarbuiten. Het gaat dus ook om machtsverhoudingen mondiaal, vandaar het verband met het imperialisme. ‘Onze analyse is dat Frankrijk een koloniale staat was en een koloniale staat blijft. Ten eerste in zijn relatie met de Antillen, maar ook in zijn relatie met de ex-kolonies. Frankrijk is nog altijd aanwezig in Afrika. En Frankrijk heeft een postkoloniale houding tegenover migranten die uit de vroegere kolonies afkomstig zijn.’

‘De Franse Republiek vraagt dat men in haar gelooft zoals men in een god gelooft. Wij, de Inheemsen, geloven niet in de Republiek’, zegt Houria Bouteldja. ‘Onze relatie tot de republiek is die van een atheïst. We geloven alleen in wat we zien en we willen ons bevrijden van de Republikeinse mythe Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid. Want er zijn de vrouwen, er zijn de armen en er zijn de inheemsen voor wie dit motto niet geldt.’ Er is dus de theorie en er is de realiteit.

‘Volgens het officiële discours zijn wij allemaal Franse burgers. Maar de realiteit is dat de zwarten en de Arabieren een onderklasse zijn, dat de volkswijken arme wijken zijn waar vooral Arabieren en zwarten wonen, dat zwarten en Arabieren vijf keer meer door werkloosheid worden getroffen en dat de gevangenissen vol zitten met zwarten en Arabieren. Er zijn dus burgers en onderburgers.’

Kolonialisme

Het viel te verwachten dat zo’n analyse heftige reacties zou losmaken. Dat rechts en extreem rechts de analyse zouden verwerpen was niet verrassend. Verrassend waren de hevige debatten die in de linkse beweging zijn ontstaan. ‘Er werden woelige discussies gevoerd. In de communistische partij, in de groene partij, in Attac, in antiracisme-organisaties zoals de MRAB’, zegt Bouteldja. ‘Onze analyse heeft links Frankrijk verdeeld. Dat was voor ons het bewijs dat de Inheemsen van de Republiek nodig zijn.’

Houria Bouteldja stoort. Wat haar niet minder strijdbaar maakt. ‘Tot voor onze oproep zaten we altijd in het beklaagdenbank. Alles wat fout liep, het was altijd onze schuld. De werkloosheid: onze schuld. De criminaliteit: onze schuld. Het seksisme: onze schuld. Het extremisme: onze schuld. Terrorisme: onze schuld. Voor het eerst wisselen we van plaats. Wij zitten niet meer in de beklaagdenbank. Wij zijn diegenen die aanklagen. Wij beschuldigen Frankrijk van kolonialisme. De welvaart waarin we hier leven is het resultaat van vierhonderd jaar kolonisatie, het resultaat van de georganiseerde plundering van de derde wereld. Wij beschuldigen Frankrijk ook van imperialisme en van zionisme.’

‘Wij, de Inheemsen, geloven niet in de Republiek. We geloven alleen in wat we zien en we willen ons bevrijden van de republikeinse mythe Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid.’
‘Wij, de Inheemsen van de Republiek, doen niet aan humanisme, we doen aan politiek’, zegt Houria Bouteldja tijdens haar conferentie in Brussel. ‘Wij gaan geen waterputten boren voor de Afrikanen, dat is wat het blanke humanisme doet. We willen dat Afrika van de Afrikanen wordt.’

Bouteldja richt haar pijlen ook op links. Links heeft gefaald. Links heeft de armen, de arbeidersklasse in de wijken verloochend terwijl het partners hadden moeten zijn, vindt ze. ‘Wij kunnen niet op een paternalistisch links rekenen. Een links dat ons zijn eigen prioriteiten blijft opleggen, een links dat zich beperkt tot de klassenstrijd en ons een moreel racisme wil opleggen’, zegt ze. ‘Daarom is het nodig om partners te zoeken en ze desnoods zelf te creëren om een nieuw links op te bouwen.’

Maar de wereld is niet bipolair meer. Hij is niet zo zwart-wit. Het gaat niet meer over de koloniale machten en de gekoloniseerden. Denk maar aan de opkomende machten.

‘Inderdaad, er is nu ook China en India die op zoek gaan naar meer grondstoffen. Maar wat is het debat dat de intellectuele klasse in Frankrijk voert? Men vindt dat China minder auto’s moet produceren. Want al die auto’s zijn niet goed voor het milieu. En dus als China meer auto’s produceert, moeten wij minder gaan produceren. Dat is het niveau van het debat.’
Bouteldja trekt de analyse door naar de bevolkingsgroepen van migrantenafkomst. ‘Ook wij, als nakomelingen van migranten, moeten onze verantwoordelijkheid nemen. Want ook wij profiteren van de welvaart die op de kolonisatie is gebouwd. Ook wij krijgen vakantiegeld en werkloosheidvergoedingen. Dat is de hele ambiguïteit van onze situatie. Wij willen meer op het moment dat wij minder moeten hebben. Daarom zou iedereen moeten aanvaarden om minder te hebben.’

Geen lente

De Inheemsen van de Republiek hebben van zich laten spreken. Houria Bouteldja neemt ook vaak deel aan televisiedebatten. Ze is niet iemand die een tekst komt oplezen. In haar publieke optredens lijken haar uiteenzettingen spontaan te komen. Er is een soort compliciteit tussen haar en haar publiek. Op televisiedebatten krijgt het publiek een andere Bouteldja te zien. Een die niet glimlacht. Ze kijkt haar politieke tegenstander recht in de ogen en kaatst zijn argumenten terug om haar punt te maken. Soms draagt ze een hoofddoek op de manier van Berberse vrouwen in Algerije. Doet ze dat als protest, om te provoceren of om een element van herkenbaarheid met de mensen in de volkswijken te hebben?

Op deze vraag antwoordt ze niet. ‘Wanneer men me vraagt waarom ik een hoofddoek draag, antwoord ik: “En waarom draagt u een das?”’ Want wat is universeel en wat is niet universeel? Wiens principes zijn universeel en wiens levenswijze is niet universeel? Wiens oorlog is mondiaal en wiens cultuur is superieur?’

Houria Bouteldja trekt alles in twijfel. Ze heeft het over ‘de zogenaamde universele normen en waarden’, de ‘zogenaamde wereldoorlog’. Zelfs wanneer het om symbolen en historische figuren gaat, wil ze de migratiegeschiedenis en dus de koloniale geschiedenis erkend en geïntegreerd zien in de geschiedenis van Frankrijk. ‘Voltaire is belangrijk, maar ik ben in 1830 geboren. Mijn relatie met Frankrijk begint met de kolonisatie van Algerije. Er zijn andere historische figuren dan Voltaire wie ik erkentelijk ben. Er is Djamila Bouhired (strijdster voor de bevrijding van Algerije, sb). Er is Thomas Sankara. Ook dat is de geschiedenis van Frankrijk. Ook zij hebben Frankrijk bevrijd’, zegt ze.

Naar aanleiding van de Arabische Lente heeft de beweging van de Inheemsen van de Republiek in heel Frankrijk talrijke conferenties en ontmoetingen georganiseerd onder de titel ‘De lente van de wijken’. Maar is er echt sprake van een lente in de wijken? Hebben de Inheemsen een plaats in de wijken?

Houria Bouteldja geeft het toe: ‘Er is geen lente in de wijken. Het zijn de militanten die een lente in de volkswijken willen. De Inheemsen kunnen op de sympathie van de mensen in de wijken rekenen maar meer is het niet. Dat mag ook niet verbazen. Want de integratiepolitiek verhindert de politisering van de wijken. Verenigingen moeten zich tot het sociale beperken. Ze worden gesubsidieerd en mogen niet aan politiek doen. En de moskeeën worden ook gesubsidieerd. Ook zij zijn een middel om te verhinderen dat mensen zich met politiek bezighouden. Bovendien zijn de mensen bang en zijn ze erg voorzichtig. Er is een soort paranoia in de volkswijken’, zegt ze.

Souchien

En die angst komt waarschijnlijk ook niet uit het niets. In oktober nog werd Bouteldja aangevallen en met verf beklad op de plaats waar ze werkt. En de Agrif (Algemene Alliantie tegen racisme en voor de Franse en christelijke identiteit) heeft een rechtszaak tegen haar aangespannen wegens antiblank racisme. De aanleiding was de term “souchien” die Bouteldja tijdens een televisiedebat gebruikte, verwijzend naar de uitdrukking ‘Français de souche’, “stam-Fransen”, Fransen van oudsher. De Agrif vindt dat Bouteldja bewust “sous-chiens” heeft gezegd (“onderhonden”) en niet “souchiens”.

‘Het gevaar met dat zogenaamde antiblanke racisme is dat het nu de slachtoffers van racisme zijn die van racisme worden beschuldigd’, zegt Bouteldja. ‘Men stelt de onderdrukkers gelijk aan de onderdrukten. Racisme heeft niet alleen te maken met kwetsende uitspraken en zelfs niet alleen met haat’, zegt ze. ‘Racisme is een kwestie van macht. We kunnen een uitspraak als “vuile neger” of “vuile Arabier” niet gelijkstellen aan een uitspraak als pakweg “vuile blanke”. De eerste uitspraak is een uiting van racisme, want hij gaat uit van een collectieve machtspositie, en de laatste is beledigend of kwetsend, maar heeft verder geen politiek effect, geen blijvend effect”, zegt ze.

Het hele offensief in verband met antiblank racisme vindt Bouteldja een manier van extreem rechts om de strijd tegen het racisme aan banden te leggen. En ze stelt vast dat er al enig succes is geboekt. Maar ze laat zich niet intimideren. ‘Het werk in de volkswijken moet nog beginnen’, zegt ze.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.