'Ooit komt er een 'Syria Gate' en dan zullen de Amerikanen en Europeanen hangen'

Tweedelig interview met Syrisch oppositielid Haytham Manna

Het leven van Haytham Manna, een dinosaurus van de Syrische dissidentie, leest als een lijdensweg. In een klein appartement van een Parijse buitenwijk praat hij honderduit over zijn transformatie van gewapend militant tot pacifist, zijn diplomatieke contacten met alle partijen bij het conflict in Syrië, zijn internationale strijd voor mensenrechten, en zijn worsteling met het Syrische regime, dat hem wilde inlijven of vernietigen. Hij koos consequent voor het tweede.

  • Pieter Stockmans Pieter Stockmans

Lees hier het eerste deel van dit interview: ‘Syrische oppositie aan de vooravond van een historische zelfmoord’

Manna lijkt het levende bewijs dat dialoog met de tegenpartij zonder te verzaken aan je principes, mogelijk en nodig is. Voor die principes offerde hij een leven in zijn land en bij zijn familie op, maar oogstte zwartmaking door zijn relaties met bepaalde elementen binnen het regime. Zeker zijn consequent betoog tegen het gewapend verzet, kostte hem veel krediet. Na marginalisatie door Assad én het Westen, drijft Haytham Manna morgen toch boven als kandidaat premier van een overgangsregering? Al wijst hij dat zelf af.

Manna: Ik ben geen kamikaze en ik solliciteer voor geen enkele positie. Zij die me niet geloven: ik was blij met mijn engagement als woordvoerder van de Arabische Commissie voor Mensenrechten. Er was een zwaargewicht als Hassan Abdul-Azim (82) nodig om me te overtuigen. Toen hij me vroeg of ik woordvoerder van het NCC in het buitenland wilde worden, voelde ik me zwak en vereerd. Hij wist dat ik mijn leven had gewijd aan vreedzaam burgerverzet en mensenrechten. Dus, als ik op een bepaald moment iets kan doen voor mijn land, zal ik het als mijn plicht beschouwen.

Waar liggen de wortels van uw politieke engagement?

Manna: Bij het leed van de Palestijnse vluchtelingen die ik sinds mijn kindertijd rond me zag. Niet één Syriër blijft onbewogen bij hun lot. Het wordt ingepeperd op school en onze moeders leren ons dat we medelijden moeten hebben met “die arme Palestijnen”. Ik kon het niet verkroppen dat zij van hun prachtige land waren verdreven en in miserabele kampen in Syrië moesten wonen, om plaats te maken voor Polen of Duitsers. De gewapende strijd van de Palestijnen is gerechtvaardigd. Op mijn achttiende ging ik bij de gewapende vleugel van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, maar ik had nooit militaire training gehad, dus moest ik in de keuken staan.

Onrecht voedt militarisatie. Is dat vandaag in Syrië ook niet zo?

Manna: Ik ben niet per se tegen gewapend verzet, maar moeten we die strijd eindeloos rekken als hij enkel kwaad berokkent? De Syrische dictatuur kan je niet omverwerpen met militaire middelen, maar dat betekent niet dat het systeem moet blijven. Vanaf 1996 schrijf ik met de huidige Tunesische president Moncef Marzouki boeken over burgerverzet.

Wat lag aan de basis van uw transformatie?

Manna: Noem me een ervaringsdeskundige van het Assad-regime. Ik nam deel aan de allereerste demonstratie tegen Hafez Assad, daags voor hij de macht greep in 1970. Ik was 19. In dat jaar werd ook mijn vader, één van de oprichters van de Baath-partij in Deraa, ter dood veroordeeld. Mijn wereld stortte in. Ik was bovendien teleurgesteld dat mijn pogingen om een brede coalitie van linkse oppositiepartijen op te richten waren mislukt. Op mijn 27ste nam de geheime dienst mijn Syrische nationaliteit af en moest ik het land ontvluchten. Als politieke militant in de fleur van je leven je activiteiten moeten opschorten, viel me enorm zwaar.

Hoe raakte u betrokken bij de zaak van de politieke gevangenen?

Manna: Mijn vader bracht uiteindelijk 16 jaar door in zeven gevangenissen, dus ik kende het wereldje al. Ik begreep dat ik de hele oppositiebeweging moest versterken door op te komen voor de vrijlating van politieke gevangenen. Ik richtte de Organisatie ter Verdediging van Politieke Gevangenen op en haalde een diploma psychotherapie om slachtoffers van foltering te verzorgen. Toen ging ik door de grote poort van de mensenrechten, wat me hielp om mijn politieke ontgoocheling te kanaliseren. Ik schreef uiteindelijk 40 boeken, ’s nachts in het Parijse ziekenhuis waar ik nachtwaker was. Ik wilde me bewijzen, want tijdens mijn laatste jaar aan de faculteit geneeskunde had de geheime dienst me uit de universiteit gesloten.

U leeft al sinds eind jaren ’70 in ballingschap, maar keerde wel een paar keer terug naar Syrië. Hoe is dat verlopen?

Manna: In 1994 stuurde Hafez Assad mijn oom, een generaal, naar Parijs. Hij zei: “Je geniet internationale bekendheid als mensenrechtenactivist. Hafez wil je decoreren. Je kan je werk verder zetten in Syrië, en je hoeft toch niets te zeggen over Syrië? Als je per se aan politiek wil doen, wil hij je zelfs benoemen tot minister van cultuur.” Ik antwoordde dat ik niet zou ingaan op eender welk aanbod zolang er één politieke gevangene zou vastzitten. Hij voegde droogjes toe dat ik mijn familie in Syrië niet meer zou terugzien als ik het aanbod niet zou aanvaarden. Hafez legde 34 familieleden in Syrië, waaronder mijn moeder, een reisverbod op.

Na Hafez’ dood in 2000 vroeg Bashar aan de minister van Buitenlandse Zaken Farouk al-Shara, de neef van mijn moeder, om me te contacteren. Hij stuurde zijn zoon naar Parijs. Die zei: “Bashar wil je amnestie verlenen.” Ik antwoordde dat ik enkel een herstel van mijn burgerrechten zou aanvaarden, omdat ik nooit een misdaad had begaan. Waarop Bashar op 8 augustus 2003 een decreet uitvaardigde dat mijn rechten herstelde. Twee weken later keerde ik voor het eerst in 25 jaar naar Syrië terug.

Hoe was dat?

Manna: Mijn vrouw droeg zwarte kleren omdat ze vreesde dat ik elk moment vermoord zou worden. 600 mensen stonden ons op te wachten in de luchthaven van Damascus, waaronder een vertegenwoordiger van de president. “Welkom in uw land. De president stuurt u een auto en heeft voor u een huis voorzien”, zei die. Ik verkoos de auto en het huis van mijn moeder. Mijn ouders kregen onmiddellijk een paspoort om te reizen.

Het regime wilde u inlijven?

Manna: Ja, en ze geloofden zelfs dat ik een ontmoeting met Bashar zou vragen. Ze wilden me het hof maken, maar een paar dagen later sprak ik al op al-Jazeera voor de vrijlating van politieke gevangenen. Farouk al-Shara zei me achteraf dat ik Syrië net op tijd weer had verlaten, omdat de geheime dienst een aanslag op mij had gepland. Hassan Khalil, het hoofd van de militaire veiligheidsdienst, was altijd gekant tegen mijn terugkeer naar Syrië.

U had al die tijd goede contacten met de minister van Buitenlandse Zaken?

Manna: Farouk al-Shara werd later zelfs vicepresident, net onder Bashar Assad. Ik heb altijd gevoeld dat hij niet helemaal in het systeem zat. Bij elk bezoek aan Syrië garandeerde hij mijn veiligheid. Hij waarschuwde me: “Sommigen binnen het regime willen je elimineren, maar vooral de nationalisten in het leger en de partij respecteren je omdat je sterk gekant bent tegen de Amerikaanse bezetting van Irak.” Eén uitspraak heeft me heel populair gemaakt: “Ik word nog liever begraven op een onbekend kerkhof in Parijs dan zoals mijn vrienden van de Iraakse oppositie naar mijn land terug te keren op een Amerikaanse tank.”

Het Syrische regime is dus geen monolithisch blok?

Manna: Wat verwacht je, met zeventien verschillende geheime diensten? Bij een volgend bezoek aan Syrië nam Farouk me al in de luchthaven apart. Pas veel later vertelde hij me dat de ene geheime dienst me wilde arresteren, en de andere niet omdat ik de gast was van de vicepresident. Het compromis: “Manna staat niet boven de geheime dienst. Hij mag het land in, maar we zullen hem oproepen.”

Hisham Ikhtiyar, directeur van het Nationale Veiligheidsbureau van de Baath partij, ontving me in hetzelfde gebouw waar hij maanden later zou gedood worden in de aanslag van de oppositie op 18 juli 2012. “U staat te zwak om het regime te veranderen”, zei hij. Ik zat daar natuurlijk niet om de verandering van het regime te bespreken. Door een gezellig praatje te slaan over de linkse en islamistische krachten in het land – die hij perfect kende – probeerde hij informatie aan mij te ontfutselen. De vicepresident had me altijd op het hart gedrukt: “Houd vast aan je principes, maar jaag het regime niet op stang door de indruk te wekken dat de oppositie het snel kan doen vallen. Dat loopt fataal af.” Ik nam die raad ter harte.

Wat moet er dan na Genève met het regime en Bashar Assad gebeuren?

Manna: Wat mij interesseert is niet Bashar Assad, maar zijn macht. Al zijn bevoegdheden moeten worden overgedragen aan een regering van nationale eenheid. En het regime, is dat de politiestaat of de politieke staat opgericht door Hafez Assad? Honderdduizenden mensen werken voor die staat. Behoren zij tot “het regime” dat moet vallen? Zelfs sommige oppositieleden zitten in de politieke sfeer van het regime, vooral mensen van minderheden.

U wordt er wel eens van beschuldigd te dicht bij het regime en Iran te staan.

Manna: Ik word door niemand betaald, behalve door het ziekenhuis waar ik nachtdienst doe. Alle partijen bij het conflict in het Midden-Oosten hebben me al eens aangevallen. Ik ben het gewoon. De oppositie zou blij moeten zijn. Ik leidde de eerste delegatie van de Syrische oppositie in Teheran. Iemand moet de Iraniërs toch tonen wie de Syrische oppositie is en wat de aspiraties van het Syrische volk zijn? En hen uitleggen wat blinde Iraanse steun aan het Syrische regime betekent voor de toekomstige verhoudingen tussen Iran en Syrië?

Aanvankelijk noemde de Iraanse buitenlandminister de Syrische revolutie een Westers complot, maar na een paar gesprekken stuurde hij die woorden bij: “Jullie argumenten tonen dat er een breed gedragen volksprotest bestaat. Zonder hervorming van het leger en de veiligheidsdiensten kan het oude regime niet overleven.” Dat is toch positief?

Wat vindt u van organisaties die zij aan zij met pro-Bashar betogers betoogden tegen een nakende Amerikaanse interventie? Toen Syrië eigenlijk al twee jaar in oorlog was.

Manna: Als de dreiging van een Amerikaanse militaire interventie iets opleverde, dan was het wel dat de internationale civiele maatschappij wakker werd. Dat leverde ons op twee maanden meer contacten op dan de afgelopen twee jaar. Ik weet niet hoe het in België zit, maar in Frankrijk betogen de communisten sinds dag één met ons mee tegen het regime. Het is niet omdat de linkse krachten in Europa het project van de “Vrienden van het Syrische Volk” een verholen imperialisme noemen, dat ze samenwerken met het regime. Ik heb voor hen meer respect dan voor pakweg Eric Chevalier, de Franse ambassadeur.

Waarom?

Manna: Chevalier eiste van mij bewijzen dat ik geen contacten onderhoud met het Syrische regime. Ik antwoordde dat ik tenminste nooit Rami Makhlouf had ontmoet. Toen Sarkozy voor het uitbreken van de opstand een poging ondernam om de relaties met Syrië te verbeteren, had Chevalier gedineerd met Rami Makhlouf, het meest corrupte lid van de Assad-clan. Ik confronteerde Chevalier met foto’s. Van zo’n man, nota bene ex-directeur van de NGO Médecins du Monde, heb ik geen lessen te krijgen. Zeker niet van Frankrijk, hét land dat Syrië heeft vernield na WOII. Ik offerde alles op voor mijn overtuigingen en die man heeft het lef mij te beschuldigen. De leden van het NCC tellen samen 2500 jaar in de gevangenis en hij dineert met Rami Makhlouf. Op een dag komt er een Syria Gate en dan zullen vooral de Amerikanen en Europeanen hangen.

De Fransen weigeren u nog te ontvangen. Hebt u nog contacten met de Amerikanen?

Manna: Sinds de “Vrienden van het Syrische Volk” de SNC als enige vertegenwoordiger van de oppositie erkenden, weigeren de westerse leiders me nog ontmoeten. Een paar weken geleden kreeg ik een bericht van de eerste secretaris van de Amerikaanse ambassade in Parijs, mijn eerste contact met de Amerikanen sinds twee maanden. “Vanwaar die stilte”, stond er in het bericht. Maar het was hij die bevel had gekregen om het contact met mij te verbreken. Het is triest om te zien dat een groot land gemiddelde leiders heeft.

De Russen spelen toch ook niet de meest constructieve rol?

Manna: Dat de Russen geen druk zetten op Assad om aan de vooravond van onderhandelingen kleine gebaren van goede wil te tonen – politieke gevangenen vrijlaten, stoppen met de uithongering van duizenden mensen – heeft me diep ontgoocheld. Ik was meermaals kwaad op Lavrov, maar hij had wel een coherent discours, een duidelijke strategie en onderhandelingspunten. “Als jullie hoofdstuk 7 van VN-Handvest inroepen, zullen jullie Russische veto’s op jullie weg vinden”, zei hij. Ik probeerde Nabil Elaraby, de secretaris-generaal van de Arabische Liga, te overtuigen om eerst naar Moskou te gaan.

Ook Mohammed Attiya, de Qatarese minister van Buitenlandse Zaken, hebben we ontmoet. “De Russen zullen we wel omkopen”, zei hij. Dat hij niet besefte dat Syrië een kwestie is van geopolitieke belangen, is tekenend. En dan kwam het tweede Russische veto. Ze wilden per se de bodem van de Russische tolerantie testen.

De Russen wezen u al eens aan als mogelijk consensusfiguur voor eerste minister.

Manna: Een consensusfiguur ben ik al lang niet meer. Telkens als de SNC de andere oppositiegroepen aanvalt, beginnen ze met mijn naam. Ze bombardeerden me tot hét symbool van Genève II. Zij die me van collaboratie beschuldigen zijn de mensen van de vijfsterrenhoteloppositie. Niet de mensen die familieleden aan het misdadige Assad-regime hebben verloren, want die zouden mijn leed begrijpen. Niemand hoeft te vrezen: mijn ambitie is geen postje voor mezelf, maar een sterke ploeg om het land te leiden.

Pieter Stockmans is freelance journalist. Hij realiseert een langlopend project over de Arabische wereld. Je kan hem volgen via facebook.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.