'Vrede kan je niet met geweld opleggen, maar moet gebaseerd zijn op rechtvaardigheid voor iedereen'

Dr Izzeldin Abuelaish: ‘Haat is een massavernietigingswapen’

Er zijn mensen die alle analyses en determinismen negeren en gewoon koppig zelf richting geven aan hun leven, ongeacht hun geboortegrond of de rampen die hen overkomen. Dokter Izzeldin Abuelaish is zo iemand. Een interview.

  • CC CC

Er zijn mensen die geloven dat het landschap waarin je opgroeit bepalend is voor de manier waarop je naar de wereld kijkt. Anderen zijn er dan weer van overtuigd dat de trauma’s die je oploopt onomkeerbaar richting geven aan je leven. En dan zijn er mensen die alle analyses en determinismen negeren en gewoon koppig zelf richting geven aan hun leven, ongeacht hun geboortegrond of de rampen die hen overkomen. Dokter Izzeldin Abuelaish is zo iemand.

‘Ik had van bij mijn geboorte meteen drie zaken tegen’, schrijft dr. Abuelaish in zijn biografische boek I Shall not Hate. ‘Wij waren arm, mijn familie was haar eigendom kwijtgeraakt en ik was de zoon van een tweede vrouw.’ Misschien ligt in dat slechte gesternte wel de sleutel om dr. Abuelaish te begrijpen: een kind dat zo een bedreigende uitgangspositie overleeft, heeft bijna vanzelf een levenskracht die hem ook als volwassene in staat stelt bijzondere zaken te verwezenlijken.

Izzeldin Abuelaish groeide op in Jabalia, een van de grootste Palestijnse vluchtelingenkampen in Gaza. Zijn ouders waren daar terechtgekomen na de Naqba van 1948, zoals de massale uittocht van Palestijnen na de onafhankelijkheidsverklaring van Israël genoemd wordt. Ze lieten grond en goed achter in de veronderstelling dat ze er snel naar zouden kunnen terugkeren, maar dat bleek voor honderdduizenden Palestijnen –waaronder de familie Abuelaish– een vergissing.

Izzeldin wist dat hij dokter zou worden toen hij op jonge leeftijd in een ziekenhuis terechtkwam. ‘Ik zag hoe belangrijk het werk van de dokters was, hoeveel respect ze ervoor kregen én dat ze een normaal, menswaardig leven konden leiden’, zegt hij. De jonge Izzeldin werkte hard om zijn doel te bereiken en slaagde daar ook in, onder andere dankzij een beurs waardoor hij in Caïro geneeskunde kon studeren.

Toen hij in 1985 terugkeerde als gediplomeerd geneesheer naar Gaza, was hij enkele maanden actief als gynaecoloog, maar de bezetting maakte normaal medisch werk bijna onmogelijk. Van 1985 tot 1991 kon hij wel aan de slag in Saoedi-Arabië. Daarna ging hij in Israëlische ziekenhuizen aan de slag. ‘Op dat moment zagen de Israëli’s de Palestijnen vooral als werkers en helpers, maar ze hadden weinig of geen ervaring met Palestijnse dokters of ingenieurs. Door de Palestijnen recht in het aangezicht te kijken en de echte mensen te ontdekken in de gevreesde buren, zagen ze ook beter de menselijkheid in zichzelf. We hadden, met andere woorden, allemaal voordeel bij het uitwisselen van kennis en competentie. Het werk in een Israëlisch ziekenhuis gaf me ook de kans om veel Palestijnse patiënten te helpen, in het ziekenhuis of in het weekend in de Palestijnse Gebieden.’

Geneeskunde, gelooft Izzeldin Abuelaish, zorgt voor maatschappelijke gelijkheid. Ziektes maken geen onderscheid tussen nationaliteiten of religies, en dokters horen geen onderscheid te maken tussen hun patiënten. ‘Ziek worden, behandeld worden en genezen, het zijn ervaringen die mensen over gemeenschaps- of andere grenzen heen delen.’

Maar de toegang tot zorg of tot medicijnen kan wel zeer ongelijk zijn, zeker in een context als het Midden-Oosten?
Izzeldin Abuelaish: ‘Uiteraard. Het recht op gezondheid is in feite het recht op vrijheid voor iedereen. We worden als vrije mensen geboren en we hebben allemaal recht op een gewoon leven, dat wil zeggen: een leven dat vrij is van onrecht, armoede, ziekte, verdrukking, angst en bezetting. De beste weg om die vrijheden te realiseren –niet in een utopische, perfecte vorm, maar op een haalbare en realistische manier– is door vast te houden aan de gulden regel: behandel de andere zoals je zelf behandeld wilt worden.’

Dat lijkt op de eerste plaats een opdracht voor politici. Hoe kan een dokter daartoe bijdragen?
Izzeldin Abuelaish: ‘Iedereen –inclusief de politici– moet begrijpen dat we moeten antwoorden op de menselijke noden in plaats van ons blind te staren op politieke tegenstellingen of ideologieën. En die menselijke behoeften houden voor iedereen het perspectief op een betere toekomst in, een gezond en veilig leven, gelijke behandeling, kortom: het recht op geluk voor iedereen. Daarvoor zorgen, is de verantwoordelijkheid van de politici. De bijdrage van dokters is dat ze hun kennis en vaardigheden inzetten om echte levens op een tastbare manier te verbeteren, zonder onderscheid tussen de patiënten. Maar uiteindelijk komt het toch altijd neer op de vraag of er voldoende politieke wil aanwezig is om het recht op leven voor iedereen toegankelijk te maken.’

Die politieke wil lijkt ver te zoeken in de context van het Israëlisch-Palestijns conflict.
Izzeldin Abuelaish: ‘Het Palestijnse volk lijdt onder toenemende verdrukking, dat is waar. En dat is grotendeels de verantwoordelijkheid van de “internationale gemeenschap”, die onvoldoende doet om een einde te stellen aan dat onrecht. De internationale gemeenschap moet trouwens niet alleen optreden om de Palestijnen te beschermen, maar ook omdat een oplossing voor het conflict het leven van de Israëli’s zal verbeteren. Het gaat er toch om iedereen –Palestijnen én Israëli’s– toe te laten een vrij en veilig, normaal leven te laten leiden. Mijn rechtvaardigheid is jouw rechtvaardigheid. Mijn vrijheid is jouw vrijheid. Onze levens hangen onheroepelijk samen. Als ik jou onderdruk of bezet, creëer ik mijn eigen angst, zelfs als ik sterker ben dan jij. Het maakt ons beiden ongelukkig.’

Maar als rechtvaardigheid voor de Palestijnen inhoudt dat alle vluchtelingen hun recht op terugkeer mogen realiseren, dan wordt het voor de Israëli’s misschien onhoudbaar?
Izzeldin Abuelaish: ‘Als je één probleem van een complex geheel isoleert, lijkt het inderdaad onoplosbaar. Maar je moet het conflict in zijn geheel bekijken, en je moet vertrekken van een onverkorte erkenning van de Palestijnen als een volk dat recht heeft om te leven in een onafhankelijke staat, net zoals de Israëli’s recht hebben op een onafhankelijke staat. Als we tussen die volkeren en staten een deftige, ordelijke relatie willen organiseren, moet dat gebeuren op basis van het internationaal recht. En volgens die internationale rechtsorde en politieke afspraken heeft de Palestijnse natie de grenzen van voor 1967 en Jeruzalem als zijn hoofdstad, en hebben de Palestijnen het recht om terug te keren naar hun land.

Het is dus aan de Palestijnen om te beslissen wat ze verkiezen: terugkeren, compensatie of een andere regeling. Overigens spreekt het internationaal recht ook duidelijke taal over de Israëlische nederzettingen en over de scheidingsmuur die gebouwd werd: die zijn illegaal. Als je een ernstige ziekte vaststelt, dan vraag je toch ook niet aan de patiënt om zichzelf te genezen, maar aan de dokter om het juiste medicijn voor te schrijven. Verwijt het bezette volk zijn ellende niet, ondervraag de bezetter.’

Is een leefbare Palestijnse staat anno 2012 nog een reële optie? De kaart van de Palestijnse Gebieden lijkt meer op een archipel van eilandjes dan op een samenhangend grondgebied.
Izzeldin Abuelaish: ‘Het is inderdaad moeilijk, maar niet onmogelijk. Het hangt af van de bereidheid recht en rechtvaardigheid boven kortetermijnbelangen te plaatsen. De nederzettingen zijn onwettig en ze moeten dan ook verdwijnen. De Israëlische regering kan haar goede wil tonen door te aanvaarden dat bezetting en militaire macht geen duurzame pijlers zijn om haar beleid op te bouwen.

Als ze echt veiligheid en vrede willen, moeten ze erkennen dat een echte Palestijnse buurstaat nodig is. Geweld zal nooit voor een oplossing zorgen, ook al duurt het zestig, honderd of duizend jaar. Het is nu tijd om de moed op te brengen de wapens opzij te leggen. Vrede kan je niet met geweld opleggen, maar moet gebaseerd zijn op rechtvaardigheid voor iedereen. Welke erfenis willen we nalaten voor onze kinderen? Haat, geweld en strijd? Of een mooie en veilige toekomst?’

***

Die laatste vragen werden voor dr. Abuelaish ondraaglijk concreet op 16 januari 2008. Hij zat al drie weken met zijn familie opgesloten in zijn huis, terwijl het Israëlische leger de operatie Gegoten Lood uitvoerde tegen Gaza. De oorlog had het huis van de familie Abuelaish tot die dag gespaard, maar toen het toesloeg, was het met vernietigend geweld.

‘We hadden de meisjeskamer verlaten en waren in het midden van de woonkamer toen het gebeurde’, schrijft dr. Abuelaish in zijn boek. ‘Er was een monsterlijke ontploffing die van overal leek te komen, een donderend, aanzwellend geluid dat mijn lichaam doordrong alsof het van binnenuit kwam. Ik herinner me het geluid, ik herinner me de verblindende flits.’

Toen het stof van twee granaatinslagen opgetrokken was, bleken drie dochters van dr. Abuelaish en een nichtje dat bij hen was komen schuilen dood. De toekomst van Bessan, Mayar, Aya en Noor werd brutaal afgebroken, terwijl andere leden van de familie gewond afgevoerd werden in de meest verschrikkelijke en onveilige omstandigheden.

***

Hebt u de kans gehad om met Israëlische burgers en beleidsverantwoordelijken te praten over de vernietiging van uw familie en heel Gaza?
Izzeldin Abuelaish: ‘Voor de oorlog tegen Gaza was het Israëlische publiek misleid door hun overheid en door de informatie die ze kregen. Tot dan verschuilde men zich achter de eigen angst. Maar de oorlog opende de ogen van veel mensen voor de menselijkheid van de Palestijnen. Alleen hebben wij geen zin om vermoord te worden om te bewijzen dat we even menselijk zijn als de gewone Israëli’s. Wij zijn menselijk vanaf onze geboorte en willen dat tonen door ons leven, niet door onze dood.’

Hoe slaagt u erin om na dat dramatische verlies niet weg te zinken in diepe haat of depressie?
Izzeldin Abuelaish: ‘Tijdens de Gaza-oorlog  werden de Palestijnen gereduceerd tot loutere getallen: 200, 400, 600, 1000, 1200 doden. Palestijnen werden statistieken in plaats van individuele, menselijke wezens. Ik werd als bij wonder gespaard bij die moorddadige bominslag en ik begrijp dat als een opdracht: aan heel de wereld duidelijk maken dat elke dode een dochter, een moeder, een zoon of een vader is. Elke dode heeft een naam, een gezicht, hoop, plannen. Elke dode heeft ouders. Ik wil de Israëli’s confronteren met de ware consequenties van hun strategie en ik wil de wereld –die toekeek op de slachtpartij en niets deed om ze te stoppen– confronteren met zijn verantwoordelijkheid.

Als ik een patiënt zie bloeden, moet ik meteen handelen om hem te redden. Op dezelfde manier moet de internationale gemeenschap onmiddellijk optreden als er een tragedie plaatsvindt, in plaats van te wachten tot het voorbij is. Want de mens is het heiligste wezen uit het hele universum. Wie één leven redt, redt de wereld. Wie één mens doodt, doodt de wereld.’

Zou u de Israëlische beleidsverantwoordelijken willen ontmoeten om hen te confronteren met uw persoonlijke verhaal en uw principiële oproep tot rechtvaardigheid voor iedereen?
Izzeldin Abuelaish: ‘Als men mij zou uitnodigen voor een gesprek, ben ik bereid daarop in te gaan. Maar ik heb nog nooit zo’n uitnodiging gekregen. En toen mijn broer en andere familieleden in het ziekenhuis lagen na de aanval, kwamen Israëlische leiders wel gewonde Israëlische soldaten bezoeken in dat ziekenhuis. Maar geen van hen heeft een paar extra meters gewandeld om ook ons te troosten of te spreken.’

Toch blijft u zich verzetten tegen het discours van haat of veralgemeende polarisering tussen Palestijnen en Israëli’s. Waar haalt u de kracht daarvoor?
Izzeldin Abuelaish: ‘De bron van mijn kracht is mijn geloof. Als moslim geloof ik dat alles wat van God komt goed is, ook al begrijp ik het niet. Daarnaast heeft mijn levenservaring als dokter en gynaecoloog me geholpen. Ik voerde al jaren een strijd voor het leven en tegen het lijden van anderen. Het geloof helpt me om wat gebeurd is niet te aanvaarden maar het te zien als een verantwoordelijkheid om haat af te wijzen en rechtvaardigheid en goedheid te beoefenen. Want als ik de haat toelaat, beschadig ik mijn ziel en vernietig ik mezelf. Haat is het ergste massavernietigingswapen. Wie zijn echte vijand wil bestrijden, moet wijsheid en goedheid aanwenden. Daar kan iedereen beter van worden.’

***

Enkele dagen voordat zijn dochters en zijn nicht vermoord werden, kreeg dr. Abuelaish een aanbod om aan de universiteit van Toronto, Canada te komen werken. Maar dat betekent niet dat hij Gaza verlaten heeft, verzekert hij. ‘De graven van mijn dochter, mijn vrouw en mijn moeder zijn in Gaza. Mijn ziel, mijn geest, mijn wortels zijn in Gaza. Ik beweeg mij door de wereld maar neem altijd mijn Palestijnse ziel mee. En zo vaak ik kan, bezoek ik Gaza.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.