‘De Libië-oorlog gaat niét over olie’

Operatie Odyssey Dawn, de militaire interventie in Libië, ging precies een week geleden van start. Professor Rik Coolsaet (Universiteit Gent / Egmont Instituut) blikt terug én vooruit. Hij vindt dat Europa lessen moet trekken uit de recente gebeurtenissen. ‘In de Libië-kwestie lijken de Europeanen te bewijzen dat ze zonder Amerikaans leiderschap geen echte militaire operatie kunnen opzetten.’

Was het een goede zet van de internationale gemeenschap om militair tussen te komen in Libië?

Het was moeilijk om niet tussenbeide te komen, geconfronteerd met de beelden en berichten die binnenkwamen. Was men niet tussenbeide gekomen, dan zouden de internationale gemeenschap en Europa in het bijzonder van morele lafheid zijn beschuldigd – terecht, vind ik.

Ziet u parallellen met de militaire operatie tegen Servië naar aanleiding van de Kosovocrisis in 1999?

Je kan beide situaties vergelijken in die zin dat de basishouding was: ‘Dit kan je niet laten passeren.’ Maar het verschil is dat de Kosovo-operatie plaatsvond zonder VN-mandaat. Dat is er nu wél –ook al moeten we er ons niet al te veel illusies over maken. Er is geen perfecte eensgezindheid binnen de internationale gemeenschap, aangezien in de VN-Veiligheidsraad vijf van de vijftien leden zich hebben onthouden over Resolutie 1973 (over Libië, kc). Dat is de potentiële dynamiet onder de internationale legitimiteit van deze operatie. Vanaf het moment dat de Afrikaanse Unie en de Arabische Liga hun goedkeuring zouden intrekken, wordt het opnieuw een louter westerse operatie –de derde op rij sinds 2001– in een moslimland. En dat is wat Amerika en Europa kost was kost willen vermijden.

Sarkozy’s Falklandmoment

In hoeverre hebben binnenlandse agenda’s meegespeeld om over te gaan tot militair ingrijpen in Libië?

De reden waarom Europese landen het voortouw hebben genomen, is dat ze zich niet konden permitteren dat Khadaffi aan de macht zou blijven. Europa koos in Libië heel snel de kant van de Nationale Overgangsraad van de rebellen, in de verwachting dat Khadaffi snel van het toneel zou verdwijnen zoals Ben Ali in Tunesië en Moebarak in Egypte. Maar in Libië keerden de krijgskansen, Khadaffi stond opnieuw op en dreigde de rebellie te onderdrukken. Op dat punt aangekomen, kon Europa het zich niet permitteren dat te laten passeren. Want dan zou Khadaffi immers in een positie komen waarin hij chantage kon plegen: hij zou ermee kunnen dreigen gemaakte migratieafspraken niet langer na te komen en hij kon dreigen met het petroleumwapen. Bovendien zou hij niet aarzelen om in de Sahelregio al-Qaeda in de Arabische Maghreb (AQAM) actief te ondersteunen, die het bij uitstek gemunt hebben op de Fransen. Samengevat: hier speelt het nationaal belang van Europese landen, die niet konden tolereren dat Khadaffi aan de macht zou blijven eens zij voor de rebellen hadden gekozen. Dat is de kernreden waarom de Europeanen zo fors uit de hoek zijn gekomen –en bijvoorbeeld niet de Amerikanen.

Speelde volgens u de geldingsdrang van de Franse president Nicolas Sarkozy een rol?

Dat element komt erbij. Omwille van politieke redenen –met de hete adem van Marine Le Pen in zijn nek– zag Sarkozy in Libië ongetwijfeld zijn “Falklandmoment”. In 1983 won Margaret Thatcher de verkiezingen omdat zij de Falklandoorlog tegen Argentinië was gestart en had gewonnen. Dat Sarkozy zich als een sterk leider wilde affirmeren, is volgens mij dus wel een bijkomende beweegreden geweest. Maar laten we al bij al toch niet over het hoofd zien dat de humanitaire beweegredenen wel degelijk ook een belangrijke motivatie waren om tussenbeide te komen. Daarmee kon meteen ook de herinnering aan de eerdere dubieuze en weifelachtige Franse houding in de Tunesische lente uitgegomd worden. Dat allemaal te samen lijkt mij de cocktail van beweegredenen te vormen die de Europeanen –en de Fransen in het bijzonder– ertoe hebben aangezet om in de zaak-Libië het voortouw te nemen.

‘Volkomen hypocriet’

Volgens een aantal stemmen binnen de internationale vredesbeweging is olie de échte drijfveer voor het Westen om in Libië tussen te komen. Akkoord?

Als olie zo doorslaggevend is, dan kan je beter onderhandelen dan oorlog voeren. Dat is een les die je uit Irak kan trekken. Olie heeft in het geval van Libië geen enkele rol gespeeld als beweegreden om tot oorlog over te gaan. Dat gezegd zijnde, is het waar dat de houding van Europa of de internationale gemeenschap volkomen hypocriet is als je Libië met de dramatische ontwikkelingen in Ivoorkust vergelijkt.

Mijn redenering is dat precies een cocktail van beweegredenen verklaart waarom Frankrijk en andere Europese landen wél in Libië maar niét in Ivoorkust tussenbeide komen. Een: het nationaal belang, men kon het zich niet permitteren dat Khadaffi aan de macht zou blijven. Twee: binnenlandse politieke beweegredenen in Frankrijk. En drie: de humanitaire beweegreden.

Is Catherine Ashton, de EU- Hoog Vertegenwoordiger voor Buitenlands Beleid, de grote verliezer van de afgelopen week, in die zin dat zij een historische kans heeft gemist het gezicht te zijn van Europa’s buitenlandbeleid?

Niet Ashton maar de EU is de grote verliezer. Helaas lijken de recente gebeurtenissen te illustreren dat wanneer Europa militair wil optreden in uitvoering van zijn grondbeginselen, het niet in staat is dat te doen zonder Amerikaans leiderschap. De Europeanen die de politieke leiding hebben genomen van Odyssey Dawn, hebben bewezen dat ze –door een gebrek aan integratie en instrumenten– niet in staat zijn als EU militair autonoom op te treden. Het gevolg daarvan is dat de discussies over wat nu eigenlijk het einddoel van deze operatie is, nog altijd woedt.

Nochtans heeft het Europese defensiebeleid sinds 2003 een hoge vlucht genomen. De EU deed militaire operaties in onder meer Macedonië, Congo, Bosnië en Darfur, heeft een Defensieagentschap in het leven geroepen, snel inzetbare gevechtseenheden klaargestoomd en zelfs een eigen operationeel hoofdkwartier opgezet.

In de Libië-operatie blijkt nochtans dat de Europese integratie op militair vlak veel te bescheiden is gebleven. Europa toont nu dat het over onvoldoende capaciteiten beschikt –men had behoefte aan Amerikaanse informatie en capaciteiten– en dat vooral een geïntegreerde bevelstructuur ontbreekt. Als puntje bij paaltje komt, is Europa verdeeld en bijgevolg niet in staat zijn woorden voldoende kracht bij te zetten. Het eindresultaat is dat de EU in de Libië-kwestie gereduceerd wordt tot een louter humanitaire onderaannemer.

U pleit voor meer Europese militaire integratie?

Ja, we moeten echt wel verder het pad inslaan van diepere militaire integratie. Als Europa de ambitie heeft te wegen op de wereldpolitiek en de wereldpolitiek te kneden naar het beeld van de relaties tussen zijn lidstaten, dan moet het zichzelf de instrumenten geven om die ambitie waar te maken. Als de EU de internationale rechtsorde wil ondersteunen en doeltreffend multilateralisme wil realiseren, dan moet ze ook op het gebied van militaire integratie verder gaan. Zo zal Europa ook het spel van tegenstrijdige nationale doelstellingen vermijden –die we nu zien tussen de Europese deelnemers aan de Libië-operatie– of althans zoveel mogelijk terugdringen.

‘Operatie wekenlang voorbereid’

Verloopt Odyssey Dawn puur militair gezien volgens plan?

Puur militair gezien is het tot op vandaag een succesvolle operatie. Zonder verliezen –er is slechts een vliegtuig neergestort door een technische panne– is men erin geslaagd de twee basisdoelstellingen te verwezenlijken: de omknelling van Benghazi beëindigen en de no-flyzone installeren.

De snelheid waarmee de militaire operatie van start ging, is indrukwekkend. Of liepen de voorbereidingen achter de schermen al veel langer?

De militaire voorbereidingen waren al verschillende weken bezig –ook al is dat publiek niet geweten. In de week voorafgaand aan de lancering van Odyssey Dawn, zijn ze dan in versnelling gegaan. Awacs-vliegtuigen van de Navo hielden het Libische luchtruim al een tijdje 24 op 24 in de gaten. De identificatie van doelwitten op de grond was al aan de gang.

Excuus?

‘Dat het Westen –na Irak en Afghanistan– opnieuw een natie met een moslimmeerderheid zou gaan kneden, is een recept voor mislukking.’

Men heeft zogenaamde “generieke plannen” uit de schuif gehaald en toegepast op de Libische situatie. Die generieke plannen zijn een soort sjablonen voor verschillende soorten operzaties (bijvoorbeeld een no-flyzone), waar vervolgens specifieke informatie over landen aan wordt toegevoegd. Je moet je daar geen illusies over maken: over een aantal delicate landen wordt dat soort informatie up to date gehouden. Destijds hield het Belgische leger ook zijn planing up to date om indien nodig Belgen te evacueren uit Zaïre. Ik kan me inbeelden dat gedetailleerdere info over Libië aanwezig was in Italië, Frankrijk en de VS.

Vloeken tegen de basisregels

Zijn er nu al lessen te trekken uit Odyssey Dawn?

Bij het opzetten heeft men gevloekt tegen alle basisregels van een militaire operatie. De eerste regel luidt dat er eenheid van commando moet zijn. De tweede regel is dat de end state duidelijk moet zijn: de beoogde politieke doelstelling, waar de militaire middelen van afhangen. Die twee basisregels zijn hier met de voeten getreden. En dat wreekt zich nu de eerste fase –de installatie van een no-flyzone en het uitschakelen van doelen rond Benghazi– gerealiseerd is.

De vraag na één week bombarderen is hoe het nu verder moet. Wat zijn de opties?

Moet je de Libische militairen gaan uitschakelen in en rond Misrata en de steden en dorpen ten zuiden van Tripoli, die nu in handen zijn van de rebellen? Of moet je druk uitoefenen op Khadaffi door de rest van zijn militaire capaciteiten uit te schakelen? Moet je je tevreden stellen met het in stand houden van een no-flyzone? Moeten de rebellen militair ondersteund worden met Special Forces of enkel met wapenleveringen (wat nu gebeurt door Egypte)? Al die militaire vragen kan je niet beantwoorden zolang er geen akkoord bestaat over de end state, de ultieme politieke doelstelling die je wil bereiken.

Opvallend is de scherpe tegenstelling tussen de onduidelijke end state enerzijds, en de politieke consensus in België over de interventie anderzijds. Nagenoeg iedereen in de Kamer schaarde zich achter Odyssey Dawn. Hoe verklaar je zoiets?

In het Belgische geval hebben binnenlandse politieke beweegredenen niet meegespeeld. Men heeft het oprecht gedaan voor de responsibility to protect. Ik heb geen reden om aan te nemen dat voor onze regering en parlement andere gronden dan de humanitaire hebben meegespeeld. Vergeet niet dat sinds het einde van de Koude Oorlog een VN-resolutie een belangrijk criterium vormt in de Belgische besluitvorming rond militaire operaties. Vanaf het moment dat zo’n mandaat er is, voelt België zich bijna gedwongen om mee te doen. Europees optreden is een tweede belangrijk criterium voor België. Als dus Frankrijk en andere Europese landen meestappen, dan is ook dat criterium vervuld. En dat is er de oprechte ongerustheid geweest over wat er stond te gebeuren in Benghazi. Dat was de Belgische cocktail van beweegredenen die geleid heeft tot deze operatie –je zou kunnen zeggen ‘een operatie van nationale eenheid’…

De verantwoordelijkheid om te beschermen

In hoeverre ligt het concept van responsibility to protect (R2P) –de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om burgers in een land te beschermen– aan de basis van Odyssey Dawn?

Het responsibility to protect-idee is decennia geleden ontstaan. Het is gebaseerd op de droit d’ingérence (het “recht tot interventie”) van voormalig Frans minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner. Toen hij nog voorzitter was van Médecins Sans Frontières, heeft hij dat idee ontwikkeld: als in een land de mensenrechten op grootschalige en systematische manier met de voeten getreden worden, dan heeft de internationale gemeenschap het recht om tussenbeide te komen. Regeringen mogen zich dan niet blijven verschuiven achter het principe van nationale soevereiniteit. In de jaren zeventig is droit d’ingérence geëvolueerd naar devoir d’ingérence, de plicht om tussen te komen, ook wel omschreven als ‘humanitaire interventie’.

In 1993, op de VN-mensenrechtentop in Wenen, heeft toenmalig VN-Secretaris-Generaal Boutros Boutros-Ghali dat idee vervolgens op de VN-agenda geplaatst.

Coolsaet en EvansDat klopt. En voormalig Australisch minister van Buitenlandse Zaken Gareth Evans (die ook lang aan het hoofd stond van de International Crisis Group, hier op de foto links naast professor Coolsaet, kc) heeft het negatieve begrip van “humanitaire interventie” omgebogen in het meer positieve responsibility to protect. In 2005 is het dan in een politieke verklaring onderschreven door alle VN-lidstaten.

In het VN-handvest (1945) stond toch al duidelijk beschreven in welke situaties de internationale gemeenschap militair mag tussenkomen?

Ja, maar vergeet niet dat het basisbeginsel waarop het VN Handvest is gestoeld, het respect is voor de nationale soevereiniteit van de lidstaten. R2P beperkt precies die absolute nationale soevereiniteit, door aan autoritaire regimes het recht te ontzeggen zich te verschansen achter hun soevereiniteit om hun bevolking te terroriseren. In die zin is R2P een correctie, een evolutie van het VN Handvest en van het internationaal recht.

Is de Libië-interventie het eerste voorbeeld van een militair ingrijpen onder het R2P-principe, sinds dat in 2005 politiek is aangenomen?

Voor 2005 had je ook al humanitaire interventies hoor, denk maar aan de tussenkomst van Tanzania in Oeganda (tegen Idi Amin) of van Viëtnam in Cambodja (tegen de Rode Khmer). Ook die operaties werden gerechtvaardigd als optreden tegen mensenrechtenschendingen. Na 2005 is de operatie in Libië inderdaad de eerste praktische toepassing van die politieke consensus achter R2P. In Soedan heeft het immers geen aanleiding gegeven tot militair ingrijpen.

Het belang van de Arabische Liga

Hoe groot schat u het risico in dat Libië afstevent op een intern conflict tussen allerhande clans die elk hun deel van de koek willen?

Dat is de hamvraag. Hoe lang zal Khadaffi kunnen aanblijven? Welk land zal hij achterlaten eenmaal hij dan toch vertrekt? En als hij eens vertrokken is, hoe zal dan het machtsvacuüm opgevuld worden? Indien de Nationale Overgangsraad van rebellen erin slaagt aansluiting te vinden met het westen van het land, dan is er een basis voor een mogelijke stabiele transitie. Als je echter een oppositie hebt tussen het oosten en het westen van Libië, dan riskeer je in een politieke impasse te verzeilen, een machtsvacuüm.

Een impasse zonder uitweg?

Zo’n impasse zal de internationale gemeenschap verplichten om aan state en nation building te doen, een natie en staat op te bouwen. Zoals in Afghanistan en in Irak gebeurd is. Maar wie zal de politieke verantwoordelijkheid op zich nemen voor dat proces van nation en state building ? Dat het Westen na Irak en Afghanistan opnieuw een natie met een moslimmeerderheid zou gaan kneden, lijkt mij een recept voor een mislukking te zijn. Die verantwoordelijkheid moet berusten bij de Arabische Liga, in samenwerking met de Verenigde Naties.

Is de Arabische Liga nog wel representatief voor de bevolking van de Arabische landen?

Ze is representatief voor de regimes, de regeringen. De Arabische Liga is lang een bureaucratisch orgaan geweest van een aantal autoritaire leiders. Daar komt nu wat verandering in –onder meer gezien de ontwikkelingen in Tunesië en Egypte– zij het met een onbekende toekomst. Het feit dat de Arabische Liga een positiever imago heeft gekregen, dankt ze aan de persoonlijkheid van haar secretaris-generaal Amr Moessa. Hij heeft ervoor gezorgd dat de Arabische Liga zich achter het democratiseringsproces in de Arabische wereld is gaan scharen, en ook instemde met de no-flyzone boven Libië. Daarmee zette hij voor de eerste keer het licht op groen voor inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van een van haar lidstaten –een ware culturele revolutie voor de Arabische Liga.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.