‘De ontwikkelde landen moeten de leiding nemen in de klimaatonderhandelingen’

Dit weekend houdt 11.11.11 naar jaarlijkse gewoonte haar campagneweekend. Net als vorig jaar draait de campagne rond de klimaatverandering. Henriette Imelda van de denktank IESR is één van de partners van 11.11.11 in Indonesië en is deze dagen te gast in België. Zij volgt de klimaatonderhandelingen van nabij.

  • Alma De Walsche Henriette Imelda Alma De Walsche

Is er in uw land iets te merken van de klimaatverandering?

Henriette Imelda: Ik woon zelf in Jakarta en wij ervaren de laatste vijf jaar steeds frequenter stormen. Door de hevige regenval zijn er ook meer overstromingen, terwijl onze infrastructuur hier niet tegen bestand is. Aardbevingen en tsunami’s nemen toe in aantal, al kunnen we nog niet met zekerheid zeggen dat dit gerelateerd is aan klimaatverandering. Waarschijnlijk is er wel een relatie, maar het is nog niet volledig bewezen. De toenemende neerslag en stormen zijn wel te wijten aan de hogere temperatuur en dus aan klimaatverandering.

Zijn mensen in Indonesië zich ervan bewust dat het klimaat verandert?

Henriette Imelda: Wij werken veel rond bewustmaking over de klimaatverandering, maar in Indonesië is het zeer moeilijk om personen met gemiddelde en hoge inkomens hiervoor te sensibiliseren. Zij kunnen het zich veroorloven om bijvoorbeeld hun huizen uit te rusten voor overstromingen. Mensen die in de kustgebieden wonen, moeten het met een lager inkomen stellen. Zij worden het hardst getroffen, ook economisch. Door de stijging van het zeeniveau dringt het zeewater in de grond, waardoor er verzilting optreedt en het zoetwater steeds schaarser wordt. Armere mensen kunnen zo steeds moeilijker aan zoetwater geraken, terwijl dit wel levensnoodzakelijk is.

Die groep met een lager inkomen vormt wel de meerderheid in Indonesië.

Henriette Imelda: Ons land telt 13.000 eilanden, de problemen doen zich overal voor. Men verwacht dat we tegen 2100 ongeveer 115 eilanden zullen verliezen. Dat lijkt niet veel op 13.000 eilanden, maar het gaat wel om duizenden mensen die zullen moeten verhuizen. Ook de overblijvende eilanden zullen kleiner worden door de stijging van het zeeniveau. Het is nog helemaal niet duidelijk hoe we dat moeten oplossen en op welk land we al die mensen moeten opvangen.

Heeft de overheid een aanpassingsplan?

Henriette Imelda: Er wordt momenteel aan gewerkt. Men onderzoekt wat elke provincie kan doen. Adaptatie is moeilijker dan mitigatie, omdat men zich niet op duidelijke parameters kan baseren. In Indonesië zijn er bijvoorbeeld bergen, kustgebieden en de impact van klimaatverandering is verschillend voor elke regio. De problemen moeten lokaal aangepakt worden.

Wordt er ook iets gedaan om de uitstoot van broeikasgassen in te perken?

Henriette Imelda: Onze president heeft beloofd om de uitstoot te verminderen met 26 procent tegen 2020, vergeleken met business as usual. Indien we internationale steun krijgen, komt hier nog eens 15 procent bij. Om dit te bereiken, focust men op zeven of acht sectoren, zoals onder meer bebossing, landgebruik, energie, afval en transport. Na afloop van het huidige vijfjarenplan, in 2014, zal men dit programma herbekijken.

Kan men stellen dat de Indonesische overheid veel aandacht besteedt aan een lage koolstof-economie?

Henriette Imelda: Op politiek niveau wel. Onze president is bijvoorbeeld ook co-voorzitter van de werkgroep over duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s), de opvolger van de millenniumdoelen. De overheid heeft ook leiderschap getoond door vrijwillig voorop te stellen om de uitstoot te verminderen met 26 procent. Op politiek niveau is men wel toegewijd, maar er is nog een probleem met binnenlandse coördinatie. Maar we zijn bezig met een inhaalbeweging. In 2014 zullen we opnieuw verkiezingen hebben en onze huidige president kan zijn termijn niet meer verlengen. Vraag is of zijn opvolger verder wil gaan.

Uw organisatie IESR pleit voor meer hernieuwbare energie in Indonesië. Hoe denkt u dit te realiseren?

Henriette Imelda: Indonesië heeft een doelstelling vastgelegd dat 17 procent van de energiemix uit hernieuwbare energie moet bestaan tegen 2025. Daarnaast willen we 15,7 procent energie besparen tegen datzelfde jaar. Tegelijkertijd hebben we een subsidie voor fossiele brandstoffen. Het gevolg hiervan is dat een liter benzine in Indonesië maar een halve euro kost. Het is dus heel goedkoop en door deze subsidie is de ontwikkeling van hernieuwbare energie en energiebesparing ondermaats. Mensen hebben niet de neiging om te investeren in energiebesparing als ze het zich kunnen veroorloven om gewoon verder te blijven doen. Wij roepen dus op om de subsidies van de fossiele brandstof te gebruiken om hernieuwbare energie en energiebesparende maatregelen te promoten. Dit kan ons ook helpen bij onze doelstelling om de uitstoot te verminderen met 26 procent.

Men verwacht dat Indonesië tegen 2100 ongeveer 115 eilanden zal verliezen

Over welke soorten hernieuwbare energie gaat het dan?

 

Henriette Imelda: Er zijn verschillende mogelijkheden in Indonesië: geothermie, windenergie en zonne-energie natuurlijk. Zonnepanelen en geothermie zijn echter nog steeds vrij duur. Wind hebben we alleen op bepaalde plaatsen, maar men is wel bezig met de ontwikkeling van turbines voor lagere windsnelheden. Er zijn dus zeker meer mogelijkheden.

Wat is de rol van IESR daarbij?

Henriette Imelda: Wij zijn een denktank over beleid: we analyseren het beleid, doen enquêtes, geven input aan de overheid. We organiseren beleidsdialogen, waarbij we de verschillende sectoren samenbrengen, omdat coördinatie een groot probleem is in Indonesië. Sinds dit jaar implementeren we zelf ook een aantal lokale projecten of programma’s rond hernieuwbare energie.

Indonesië is gekend om zijn oliepalmplantages. Zijn die niet de grote boosdoener voor de stijging van de uitstoot, door de ontbossing die ze in gang zetten?

Henriette Imelda: Het probleem ligt inderdaad vooral in veranderingen in landgebruik: bossen worden plantages. Een expert zei me dat, als je bos verandert in een plantage voor oliepalm, je maar twee of drie keer kan oogsten. Nadien is de grond niet meer vruchtbaar. Dat is dus absoluut niet duurzaam. Er is wel een actieve milieubeweging mee bezig. Veel ervan zijn partners van 11.11.11, zoals bijvoorbeeld Sawit Watch (lees hier het interview met Rahmawati Retno Winarni). Zij zijn specifiek bezig met de problematiek rond palmolie.

De klimaatonderhandelingen verlopen zeer traag. Is het nog waard om te investeren in dit proces?

Henriette Imelda: Ik kan niet voorspellen wat de komende onderhandelingen van Doha (26 november – 7 december, nvdr) zullen brengen maar ik denk toch dat er een kans is op een goede afloop. In Durban werd het Actieplatform opgericht dat moet werken aan een nieuwe overeenkomst om het Kyotoprotocol op te volgen. Die overeenkomst moet er in 2015 zijn, om in 2020 van start te gaan. Ontwikkelingslanden rekenen op het engagement van Europa, want de VS zijn niet geïnteresseerd in een tweede periode voor het Kytoprotocol, evenmin als Japan, Rusland en Canada. Het zoeken naar lange termijn financiering is een ander heikel agendapunt. De crisis maakt dit niet evident. Een derde punt is het verder naar beneden halen van de uitstoot voor de ontwikkelde landen, ook dat ligt erg gevoelig. Alleen politieke wil kan het proces versnellen.

Wat zijn uw verwachtingen ten aanzien van Europa?

Henriette Imelda: Europa zou zijn ambities moeten verhogen, zowel wat de financiering betreft als het inkrimpen van de CO2 uitstoot. Verschillende bronnen hebben aangegeven dat Europa het nodige geld bij elkaar kan sprokkelen. Voor ons is de leidende rol van Europa echt belangrijk om ook andere landen te inspireren. Maar de onzekerheid is zeer groot en iedereen is zeer gespannen.

Een steeds terugkerend probleem tijdens de onderhandelingen is het gebrek aan vertrouwen tussen het Noorden en het Zuiden.

Henriette Imelda: Dat speelt ook nu weer op, omdat de ontwikkelde landen de 100 miljard dollar die ze in 2009 op de top van Kopenhagen beloofden, niet kunnen garanderen. De ontwikkelingslanden hebben het gevoel dat ze aan het lijntje gehouden worden. Op de voorbereidende bijeenkomst in Bangkok begin september beloofde men nogmaals dat het geld wel zou komen, maar de belofte werd niet opgenomen in de eindtekst van de conferentie. Er is dus geen garantie dat de ontwikkelingslanden het geld ook echt zullen krijgen.

De ontwikkelde landen vinden het dan weer een probleem dat de ontwikkelingslanden zich hebben gegroepeerd in de G77 + China, terwijl de onderlinge verschillen torenhoog zijn. Het is toch moeilijk om op dezelfde manier te praten met China als met Somalië?

Henriette Imelda: Dat is zeker waar, maar de ontwikkelde landen moeten de leiding nemen door bijvoorbeeld hun ambities te vergroten over financiering en vermindering van hun uitstoot. Of er nu een coalitie tussen de ontwikkelingslanden is of niet, de bal ligt in het kamp van de ontwikkelde landen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.