‘Investeren in aids is geen bodemloze put’

‘We staan voor een sleutelmoment, het tijdstip van de conferentie is cruciaal’, stelt Marielle Bemelmans, hoofd van het programmamanagement van Artsen Zonder Grenzen en landenvertegenwoordigster in Malawi. Tien jaar na de eerste conferentie kwamen wereldleiders deze week opnieuw samen in New York om het aidsbeleid voor het komende decennium uit te stippelen. MO* sprak met aidsspecialiste Bemelmans over de bereikte verwezenlijkingen en de hedendaagse noden.

  • MO*/Alma De Walsche Marielle Bemelmans, hoofd van het programmamanagement van Artsen Zonder Grenzen en landenvertegenwoordigster in Malawi. MO*/Alma De Walsche

De conferentie is doorslaggevend voor het aidsbeleid van de komende jaren. Wat zijn de grootste uitdagingen op dit moment?

De afgelopen tien jaar hebben 6,6 miljoen mensen een behandeling ingezet door middel van aidsremmers. Deze aidsremmers zijn noodzakelijk om een “normaal” productief leven te leiden en niet ziek te worden in een vroeg stadium. Het is een uitdaging om de groep mensen die nu reeds in behandeling zijn, ook in behandeling te houden. Deze patiënten onderbreken de behandeling soms vanwege bijwerkingen of vanwege complicaties die de medicijnen met zich meebrengen. Indien dat gebeurde, hebben ze een tweede lijn van medicijnen nodig om verder te gaan met de aidsbehandeling. Dit willen we voorkomen want die medicijnen zijn ontzettend duur. Een tweede doelstelling is de medicijnen betaalbaar houden. Tien jaar geleden kostte de behandeling van een patiënt gedurende één jaar tienduizend dollar, terwijl het bedrag vandaag gedaald is tot ongeveer 150 dollar per persoon per jaar. Dit heeft ondermeer te maken met flexibiliteit en patenten. De discussie over intellectuele eigendomsrechten laait ondertussen op. Maar volgens mij mogen patenten geen restrictie zijn om goedkopere -dat zijn vaak generieke- medicijnen te produceren. Tot slot is de derde uitdaging, de mensen die nog geen behandeling krijgen maar het ook nodig hebben -dat zijn ongeveer negen miljoen mensen- zo snel mogelijk een behandeling te geven. Zodat je de levens redt van mensen en een effect hebt op de verspreiding van de ziekte. Want door de juiste medicijnen is er 96 procent minder kans dat het virus wordt doorgegeven. De behandeling heeft dus ook een preventief effect.

Hoe ziet u het aidsbeleid voor de komende vijf jaar evolueren? Bent u optimistisch of vreest u dat de politieke onwil zal overheersen?

De hoop en de ambities zijn er en we hebben positieve berichten uitgedragen. Het tijdstip van de conferentie is daarenboven zeer belangrijk. Uit een recent verschenen onderzoek blijkt dat indien de middelen beschikbaar zijn, het mogelijk is om aidszorg te verlenen aan een zeer grote groep. Of de afspraken en akkoorden sterk genoeg zijn, is nog afwachten. Er zijn wat tekenen die ons bezorgd maken. Zo is de financiering voor aidsbestrijding sinds twee jaar gelijk gebleven of zelfs gedaald. Belangrijke financieringsbronnen die een groot deel op zich nemen zoals het Wereldfonds voor Aids, Tuberculose en Malaria en het aidsbestrijdingprogramma van de Amerikaanse regering zijn naar beneden gegaan of gelijk gebleven. Dat zijn geen goede signalen, maar ik hoop dat iedereen inziet dat de investeringen niet voor niets zijn geweest. Uit eigen ervaring kan ik zeggen dat het zeker geen bodemloze put is. Tien jaar geleden had je doodzieke mensen die in kruiwagens naar ziekenhuizen werden gebracht en overleden. Je kon er vaak niet veel meer voor doen, aangezien de behandeling minimaal was.

Zit “aidsmoeheid” achter de dalende financiering of ziet u andere oorzaken?

De financiële crisis wordt vaak genoemd, maar waarschijnlijk heeft het inderdaad ook wel te maken met een aidsmoeheid. Mensen hebben al vaak gehoord over de problemen rond hiv/aids en de druk om te investeren kan dan afnemen. Maar de aidscrisis is uiteraard niet voorbij. We moeten juist nu doorzetten. Niet verdergaan is een achteruitgang. Als we nu niet doorgaan, krijg je het risico dat we terugvallen op de situatie van tien jaar geleden, namelijk erg zieke mensen in een overvol ziekenhuis. En dat zou niet meer mogen gebeuren in deze tijd. Het is waarschijnlijk een combinatie van factoren die ervoor gezorgd heeft dat er de afgelopen jaren een vermindering aan steun kwam.

Brengt de aandacht voor aids, de basisgezondheid niet in gevaar?

Ik denk doordat we personen met hivinfecties behandelen, we de gehele gezondheidszorg op een hoger niveau kunnen tillen. De aidsepidemie deed heel agressief zijn intrede in bepaalde landen, en dan voornamelijk in het zuidelijke deel van Afrika. Er werden hoge cijfers van besmette zwangere vrouwen gerapporteerd. In Malawi, in het district waar wij werkten, was dat 21 procent. Nu kan je zeggen: we moeten wachten tot het gezondheidssysteem versterkt is, en dan pas grote problemen zoals aids behelpen, dus zonder te snel en te ambitieus aan de slag te gaan. Maar dat is heel moeilijk want de mensen zijn ziek en hebben op dat moment een behandeling nodig. Ik heb gezien dat ondanks de kwetsbaarheden in de gezondheidszorg, zoals een enorm tekort aan personeel, verschillende landen en districten toch goede plannen hebben gemaakt en het hen toch is gelukt om een groot aantal mensen behandeling te bieden. Tegelijkertijd heb ik ook gezien dat de aidspreventie en verzorging de gezondheidszorg versterkte, doordat er meer werd geïnvesteerd in gezondheidspersoneel en infrastructuur. Daar hadden ook andere diensten baat bij zoals de zwangerenzorg en de kindzorg.

Sommigen vrezen dat de aidsbehandeling tot ongelijkheid leidt, doordat sommige zieken in de kou blijven staan door de aandacht voor hiv/aids.

Inderdaad, daar moet je voor oppassen bij het ontwerpen van je programma’s. Er moet integratie plaatsvinden met de rest van de gezondheidszorg. Hivprogramma’s mogen geen parallel systeem vormen. Want vaak heeft eenzelfde patiënt ook malaria of is ook zwanger of heeft ook tuberculose. Op verschillende plekken vindt een integratie plaats van hivbehandeling met de verzorging van andere chronische ziekten, zoals epilepsie, diabetisch en hypertensie.

Hoe verliep in Malawi de samenwerking met de overheid?

In Malawi hebben we sinds veertien jaar een programma ontwikkeld samen met het ministerie voor gezondheidszorg, om hiv en tuberculose te verzorgen. Die twee samen zijn echt een co-epidemie. In een later stadium van hiv als je aids ontwikkelt, brokkelt je immuunsysteem af en dan steken infectieziektes de kop op zoals tuberculose of andere longziektes. Aangezien deze twee ziektes samengaan, worden ze samen behandeld. Daarnaast is het belangrijk dat de politiek de problemen erkent en de programma’s ondersteunt. Anders wordt er geen beleid ontwikkeld om de zorg zo breed mogelijk toegankelijk te maken voor iedereen. En ook de fondsenwerving is deels afhankelijk van de overheid. Landen doen zelf aanvragen om externe financiering te krijgen.

Eén van de doelen is voorkomen dat patiënten hun behandeling stopzetten. Komt dit enkel door de bijwerkingen of spelen er andere factoren mee zoals geld?

In het algemeen is de medicatie kosteloos. Want dure behandeling is de boosdoener, dan blijven weinig patiënten in behandeling omdat ze het gewoon niet kunnen betalen. Door de medicijnen gratis aan te bieden, voorkomen we dat ze om die reden zouden stoppen. Een andere moeilijke factor is de afstand: mensen wonen ver en moeten vaak lang wandelen of reizen om hun medicatie op te halen. Daarom proberen we de zorg zoveel mogelijk te decentraliseren.

Hoe gaat deze decentralisatie concreet in zijn werk?

Oorspronkelijk was de hiv verzorging enorm gecentraliseerd in ziekenhuizen en uitgevoerd door artsen of door hoger geschoold klinisch personeel. Maar door het trainen van lager geschoold personeel zoals verpleegkundigen is het mogelijk om de zorg lokaal te verlenen. Zij hebben geen officieel diploma, maar staan wel onder supervisie en dat werkt in veel landen goed. Een sterke rol is ook weggelegd voor patiënten onderling, die met elkaar informatie delen. In Mozambique bijvoorbeeld is een innovatief model op touw gezet. De patiënten voelen zich relatief gezond en hoeven niet iedere maand terug naar de kliniek om verpleegkundigen te zien. Ze vormen kleine groepjes en telkens gaat één persoon alle medicijnen ophalen. Zo wordt de werkdruk in de ziekenhuizen weggenomen en liggen de personeelskosten lager. Ook voor de patiënten is het een goede uitkomst, want zo moeten ze geen uren reizen.

Speelt de taboesfeer nog een rol?

Er is vooruitgang merkbaar, we hebben belangrijke verschuivingen gezien bij het gezondheidspersoneel zelf. In een land zoals Malawi waar er toch al heel weinig gezondheidspersoneel is, zag je dat de impact van hiv ook meteen een invloed had op hen. Ze werden zelf ziek en overleden. Het is een groep die niet snel naar voor treedt en in dezelfde rij gaat staan als de patiënten. Maar de laatste jaren vermindert het taboe en is meer vrijheid om over hun besmetting en behandeling te spreken. Maar in veel delen van de wereld is stigmatisering en discriminatie nog echt een heikel punt. Met name in de gebieden waar de ziekte minder bekend is. Daar wordt ze nog steeds geassocieerd met bepaalde groepen zoals druggebruikers, homoseksuelen en prostitutie.

Ondertussen heeft België nog niet beslist of het zijn donaties voor 2011 aan het Wereldfonds voor Aids, Tuberculose en Malaria gaat overmaken wegens geruchten over corruptieschandalen met aidsgeld. Baart u dat zorgen?

Het is heel zorgwekkend dat landen reageren met het bevriezen van de gelden voor gezondheid. Het schokt me, dat ze die zomaar stopzetten en dat er niet wordt gezocht naar andere oplossingen. Het is een ernstig probleem, want geld dat beschikbaar is moet naar de patiënten gaan. Maar de realiteit is dat fraude wel eens gebeurt. Het Wereldfonds voor Aids, Tuberculose en Malari heeft nochtans hele strakke controlemechanisme. Corruptie moet uiteraard worden bestreden, maar de geldstroom stoppen is geen oplossing. Zo zijn ook de landen waar het wel goed gaat slachtoffer. Programma’s zijn erg afhankelijk van die geldstromen. Zonder dat geld kan de toevoer van medicijnen eindigen. En één van de doelstellingen is net om dit te voorkomen.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.