'Etnische conflicten bestaan niet'

Van april tot juli herdenkt Rwanda de genocide die 17 jaar geleden door het land raasde. Gezien als hét etnische conflict bij uitstek van de vorige eeuw legde het vooral de zwakheden van de internationale gemeenschap bloot.  MO* sprak met Professor Peter Vermeersch (KUL), naar aanleiding van het uitkomen van zijn boek Het Vredesfront, over etnische conflicten, humanitaire interventies en de waaier aan oplossingen die we ter beschikking hebben om conflicten ver weg en hier in België en Europa op te lossen.

  • MO* Peter Vermeersch MO*
  • Acco Het Vredesfront, Uitgeverij Acco, €24,90 Acco

In uw boek Het Vredesfront geeft u een overzicht van de bestaande literatuur over etnische conflicten en mogelijke internationale oplossingen. Voor wie heeft u dit boek geschreven?

Vermeersch: Ik wilde een synthese brengen van wat er allemaal verschenen is in die laatste twee decennia over etnische conflicten wereldwijd. In de eerste plaats voor mijn studenten politieke wetenschappen in Leuven. Maar het is eigenlijk ook een boek dat je bij manier van spreken op je nachtkastje kan leggen, leesbaar voor een veel breder publiek. Het geeft een beetje achtergrond bij het snelle nieuws dat elke dag op de radio, televisie en het internet passeert. Daarnaast zijn er in de laatste twee decennia heel veel academische teksten geschreven over etnische conflicten en internationale interventie. Mensen hebben daar echter geen toegang toe omdat die in gespecialiseerde tijdschriften verstopt zitten en meestal in het Engels zijn geschreven.

Waarom is het zo belangrijk dat mensen die literatuur begrijpen?

Vermeersch: Er zitten toch een aantal belangrijke inzichten in die academische literatuur die een andere kijk geven op etnische conflicten dan die mensen gewoonlijk hebben. De belangrijkste les is, denk ik, dat een etnisch conflict niet moet begrepen worden als een conflict tussen etnische groepen. De term zelf is eigenlijk nogal misleidend. Eigenlijk bestaan etnische conflicten niet, er bestaan alleen maar geëtniseerde conflicten: politieke conflicten waarbinnen men van etniciteit gebruikt maakt om mensen te mobiliseren, en om bepaalde politieke doelen te bereiken.

De betrokken politieke actoren hebben er echter alle baat bij hebben om de indruk te wekken dat het om een soort van natuurlijke oprisping van haat tussen etnische groepen gaat, om zo hun politieke doelen te maskeren. Zij zullen dus een etnische perceptie van het conflict proberen naar voor te schuiven. Die perceptie moeten wij onderscheiden van wat er in feite op het terrein zelf gebeurt.

Journalisten en commentatoren hebben vaak de reflex om een conflict nogal snel als etnisch te bestempelen. Werkt dit conflicten mee in de hand?

Vermeersch: Vaak worden die dingen reëel door ze uit te spreken. In het begin zijn conflicten altijd chaotisch en vatbaar voor veel interpretaties. Men weet eigenlijk nooit goed waar het over gaat. Maar dan groeit er op het terrein een gedeeld begrip over waarover het conflict gaat. Dus je kunt inderdaad een conflict etnisch maken door het zo te beschrijven.

Het gevaar is dat er meteen heel wat vooronderstellingen worden mee gegeven door een conflict ‘etnisch’ noemen, zonder dat die worden uitgesproken, zoals: ‘er zijn altijd al spanningen geweest, er is maar één breuklijn die mensen belangrijk vinden en dat is een etnische breuklijn.’ Andere breuklijnen, die misschien belangrijker zijn voor het ontstaan van het conflict, worden dan doodgezwegen.

Wat is dan die etniciteit waarover we het zo vaak hebben?

Vermeersch: Een tweede les uit de literatuur gaat over de term etniciteit zelf. In het boek heb ik die vergeleken met een sneeuwbal. Er plakken namelijk allerlei betekenissen en bijbetekenissen aan vast. Na verloop van tijd weet niemand nog wat het betekent. Hier kan je op twee manieren mee omgaan: zoeken naar wat de kernbetekenis van die etniciteit is, of heel die sneeuwbal gaan bestuderen. Ik denk dat het veel nuttiger is te kijken hoe die gebruikt wordt en alle bijbetekenissen en associaties die bij de term horen te onderzoeken. In een conflict zullen strijdende partijen vaak actief allerlei betekenissen aan etniciteit meegegeven om zo bepaalde politieke doeleinden te bereiken.

De verkiezingen in Finland, de populariteit van extreem-rechts in Vlaanderen, Frankrijk, Nederland…, geven de indruk dat er ook bij ons een grotere nadruk op etniciteit en afkomst komt te liggen. Wat is er volgens u aan de hand?

Veel van de nationalistische, etnisch gestuurde politieke mobilisatie binnen de Europese Unie vandaag is te verklaren aan de hand van het feit dat de klassieke politieke breuklijnen tussen politieke tegenstrevers wat aan het vervagen zijn. Vroeger had je in België en in andere West-Europese landen tamelijke stabiele politieke stromingen. Het was duidelijk waar die voor stonden. Vandaag is dat een beetje minder duidelijk. In die context wordt er door politieke partijen een poging gedaan om nieuwe breuklijnen te introduceren. We gaan het dus niet meer over links of rechts hebben, of over conservatief of progressief, of zelfs niet meer over economische verschillen. Er is namelijk een soort van neoliberale consensus waar iedereen het min of meer over eens is. Om zich te onderscheiden van politieke tegenstanders gebruiken sommige politici dus steeds liever een identitair discours. Ze gebruiken een ‘wij-tegen-zij’-retoriek. Die ‘zij’ kan heel verschillende invullingen krijgen: in Polen zijn het de holebi’s en de Joden, in Hongarije de Roma, in Nederland de moslims, in Finland kennelijk de Europese elite.

Er zijn heel goede redenen om tegen harde militaire interventie te zijn.

Welke richting gaan we uit in België en Europa? Zullen we erin slagen om een bindmiddel te vinden en de grenzen te doorbreken?

 

Momenteel schijnt het ons niet echt te lukken. Er wordt heel vaak in etnische en nationale identitaire categorieën gedacht en dat is zeker geen goede zaak. Toch niet met de categorieën die we vandaag gebruiken. Ik kan mij inbeelden dat er andere identitaire categorieën zijn die een veel positievere werking zouden kunnen hebben. Actieve identificatie met Europa of mensenrechten, bijvoorbeeld, zou wellicht een positiever project kunnen zijn, ook al is dat evenmin gevrijwaard van uitsluitingmechanismen.

Een derde zwaartepunt in uw boek zijn de mogelijke internationale oplossingen voor conflicten. Zijn wij, gezien de etnische bril die we vaak op hebben, wel het goed geplaatst om te helpen?

Er is in het Engels een prachtig spreekwoord dat zegt ‘if you only have a hammer, everything looks like a nail’. Als je alleen maar met ‘etnisch conflict’ als analyseterm in het achterhoofd naar een situatie kijkt, dan zullen de oplossingen die je bedenkt ook alleen voor een etnisch conflict zijn, terwijl er misschien iets helemaal anders moet gedaan worden. Misschien moet er iets aan corruptie gedaan worden, of ligt er wel een economische kwestie aan de grondslag van het probleem. Het derde belangrijke inzicht uit de literatuur is dus dat er meer opties zijn dan dat we op het eerste gezicht zouden denken. In onze kranten gaan opiniemakers, maar ook politici, er zeer snel van uit dat er eigenlijk maar twee manieren zijn om op te treden: militair interveniëren of niets doen.

Welke andere opties zijn er dan?

Ik denk dat een interventie in de eerste plaats moet kijken naar wat er al is. Wij gaan er bij een interventie meestal van uit dat er niets is en dat er iets moet opgelegd worden: een democratisch systeem, verkiezingen… Maar meestal is er al heel wat en is het veel belangrijker om te gaan versterken wat er al is, dan iets nieuws te gaan introduceren. Iets nieuws wordt lokaal vaak niet gedragen of wordt gezien als iets van buitenaf.

Er zijn bijvoorbeeld heel veel manieren waarop in de Balkan momenteel pogingen gedaan worden door organisaties om de vele informele banden die er nu bestaan tussen de zogezegd volledig gescheiden etnische groepen, te stimuleren en versterken via allerlei burgerinitiatieven. Ik sprak laatst met iemand uit de regio die opmerkte dat iedereen daar nu in feite over de etnische grenzen heen één of andere connectie heeft. Op het niveau van de samenleving zou je kunnen zeggen dat Joegoslavië niet uit elkaar is gevallen, ook al is dat institutioneel en politiek gezien natuurlijk wel het geval. Het punt is dus: meer dan tot nu toe gebeurt kunnen internationale actoren in conflictgebieden werken met bestaande informele banden over de etnische grenzen heen.

Strikt genomen zijn interventies van buitenaf dan niet noodzakelijk?

Het hangt er maar vanaf wat je onder het woord interventie verstaat. Ik denk dat er heel goede redenen zijn om tegen harde militaire interventie te zijn. Maar er zijn meestal andere opties. Rwanda is een interessant voorbeeld. Aan het begin van de genocide heeft de internationale gemeenschap de kans gehad om op een beperkte manier te interveniëren. Ik denk bijvoorbeeld aan het verstoren van de radiosignalen. Dat is op een gegeven moment voorgesteld geweest aan Amerikaanse beleidmakers, maar die zijn er nooit op ingegaan. Terwijl het een heel goedkope, gemakkelijke en allicht zeer doeltreffende maatregel was geweest. Ik denk dat men internationale interventie niet mag afschrijven, maar dat we heel goed moeten nadenken over welk soort van interventie nuttig is. Misschien moet je eerder spreken over betrokkenheid. Het voorbeeld van de ‘overwinning’ op de Tamil Tijgers in Sri Lanka twee jaar geleden toont aan dat de afwezigheid van de internationale gemeenschap alvast erg nefast kan zijn. Het einde van dat conflict heeft zich daar voltrokken in een soort van vacuüm. De internationale pers en mensenrechtenorganisaties zijn daar netjes buiten gehouden. Het is heel belangrijk dat overheden en internationale organisaties, maar ook burgers en journalisten, internationaal betrokken blijven zodat ze actief in kaart kunnen brengen wat er ergens precies aan het gebeuren is en zo misschien het verloop van een conflict mee kunnen helpen bepalen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.