‘Ik heb geleerd gelukkig te zijn met het kleine’

De Koerdisch-Iraanse filmmaker Bahman Ghobadi is een gevoelsmens. Dat zie je absoluut in zijn laatste film Rhino Season, die hij een gedicht in beelden noemt. Hij is een pessimist en een optimist. Hij is wars van politiek, maar kan er niet van wegblijven omdat de Iraanse politieke context zijn levenskeuzen bepaalde.

  • Dieter Teleman Bahman Ghobadi. Dieter Teleman

Uiterlijk heeft de Koerdisch-Iraanse filmmaker Bahman Ghobadi niets gemeen met de hoofdrolspeler in zijn film Rhino Season. Mentaal delen de Iraanse ster Behrouz Vossoughi en Ghobadi hun ballingschap en het zwarte gat dat de gedwongen vlucht in hun hoofd sloeg. Bij Ghobadi is het gat nog groot want recenter. Vossoughi leeft al dertig jaar in ballingschap, maar Ghobadi vluchtte pas in 2009 uit Iran. Van Turkije ging hij naar New York en belandde ten slotte in Berlijn om daar werk te zoeken.

‘Het slechtst denkbare plan voor een dolende ziel’, zegt hij. ‘De winter in Berlijn had de zon opgeslorpt en een grijze deken over de stad geworpen. Ik kampte met een depressie, kreeg tot overmaat van ramp te maken met een vreemde inbraak waarbij mijn persoonlijke spullen werden stukgeslagen.’ Ghobadi keerde terug naar Istanboel. ‘Om wakker te worden, om mezelf bezig te houden, me iets om handen te geven om niet mentaal dood te gaan.’ Hij stortte zich op het dagboek van de bevriende Koerdisch-Iraanse dichter Sadegh Kamangar, schreef bevriende acteurs, een scenarioschrijver en geldschieters aan en begon aan de film.

Rhino Season werd vijftig procent Kamangar, vijftig procent Ghobadi. ‘Het is echt de reflectie van onze zielen geworden.’ De film vertelt het verhaal van dichter Sahel en zijn vrouw Mina (Monica Bellucci) die ten onrechte worden opgesloten tijdens de Islamitische Revolutie van Iran in 1979. De liefdesgeschiedenis speelt zich duidelijk af in een totalitair politiek raamwerk waarin onschuldige mensen jarenlang worden opgesloten. Rhino Season is echter ook het verhaal van de innerlijke strijd van een man die na dertig jaar cel de bevrijding niet meer kan vinden. ‘En die man werd steeds meer ik’, aldus Ghobadi.

Schildpadden

Ghobadi’s vorige fictiefilms hebben meer een documentaire insteek, maar in deze film ging hij totaal anders te werk. ‘Doorgaans neem ik, wanneer ik een film maak, een vel wit papier en probeer op te schrijven welk punt ik wil maken. Ik ga op zoek naar een antwoord. Nu heb ik dat niet gedaan. Het script heb ik naast me neergelegd en ik heb me in de dichter verplaatst. Noem het therapeutisch of nog anders als je wilt, maar de film was bedoeld om me te bevrijden van negativisme. Net zoals de dichter probeer ik iets te zeggen, probeer ik die negatieve zwarte beelden uit mijn hoofd weg te vertalen.’

Met zijn camera schreef Ghobadi op zijn beurt poëzie, een tragisch verhaal in een donker perspectief. De beelden doen het werk, Ghobadi stond slechts anderhalve pagina dialoog toe, en alleen maar om de geldschieters en de producer te paaien.

Ghobadi werkt graag met dieren, nog een element dat hij deelt met de dichter Sadegh Kamangar. Zo staat de neushoorn in de film voor onheil. Het prachtige beeld van de regen van schildpadden, dat hij ook gebruikte in zijn vorige film, Turtles Can Fly, ontleende hij aan een boek van Sadegh Kamangar. ‘Ik heb er mijn eigen interpretatie aan gegeven. Voor mij symboliseren de schildpadden de Koerden, die een heel oude geschiedenis delen, heel intens, maar die als volk niet vooruitkomen. We blijven steken in minderheden, in armoede. We bewegen heel langzaam, blijven aanbotsen tegen politieke problemen in Iran, Turkije, Irak, Syrië, wat onze vooruitgang fnuikt. De schildpadden verbeelden de opeenhoping van tragedie.’

En er is het verlaten land, filmische beelden van uitgestrekte en lege vlakten, nog zo’n element dat Ghobadi vaker gebruikte en dat verwijst naar de Koerdische thuisloosheid. Ghobadi is geen separatist, hij pleit niet voor een onafhankelijk Koerdistan dat de Koerden uit de vier grensstreken verenigt. Wat hij wil, is volledig burgerschap. ‘Dat heb je simpelweg nodig om je ergens opgenomen en thuis te voelen, zo moeilijk is het niet. Vijfenveertig miljoen Koerden vragen al zolang rechten, en die verdienen we, ook als soennieten in een sjiitisch land als Iran. Iran is mijn enige vaderland, maar ik wil er met alle vrijheden leven, niet als angstige tweederangsburger.’

Bedrog

Hij is geen voorstander van nationalisme, want dat vertaalt zich in meerderheidsdenken, zoals dat van de Ottomanen. Hij hekelt wat hij noemt de idiote sjiitische expansiedrang van Iran, vertaald in onder meer steun aan de sjiitische Libanese militie Hezbollah. ‘Nogmaals, ik ben een Koerd van Iran, mijn vaderland. Alleen heb ik nooit een Koerd gezien als president of premier. Hoe moeilijk kan het zijn om respect op te brengen, te zorgen dat een grensvolk centraler gaat leven? In Iran vind je meer dan vijftien naties terug, maar de machtsapparaten leggen dat naast zich neer.’

‘Politiek, zeker in het Midden-Oosten, drijft me tot het uiterste cynisme. Als burger sta je machteloos.’
De oplossing ligt voor Ghobadi in federalisme, een Iran met deelgebieden. ‘Want zonder dat kan Iran nooit respect opbrengen voor de soennieten, voor de Koerden of voor anderen.’ Maar hij blijft voorzichtig, hecht weinig geloof aan de duurzaamheid van politieke akkoorden. ‘De Koerdische regering in Noord-Irak is goed bezig. Ze hebben de wind in de zeilen. Maar ik stel me daarin gematigd optimistisch op. Hoelang zullen de Koerden kunnen regeren zonder dat ze worden teruggefloten of zonder dat ze moeten buigen? De situatie in Irak is zo breekbaar, er hangt voortdurend een nieuw conflict in de lucht.’

Democratie in het Midden-Oosten noemt Ghobadi een rekbaar begrip, verkiezingen worden er te vaak gemanipuleerd door lokale en geopolitieke groepen. ‘Verkiezingen in het Midden-Oosten zijn niet vrij, wat ook wordt beweerd. In Egypte konden mensen voor het eerst “vrij” kiezen tussen de pest en de cholera (in 2012 konden Egyptenaren kiezen tussen twee presidentskandidaten: Mohamed Morsi en Ahmed Shafik, td). In Iran werden na een preselectie, gemaakt door een niet-democratisch keurgroepje, zes kandidaten behouden, van wie vier conservatieven. Dat is geen democratie, maar bedrog. Er moet nog zoveel veranderen.’

Geestdodende politiek

‘Niet te veel politieke vragen stellen’ was ons voor de aanvang van het interview gezegd. De vraag over hoe Ghobadi dan wel denkt over de Turkse opening naar de Koerden, via de gesprekken met PKK-leider Abdullah Öcalan, is een rode lijn. Dan komt de politieke pessimist in Ghobadi naar boven. ‘Genoeg alsjeblieft, ik wil er niet verder over praten want ik haat politiek. Politiek, zeker in het Midden-Oosten, drijft me tot het uiterste cynisme. Ik geloof geen enkele regering in het Midden-Oosten, merk dat de geschiedenis zich blijft herhalen, merk een ingebakken nepotisme. Als burger sta je machteloos en nogmaals, het stemrecht verandert niets als geen rekening wordt gehouden met de verwachtingen achter die stem. Wat er is gebeurd tijdens de zogenaamde Arabische Lente, tijdens de jongste protesten in Turkije, is niet nieuw. En het leidt niet tot meer en beter.’

Dan wordt zijn toon milder. Ghobadi legt uit waarom hij niet meer over politiek wil praten. ‘Juist dit soort onderwerpen en thema’s duwde me te veel in een hoek en doodde mijn geest. Het is de politieke context die me de kansen heeft ontnomen om een normaal leven te leiden in mijn land Iran.’

En toch, ondanks de onrust die hem niet loslaat, is hij gelukkig, vertelt hij. Hij verhuisde naar Erbil in Noord-Irak, heeft zijn woning in New York. In de VS heeft hij twee nieuwe filmprojecten op stapel staan, onder meer over een Koerdische bokser. In Erbil opende hij een filmschool, en richtte hij een culturele televisiezender op. Beide zijn projecten waarmee hij wil investeren in jongeren, de generatie van de toekomst in Noord-Irak. Hij richtte een bedrijf op dat jonge getalenteerde filmmakers helpt om hun eerste film te in roulatie te krijgen, een doorstartbedrijf zeg maar.

‘Het detail’, antwoordt Ghobadi op de vraag wat hem doet hopen. ‘Vroeger wilde ik dat het grote geheel zou veranderen. Vandaag weet ik dat dat een verlangen is dat me kapotmaakt. Wanneer dat ene beeld me raakt, ben ik gelukkig. Als die ene veelbelovende filmmaker me een schitterende korte film toezendt, ben ik gelukkig. Ik heb ook geleerd mijn eigen kleine intuïtie te volgen, dingen te verwezenlijken op microschaal, met mijn kleine zender, mijn kleine onderwerpen.’

‘Vandaag ben ik gelukkig met de dingen die ik doe in Erbil. Ik moet nog leren balanceren op die lijn tussen herinneringen, heden en toekomst. Ik herinner me te veel slechte dingen, draag Koerdisch Iran in me mee, ik heb de revolutie meegemaakt, heb veel mensen zien sterven of wegkwijnen. Ik herinner me acht jaar oorlog tussen Iran en Irak. Ik herinner me de schaduwpolitie, denk soms terug aan dat geweer dat ik als filmmaker voortdurend bij me droeg, omdat ik conflicten had met het ministerie van Cultuur, dat me niet de toestemming gaf om te filmen, laat staan om mijn films te vertonen. Maar ik leef nog en kan nog glimlachen. Ik heb nog hoop. Dat is heel wat, vind ik.’

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.