‘Zeventien euro voor een bakje aardbeien vinden we te veel’

Europa moet het debat openen over arbeidsmigratie, eerlijke lonen en het bestrijden van de informele economie, zegt François Crépeau in een gesprek met MO*. De Speciale Rapporteur voor de VN over de mensenrechten van migranten ziet daar meer heil in dan in de huidige Europese grenscontroles, die jaarlijks 90 miljoen euro en tot 1500 mensenlevens kosten.

  • CC UN Photo Geneva François Crépeau. CC UN Photo Geneva

Eind mei was de Canadese expert in internationaal recht en Speciaal VN-Rapporteur François Crépeau in Brussel om zijn rapport over de impact van het Europese grensbeheer op de mensenrechten van migranten te presenteren. Crépeau pleit daarin voor een gestuurde economische migratie en voor het opheffen van de Europese migratiestop, zodat mensen Europa niet langer door de achterdeur hoeven binnen te komen.

Wat houdt Europa tegen?

François Crépeau: Een groot probleem is dat de Europese lidstaten weigeren om hun behoeften op de arbeidsmarkt te erkennen, althans als het over laaggeschoolde arbeid gaat. Een aantal economische sectoren zoals de landbouw, de bouw en de gezondheidszorg, kampt met tekorten aan arbeidskrachten. Wij weten dat, buitenlanders weten dat. Wie weinig economische vooruitzichten heeft, is bereid om zonder arbeidskaart, tegen een hongerloon en in slechte omstandigheden dat werk te komen doen.

Wij betalen als consumenten vier euro voor een mandje seizoensaardbeien. Dat zou eigenlijk, als we de Europese arbeidsvoorwaarden ernstig nemen, zeventien euro moeten kosten. Ook dat weten we. Alleen zijn we niet bereid om die prijs te betalen en dus kijken we de andere kant op. Gevolg: het broodnodige debat over eerlijke lonen en prijzen op een competitieve markt blijft achterwege.

U bent bezorgd dat de mensenrechten van migranten, en vooral van mensen zonder papieren, niet beschermd worden.

François Crépeau: Europa heeft best wel een progressief beleid. De Europese mensenrechtentraditie is in het algemeen goed terug te vinden in de bestaande Europese regelgeving en beleidsdocumenten. Alleen is er een kloof tussen richtlijn en attitude, tussen letter en praktijk. Neem nu de Europese Terugkeerrichtlijn. Daarin werd wel degelijk opgenomen dat opsluiting van mensen zonder papieren een laatste maatregel moet zijn. Alleen wordt dat niet overal toegepast, en zeker niet in Europese grenslanden als Italië en Griekenland, twee landen die ik heb bezocht voor mijn rapport. En zo zijn er veel voorbeelden.

Er is een grote kloof tussen wat de Europese Commissie voorschrijft en wat de Europese Raad of de lidstaten daarvan overnemen, zegt u.

François Crépeau: In de media, in het populistische discours en ook steeds meer in de politieke standpunten, worden migranten voorgesteld als “illegale vreemdelingen”, criminelen die geen rechten hebben. Ik hoef u niet te vertellen hoe fout en onwaar dat discours is, zeker vanuit mensenrechtenstandpunt. Helaas aarzelen politici om dat standpunt hardop te verdedigen, omdat het hun electorale agenda in de weg kan zitten. Arbeidsmigranten stemmen niet, ze hebben met andere woorden nihil forum om politieke druk te creëren. Maar er is wel een luid roepende antimigratielobby die wel uit stemgerechtigden bestaat, en die het veld voor zich alleen heeft. Zelfs goedmenende politici luisteren naar hun strategisch adviseur als die zegt dat ze maar niet te veel over migrantenrechten moeten praten als ze geen electorale veer willen laten.

Op welk niveau moeten we de rechten van mensen zonder papieren volgens u beschermen?

François Crépeau: In de eerste plaats moeten deze mensen toegang krijgen tot asielprocedures. Mensen zonder papieren moeten ook betere toegang krijgen tot de traditionele rechtsbescherming, ze moeten gemakkelijker hun weg vinden naar rechtsbijstand. Het is de enige weg om rechten af te dwingen. Rechtbanken, arbeidstribunalen, nationale mensenrechteninstituten moeten betere inzage krijgen in vreemdelingendossiers en betere toegang krijgen tot de gesloten centra.

Maar de lidstaten zijn niet geneigd om hun soevereiniteit in het asiel- en migratiebeleid op te geven en open te communiceren over die gesloten centra.

François Crépeau: Er bestaat wel nationale regelgeving om de rechten van gedetineerden te beschermen. Lidstaten hebben wettelijk verankerd op hoeveel vierkante meter cel iemand recht heeft, of een toilet binnen of buiten een cel moet, welk bezoekrecht iemand krijgt, hoe de toegang tot medische zorg en tot rechtsbijstand gewaarborgd kan worden. Voor mensen zonder strafblad, wier enige overtreding is dat ze geen wettige verblijfsvergunning hebben, bestaat die regelgeving niet.

Daardoor zie je zelfs nationaal enorme verschillen ziet tussen opvangcentra. In Griekenland heb ik elf detentiecentra bezocht. Er was geen uniformiteit: het ene centrum was een politiekantoor, het andere een wei vol containers, nog een ander een legerbarak. In één centrum werden mobiele telefoons toegelaten, zodat de bewoners konden bellen met familie, advocaten, artsen. In de meeste centra werden mobieltjes echter in bewaring genomen. ‘Omwille van de veiligheid’, klonk het. ‘Een gsm kan aanleiding geven tot ruzie of gestolen worden.’ In Italië bezocht ik een centrum waar de bewoners geen pennen kregen omdat ze zichzelf ermee konden verwonden. Dat is absurd, het gaat hier om mensen die een beter leven zoeken. Harmonisering en normering zijn nodig, zowel nationaal als Europees.

Griekenland klaagt al jaren dat de grenslanden alle lasten dragen en dat het zelf niet kan opdraaien voor alle kosten.

François Crépeau: Het klopt dat de grensstaten extra financiële steun nodig hebben, zeker een land als Griekenland. En er is zeker gebrek aan gedeelde verantwoordelijkheid. We verwachten dat grenslanden illegale migratie naar het Europese vasteland tegenhouden, maar tegelijk blokkeren de lidstaten de binnengrenzen, zodat migranten geen kant meer op kunnen. In een land als Griekenland is de toegang tot de asielprocedure nog steeds zeer moeilijk, laat staan dat mensen een of ander verblijfsstatuut krijgen.

We moeten erop toezien dat de Griekse mensenrechtenorganisaties voldoende financiële slagkracht hebben om hun werk te kunnen doen. Het kost niet zoveel om een organisatie als de Griekse mensenrechtencommissie te steunen, zodat ze hun krappe personeelsbestand kunnen uitbreiden, detentiecentra kunnen bezoeken, rapporten kunnen schrijven, zaken voor de rechtbank kunnen brengen. Het zou de bescherming van de migrantenrechten in Griekenland enorm kunnen verbeteren.

Die kosten wegen niet op tegen het geld dat in het Europese grensbewakingsagentschap Frontex en straks het grensbewakingssysteem EUROSUR wordt gestopt. De begroting voor Frontex steeg van 19,2 miljoen euro in 2006 naar 87 miljoen euro in 2010. Tegelijk leidt Frontex wel degelijk tot samenwerking tussen de lidstaten. Europa deed al grote stappen om erop toe te zien dat Frontex de internationale vluchtelingen- en mensenrechtenwetgeving beter respecteert. Maar in 2011 stierven nog steeds 1500 mensen op zee toen ze illegaal de oversteek wilden maken. Dat zijn er 1500 te veel.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.