Risicoreductie belangt iedereen aan

Steeds meer mensen worden vandaag blootgesteld aan natuurlijke dreigingen zoals overstromingen, cyclonen en droogte. De mate waarin zo’n natuurfenomeen uitmondt in een ramp hangt af van een aantal risicofactoren. Het zijn deze risico’s die moeten worden aangepakt en daarvoor roept het bureau International Strategy for Disaster Reduction van de Verenigde Naties (Unisdr) de hulp in van internationale instellingen, regeringen en middenveldorganisaties. Naar aanleiding van de voorstelling van het nieuwe Unisdr-rapport over rampenrisico’s had MO* een gesprek met Margareta Wahlström, hoofd van deze organisatie. ‘Er is wel degelijk verbetering merkbaar maar het gaat niet snel genoeg voor mij’, stelt ze.

  • UN ISDR Margareta Wahlström UN ISDR

Krijgen jullie de volledige steun van alle regeringen?

Margareta Wahlström: Het Hyogo Framework for Action (HFA) werd aangenomen door 168 landen en ook binnen de VN-Algemene Vergadering werd het plan volledig aanvaard. Dat zegt echter niet zoveel want natuurlijk is er niemand die spontaan zegt dat vermindering van rampenrisico’s (Disaster Risk Reduction of DRR) een slecht idee is. Het is vooral moeilijk om een regering meteen te laten overgaan tot het uittekenen van een concreet beleidsplan.

De landen die het meeste werk maken van DRR, en daar ook bewijzen van kunnen geven, zijn vooral Latijns-Amerika, Centraal-Amerika en zeker Azië. In Afrika is er alvast een hoge graad van bezorgdheid, maar de instituties geven daar voorlopig nog geen concrete gevolgen aan. Europa reageert voorlopig nog onbeslist, de Europese landen zien zichzelf namelijk niet als betrokken partij. Nochtans is er hier ook risicogebied, elk jaar lopen de economische verliezen ten gevolge van overstromingen en bosbranden hoog op. Wij willen vooral dat Europa niet alleen haar eigen belangrijke rol in de wereld ziet – waarmee armere landen gesteund worden – maar dat de Europese landen ook deelnemen aan het debat als actoren die eveneens kwetsbaar zijn, die moeten omgaan met hun eigen risico’s.

Er is dus wel degelijk een verbetering merkbaar in termen van aanvaarding van maatregelen en doelstellingen, de implementatie ervan gaat echter niet snel genoeg voor mij.

Wie kan er concreet een rol spelen en hoe?

Overheden moeten eerst en vooral een werkkader ontwikkelen waarin belangrijke wetgeving en regulering wordt opgenomen. Verder moeten ze waardevolle publieke investeringen doen. Overheden moeten inzien dat de implementatie van de doelstellingen rond risicovermindering belangrijk is voor de sociaal-economische stabiliteit in een land.

Middenveldorganisaties kunnen ook een belangrijke rol spelen. Zij moeten de algemene betrokkenheid vergroten en mensen op de hoogte stellen van risico’s. We kunnen bewijzen dat de meest effectieve vormen van DRR gebeuren in landen waar het middenveld en de burgers samenwerken met lokale overheden.

Werken ze dan ook echt samen aan projecten? Hoe gaat dat precies?

Dat verschilt van land tot land. Meestal hangt dat af van de lokale overheden. Het klopt dat niet elke (lokale) overheid zichzelf wil zien als afhankelijk van een partnerschap met het middenveld. Het omgekeerde is ook waar, niet elke middenveldorganisatie ziet zich afhankelijk van de overheid. Er zijn echter al een aantal regeringen die beseffen dat ze risicoreductie enkel kunnen waarmaken in samenwerking met de gemeenschap.

Wij werken binnen Unisdr met globale, nationale en regionale platforms. Dat is de beste manier om alle actoren samen te brengen en effectief zaken te verwezenlijken. Dat betekent dat we in sommige landen een soort van traditionele argwaan moeten overwinnen maar zodra dat is gebeurd kunnen we een omgeving helpen te creëren waarin iedereen een waardevolle rol speelt in het verminderen van risicogevoeligheid.

Worden minder ontwikkelde landen op een andere manier bijgestaan dan industrielanden?

Ja, wij proberen voor hen vooral een omgeving te creëren met mogelijkheden tot partnerschap. Zo kan de technische capaciteit worden verhoogd en kunnen meer financiële middelen worden gevonden.

Unisdr werkt met het VN-systeem van Resident Coördinators (Zij coördineren de verschillende VN-programma’s in een bepaald land). Wij proberen hen te motiveren om ook aandacht te schenken aan risicoreductie. Het belangrijkste is dat de regeringen inzien dat dit een belangrijk instrument is.

Nepal is een goed voorbeeld van samenwerking met een resident coördinator. Het project kreeg de naam Nepal Flagship Programme. Niet elk risico werd hierin opgenomen maar wel een aantal belangrijke problemen waar aan moest worden gewerkt. Vervolgens zijn er een aantal conferenties geweest en zijn er door de overheid echt goede programma’s opgesteld. Ook vanuit andere landen, zoals het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, kwam er meer en meer financiële steun voor het project.

Voorlopig gaat het niet snel genoeg, zijn er echter al landen die grote successen hebben geboekt?

Een land dat heel vaak, en terecht, als voorbeeld wordt gegeven is Bangladesh. Dertig jaar geleden werkte ik in dat land en ik merk op dat de investeringen in vroege waarschuwingssystemen echt hun werk doen. Dertig jaar geleden doodde een cycloon daar tweehonderd duizend mensen. Vandaag kan diezelfde cycloon nog steeds dodelijk zijn, maar wel veel minder.

Bangladesh heeft zijn risico’s in eigen handen genomen. De risico’s blijven enorm, maar cijfers tonen aan dat er verbetering is.

Waarschuwingssystemen zijn echt cruciaal en ook in andere landen – Cuba, Jamaica, China, Vietnam – raken mensen steeds vaker op tijd weg uit hun huizen. De overheden in China en Vietnam hebben daarnaast ook zwaar geïnvesteerd in de kustinfrastructuur.

Er blijven echter nog veel landen over die even kwetsbaar zijn en daar voorlopig nog niets aan gedaan hebben. Zonder politieke vastberadenheid komt men er niet.

Minder ontwikkelde landen hebben toch niet dezelfde middelen als industrielanden om te investeren in risicoreductie? Welke financiële oplossingen zijn daarvoor?

Een ontwikkelingsland krijgt leningen en hulp van internationale organisaties en instituties zoals de Wereldbank. Wanneer de bouw van nieuwe infrastructuur wordt besproken hopen we dat de Wereldbank ook rekening houdt met de doelstellingen rond risicovermindering. Organisaties die te maken hebben met ontwikkeling moeten hetzelfde perspectief voor ogen hebben als wij. Een ontwikkelingsland heeft het immers vaak moeilijk om gehoord te worden. De relatie tussen organisatie en ontwikkelingsland is niet altijd een machtsevenwicht.

Daarnaast proberen we ook het IMF en de regionale ontwikkelingsbanken te bereiken. Het is verder ook belangrijk dat rijkere landen bilateraal bijdragen, dat zij op dat vlak ook duidelijke beleidslijnen hebben.

In het rapport wordt gesproken over klimaat. Nu al zijn er miljoenen mensen op de vlucht om klimaatredenen, toch worden zij door de VN nog niet erkend als vluchteling.

Dat is niet enkel het geval binnen de VN. Deze mensen worden niet erkend omdat we de VN-Vluchtelingenconventie uit 1951 niet willen ondermijnen. Dat is alvast een sterke formele reden.

Maar er is nog een andere reden. Mensen verplaatsen zich al vele jaren omwille van milieuredenen. Dit verhaal is niet nieuw, het krijgt momenteel een bepaalde aandacht omdat het politiek gezien nu oké is om over klimaatverandering te praten.

Kijk bijvoorbeeld naar de Sahel. Die is de laatste vijftig jaar zuidwaarts opgeschoven, en dat doet de populatie ook. Nu noemen we dat impact van klimaatverandering, dat is het ook op een bepaalde manier, de gevolgen zijn echter sociaal-economisch van aard. Als mensen om economische redenen verhuizen blijven ze liefst zo dicht mogelijk bij hun oorspronkelijke woonplaats, als het kan in eigen land. Daarom is het volgens mij niet waarschijnlijk dat we binnen een kort tijdskader kunnen spreken van een massale, globale migratie.

De mensen waarover we ons misschien wel zorgen moeten maken zijn zij die door plotse rampen worden getroffen. Die rampen zullen verantwoordelijk zijn voor de verplaatsing van honderdduizenden mensen, ook over internationale landsgrenzen heen. Daarom is in dit geval samenwerking tussen landen veel belangrijker dan het geven van een vluchtelingenstatus. Wanneer mensen het land uit moeten vluchten dan hopen we dat buurlanden zich openstellen om hen te ontvangen. In Afrika zijn ze hierrond al heel vrijgevig sinds de Afrikaanse Vluchtelingenconventie, in andere regio’s moet het nog beter.

De oplossingen rond vluchtelingenproblematiek situeren zich volgens mij dus in dit soort regionale coöperatie: samenwerking tussen landen rond oorzaken van rampen, maar ook rond de impact ervan.

Lees ook Risicogevoeligheid voor rampen inperken

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.