Razia Arefi over vrouwen in Afghanistan

De Afghaanse Razia Arefi was de voorbije weken te gast in België voor de tentoonstelling ‘Beeld van hoop en wanhoop’, naar aanleiding van 20 jaar Moeders voor Vrede. Deze organisatie zet zich wereldwijd in tegen geweld op vrouwen en kinderen. Arefi is directrice van Moeders voor Vrede. MO* sprak met haar over het wel en wee van Afghaanse vrouwen in deze tijd. Arefi schetst een somber beeld van de situatie van vrouwen in haar land, al leeft er ook hoop.

  • Razia Arefi

Hoe draagt Moeders voor Vrede bij tot een verandering in de Afghaanse situatie?

Arefi: Moeders voor Vrede heeft in Afghanistan bijna honderd werknemers in dienst, er zijn dus evenveel jobs gecreëerd. Negentig procent van de werknemers zijn vrouwen, dus voor hen is het zeker een verandering nu ze een job hebben. Tussen 2003 en 2010 hebben we 2000 mannen en vrouwen opgeleid in gezondheidszorg, pluimvee kweken, enzovoort. Dankzij deze kennis kunnen ze nu hun eigen zaak opstarten en geld voor hun familie verdienen. Het betekent een hele verandering in het leven van deze vrouwen.

Hetzelfde geldt voor andere projecten. We hebben ook een gezondheidscentrum dat bezocht wordt door duizenden vrouwen en kinderen uit afgelegen rurale dorpen. We onderwijzen de patiënten er ook in gezondheidszorg. Tegelijk bieden we ook een gratis behandeling en medicijnen aan.

Bemoeilijken de ordehandhavers soms jullie activiteiten? Hoe staan zij ertegenover?

Arefi: We werken alleen in de dorpen, omdat de steden meer faciliteiten aanbieden. We gaan daar praten met de plaatselijke machtshebbers om hen de projecten uit te leggen. Zo maken we hen duidelijk dat we de tradities en gewoontes respecteren. We willen immers geen verandering brengen in hun cultuur.

Soms doen er zich moeilijkheden voor, maar we proberen die steeds op te lossen. Soms laten mannen hun vrouwen niet toe om zich buiten het dorp te begeven. Dan starten we gewoon een taalklas op met een leraar van hun eigen dorp. Maar niet alles verloopt even vlot. Het gebeurt dat we een project moet afgelasten om veiligheidsredenen. Of soms houden ze niet van het project.

Wat zijn de echte prioriteiten voor vrouwen in Afghanistan?

Arefi: Om onze vrouwen uit de huidige situatie te halen, hebben ze allereerst onderwijs en gezondheidszorg nodig. Wanneer een familie een gezonde en opgeleide moeder heeft, dan kan ze de kinderen beter verzorgen en onderwijzen. Dat heeft impact op de hele gemeenschap.

De meeste dorpen hebben geen ziekenhuis. Als er wel een is, dan is er meestal geen vrouwelijke dokter werkzaam. Mannen laten hun vrouwen echter niet toe een mannelijke dokter te bezoeken. Is er toch een vrouwelijke dokter, dan is er meestal te weinig tijd. De dokters werken namelijk van acht tot tien in de voormiddag. Mensen die ver wonen, komen te laat door het gebrek aan goed vervoer. Veel vrouwen en hun familie zien het belang van een dokter ook niet in. Hun prioriteit is vooral om hun familie goed te dienen. Wij proberen vrouwen er bewust van te maken hoe belangrijk het is om bij gezondheidsproblemen een arts te raadplegen.

In welke mate kunnen Afghaanse vrouwen hun rechten opeisen?

Arefi: Het probleem is dat heel wat vrouwen geen weet hebben van hun rechten. Dat is zowel op het platteland als in de stedelijkere regio’s het geval. Nochtans bestaat het recht op onderwijs, gezondheidszorg, enzovoort, maar de praktijk beslist daar anders over. De traditie is sterker dan de verkregen vrouwenrechten, en het zijn de mannen in het dorp die beslissen. De meeste mannen laten het niet toe dat vrouwen hun rechten opeisen. De regering verklaart dan wel dat vrouwen buitenshuis mogen werken, maar het gebrek aan mogelijkheden en onderwijs overschaduwt dit alles. Ook in de regering bevinden vrouwen zich in een hiërarchisch lagere positie, al hebben ze wel inspraak.

Vrouwen mogen overigens wel stemmen, maar om te stemmen heb je een identiteitskaart nodig waar je foto op staat. Alleen, voor vrouwen is het meestal niet toegelaten om zich te laten fotograferen, waardoor er geen foto op hun identiteitskaart prijkt. Iedereen kan die identiteitskaart dus gebruiken, met of zonder boerka, wat het hele stemproces bemoeilijkt.

In het Westen menen veel mensen dat de sharia en vrouwenrechten haaks staan op elkaar. Klopt dat, of kunnen islam en vrouwenrechten toch samengaan?

Arefi: De islam vindt dat vrouwen onderwijs moeten genieten, dat ze gelijke inspraak hebben, enzovoort. Er wordt nooit gezegd dat vrouwen geen rechten mogen hebben. Soms moeten vrouwen wel toestemming verkrijgen van hun man. Dat staat in de sharia, maar de sharia is niet tegen vrouwenrechten. Er zijn wel enkele beperkingen waaraan we gehoor moeten geven. We mogen samenwerken met mannen, maar niet zonder sluier. En we mogen mannen de hand niet schudden. Voor ons is dat alles geen punt, het maakt gewoon deel uit van onze religieuze traditie.

Het belangrijkste is dat vrouwen zelfstandiger worden en dat ze zelf kunnen beslissen. Wanneer een meisje niet wil huwen met iemand, dan moet ze het recht hebben om dat te zeggen, dat schrijft de sharia ook voor. In praktijk beslist enkel de familie dat, tegen de sharia in. Het zijn dit soort zaken die we veranderd willen zien. Het probleem is dat veel mannen de islam interpreteren volgens hun eigen ideeën, zonder rekening te houden met de mening van vrouwen. Dat is de sharia niet. In principe kunnen de sharia en vrouwenrechten dus perfect samengaan. De sharia is vóór vrouwenrechten, maar in praktijk zetten mannen de wetgeving naar hun hand.

Wat was de positie van vrouwen onder de taliban?

Arefi: Voor de taliban bestaan er geen vrouwenrechten. Zij vinden dat de vrouw thuis moet blijven. Voor hen zijn vrouwen alleen maar dienaars. Onder de taliban mochten vrouwen niets uitvoeren: er was geen gezondheidszorg, scholen waren gesloten, ze moesten een boerka dragen, buitenshuis moesten ze altijd van hun man vergezeld zijn, en ze mochten enkel plaatsnemen in de kofferruimte van de auto.

Wanneer de taliban verdreven waren, was alles vernield door de oorlog. Het grote probleem nu is dat Afghanistan niet over gekwalificeerd personeel beschikt. Het is alsof je iemand een geschenk geeft dat prachtig verpakt is, maar wanneer je het openmaakt, blijkt het leeg te zijn. Dat is hoe de schoolgebouwen en ziekenhuizen er momenteel aan toe zijn. Wanneer de regering een school bouwt, denken ze niet aan de nood aan goede leraren en aan goede schoolboeken. De projecten missen een goede basis. Ze steken geld in de uiterlijke infrastructuur en in vertoning, maar dan is het geld op.

“Een sluier dragen? Voor ons is dat geen punt. Het belangrijkste is dat vrouwen zelfstandiger worden en dat ze zelf kunnen beslissen over hun leven. De sharia is vóór vrouwenrechten, maar in praktijk zetten mannen de wetgeving naar hun hand.”

Hoe evolueerde de situatie voor vrouwen in Afghanistan?

 

Arefi: Nu vind je wel vrouwen in scholen, in de universiteit, in de regering of het parlement, bij ngo’s, als dokter, enzovoort. Dat is wel een heuse verandering. Maar deze veranderingen vonden enkel in de steden plaats, niet in de dorpen. Vooral in het zuiden bleef alles bij het oude, zoals ten tijde van de taliban. In het oosten is de toestand dan weer beter, dus het hangt af van streek tot streek.

Toch is de toestand niet optimaal. In sommige regio’s moeten vrouwen die voor het parlement of voor ngo’s werken dat in het geheim uitvoeren. Vorig jaar bijvoorbeeld werden twee vrouwelijke ngo-werkers doodgeschoten door de taliban. We kunnen dus zeker niet zeggen dat we onze vrouwenrechten volledig hebben verworven. Zelfs in de steden zijn vrouwen bang en dragen ze een boerka als vermomming wanneer ze zich verplaatsen. Dat is geen verbetering, vind ik.

Wanneer werd de toestand slechter?

Arefi: De Navo en Amerika kwamen met grote slogans naar hier in 2001. Er werden hen een beter leven beloofd. De Afghanen hadden hoop en dachten dat de taliban niet meer zouden terugkomen. Maar Amerika verloor zijn focus op Afghanistan door de oorlog in Irak, de taliban waren toch ‘weg’. Zo kregen de taliban de kans en de tijd om te werken aan hun comeback. Ze verscholen zich soms in de huizen van dorpelingen, waardoor de Navo huis per huis tewerk ging om hen te klissen. Daarbij vielen ook onschuldige burgerslachtoffers, wat de bevolking kwaad maakte. De taliban maakte hiervan gebruik om het volk te overtuigen van de slechte bedoelingen van de buitenlanders. Zo verspreidden de taliban zich onder het volk. De taliban hebben geen specifieke plaats, ze zijn gewoon overal, ook nu.

De Navo en Amerika hebben zich te veel gefixeerd op vechten, en niet op ontwikkeling, noch op onderwijs, gezondheid of werkgelegenheid. Alle Afghaanse vluchtelingen keerden terug naar hun land omdat ze dachten dat alles voorbij was. Maar de bevolking verloor het vertrouwen wanneer ze merkten dat er geen jobs waren.

Winnen de taliban weer aan invloed? 

Arefi: De laatste tijd worden ze actiever, waardoor de veiligheid in het gedrang komt. De toestand nu is slechter, vergeleken met 2003 of 2004. De laatste maand vonden er verscheidene aanslagen plaats, ook al is er overal veel controle. Dat toont aan dat de taliban aan het oprukken zijn en dat ze weten hoe te handelen. Zo zijn er bijvoorbeeld veel zelfmoordterroristen van de taliban verspreid over de provincies, maar het is moeilijk hen te herkennen en tegen te houden. De bevolking heeft schrik, ze merken dat de aanwezigheid van de buitenlandse troepen de situatie niet verbetert. Ook voor vrouwen wordt het er niet beter op. In Kandahar bijvoorbeeld zijn ze verplicht om een boerka te dragen, dat wordt hen opgedragen.

Toch is het een verbetering nu vrouwen openbare functies kunnen bekleden. Is die functie ook volwaardig of is het veeleer symbolisch?

Arefi: Vrouwen in het parlement moeten de agenda van de partij wel volgen, maar het is beter dan niets. Onder de taliban konden vrouwen niet eens buitenkomen. De vrouwen kunnen nu wel participeren. Het is niet zoals in het Westen, maar toch kunnen ze hun stem laten horen. Het blijft wel moeilijk en onveilig om hun functie uit te oefenen, de taliban zitten overal. Leraressen bijvoorbeeld kunnen in bepaalde provincies niet werken omdat het er onveilig is. In 2002 was het nog veilig, maar vanaf 2005 begon de toestand onrustig te worden.

Wat doet de regering voor Afghaanse vrouwen?

Arefi: Wanneer de taliban verdreven werden, stelde de regering een grondwet op waarin heel wat rechten voor vrouwen opgenomen werden. De traditie blijft echter een machtig instrument, verandering heeft tijd nodig. Veel vrouwenrechten kan de regering niet opleggen in de dorpen waar enkel de lokale machthebber de plak zwaait. Daarnaast kan een regering ook niet de opponent zijn van het volk. Daarom houdt ze zich meer op de achtergrond, want veel kan ze niet doen voor vrouwenrechten.

Hoe zien de Afghanen de toekomst?

Arefi: Alles is een kwestie van tijd. Als je weet dat vrouwen nu buitenshuis kunnen werken, is dat al een hele stap vooruit. Daarom zien we de toekomst hoopvol in. In Istalif bijvoorbeeld, waar vrouwen niet mogen buitenkomen, hebben we ze toch kunnen tewerkstellen, waarbij ze ook onderwijs en gezondheidszorg krijgen. Misschien kunnen ze dan binnen een jaar of tien ook de boerka achterwege laten, maar alles op zijn tijd.

Hetzelfde geldt voor vrouwenrechten, ook dat heeft tijd nodig. Wanneer zowel vrouwen als mannen onderwijs krijgen, dan zullen vrouwenrechten daar automatisch uit voortkomen. Wij proberen met de organisatie de mensen ter plaatse te overtuigen. Ze mogen gerust komen in boerka, maar ze hebben onderwijs nodig.

Zou het beter zijn mochten de Navo en de buitenlanders Afghanistan verlaten?

Arefi: Ze zouden Afghanistan in deze gevoelige tijden niet mogen verlaten. De taliban zouden meteen alles overnemen. Het zou betekenen dat al het geld en de energie van tien jaar voor niets geweest is. Als ze Afghanistan echt zelfstandig willen maken, dan zou de Navo aan de basis moeten werken. De manier waarop ze nu te werk gaan is fout. Ze zouden fabrieken moeten bouwen, jobs creëren, … Indien een man een job heeft, dan kan zijn gezin onderwijs krijgen, en zo moeten ze hun toevlucht niet zoeken in het terrorisme bijvoorbeeld.

Mochten ze nu vertrekken, dan zou dat de donkerste periode ooit betekenen. De situatie zou dan nog erger kunnen worden dan tijdens het vroegere talibanregime, omdat de taliban nu zo woest zijn. Ze verliezen immers geld en manschappen. Nu zijn er 42 landen aanwezig in Afghanistan. Als ze echt willen, en indien ze hun geld anders besteden, dan kunnen ze zeker voor verandering zorgen in ons land.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.