8 uur in Argentinië of hoe ik in de Andes mijn liefde voor het Schengen akkoord ontdekte

Vorige week beslisten we om voor Pasen naar Mendoza, een Argentijnse stad van 2 miljoen aan de overkant van de Andes, te gaan. We hadden een 4-daagse met cultuur, muziek en fietstochten door wijngaarden gepland, maar ik keek stiekem toch het meest van al uit naar een Argentijnse steak. Ons avontuur liep net iets anders af. 

  • © Julie Aelbrecht Zwitser in de Andes. © Julie Aelbrecht
  • © Julie Aelbrecht Koffie! (En ook de Andes) © Julie Aelbrecht

Treinen zijn nagenoeg afwezig in Zuid-Amerika, dus namen we het goedkoopste en makkelijkste alternatief: de bus.

Woensdagavond om 22u10 stonden we met rugzak en pyjamabroek paraat in het busstation om de oversteek te maken. Wij dat waren ik, mijn Zwitserse klasgenoot Konrad en onze Oostenrin Magdalena.

De trip Santiago-Mendoza duurt normaalweg acht uur, maar aangezien er onderweg gestopt moet worden voor grenscontrole, rekenden we er niet op om voor het ochtendgloren aan te komen. Langeafstands-bussen zijn enorm goed uitgerust en we hadden een zogenaamde ‘semi-cama’ kunnen bemachtigen, wat nog het meest lijkt op die relax zetels waar u, ik, mijn opa en Joey en Chandler in de jaren negentig zo’n fan van waren. De bus vertrok, zoals dat meestal gaat, met een halfuurtje vertraging, maar goed, we waren comfortabel onderweg.

Omstreeks drie uur ’s nachts werden we nogal ruw uit onze schoonheidsslaapjes gewekt door de chauffeur, die ons als vee uit de bus jaagde, alfabetisch in de rij voor de grenscontrole. De grenspost was overdekt, maar ik had er bij het pakken niet op gerekend om langer dan een halfuur uit de zon te spenderen, dus de koude Andesnacht viel nogal tegen in mijn hoodie. Met mijn paspoort in de hand geklemd schoof ik braaf aan, af en toe maakte ik een slaapdronken mopje met Magdalena. Het was best dramatisch en het had iets clandestiens, zo in het donker, precies wat ik verwacht had van mijn eerste keer een ‘echte’ grens oversteken.

Tijdens het wachten kwam ik te weten dat Magdalena zonder visum in Chili verbleef. Ondanks het feit dat ze ook aan de universiteit studeert in Santiago, zou ze er zonder veel problemen vier maanden kunnen als toerist kunnen verblijven. Dat zit zo; je mag met een Europees paspoort drie maanden in Chili verblijven. Ze zou dus simpelweg een tripje naar Argentinië of Peru maken vóór haar eerste negentig dagen omwaren. Zo had ze zichzelf  een mooie som geld en heel wat administratieve rompslomp bespaard.

Aangekomen bij de eigenlijke grenspost ging Magdalena eerst, haar paspoort werd gecontroleerd door een Chileense dame van de Policia de Investigacion en vervolgens door een Argentijnse Carabinero gestempeld. Het nam al bij al vijf minuten in beslag en ze was door de grenscontrole. Het verging mijn Zwitserse maat iets minder goed. De agente van de PDI nam zijn paspoort aan, keek er naar, zuchtte, keek nog eens, tikte wat in en stond recht om naar haar collega in het dichtstbijzijnde kotje te wandelen. Ze herhaalde dit proces nog eens, alvorens hem te vragen wanneer hij in Chili was gearriveerd.

‘28 februari.’

‘Ok, en heb je je visum geregistreerd?’

Dat hadden we de week voordien gedaan. Een lekker bureaucratisch proces waar we een dik uur moesten wachten, aanschuivend in twee verschillende rijen, voor 2 stempels en een foto. We zouden binnen de 30 dagen moeten terugkeren om het hele proces te herhalen voor een celdula de identidad, een soort bewijs van onze residentie in Chili.

‘En waar is je identiteitskaart?’

‘Ik reis met mijn paspoort.’

‘Nee nee, je chileense identiteitsbewijs.’

Shit.

‘Er werd ons gezegd dat we daar nog eens 30 dagen voor hadden.’

‘Zonder Chileense identiteitskaart mag je de grens niet over met een visum.’

Shit!

‘Ja maar we hebben toch een paspoort?’

‘Dat telt niet met een visum, je mag het land niet uit zonder kaart.’

‘En zij,’ wijzend naar Magdalena, ‘zonder visum wel?’

‘Zo zijn de regels.’

Konrad antwoorde met ‘No me jodas,’ een Spaanse uitdrukking die nog het meest lijkt op onze ‘Ge zijt met mijn kloten aan het spelen.’ Ik werd, in de wetenschap dat ik exact in dezelfde situatie zat en dat mijn reisgenoot net gevloekt had tegen een politieagente, een beetje nerveus. 

Hij werd gevraagd aan de kant te wachten, zonder veel meer uitleg. Het was mijn beurt om aan de controle te passeren en de rij passagiers achter ons begon te mopperen. Ik gaf mijn paspoort af en vertelde haar dat ik hetzelfde probleem had.

‘Ben je ook in februari binnengekomen?’

‘Nee, de eerste maart.’

‘Ah, dan is het geen probleem.’

Ik zei dat ik hem moeilijk kon achterlaten op de grens en dat ik dus liever in Chili bleef. Konrad probeerde nog te onderhandelen; ‘Kunnen jullie geen oogje dichtknijpen?’ Het pijnlijke cliché van corrupte latino’s aanhalen bleek echter niet de juiste move.

Magdalena besloot bij ons te blijven en het fijnzinnige bureaucratische proces om haar in het land te houden bestond uit het doorstrepen van de Argentijnse stempel.

© Julie Aelbrecht

Koffie! (En ook de Andes)

De buschauffeur bleef  vrij sympathiek, hij lachte ons een beetje uit, maar was best behulpzaam.

‘En nu?’

‘Ze zullen u met de bus terug in Chili afzetten.’

Ik checkte, lichtjes in de war, Google maps en ontdekte dat we geografisch gezien al ruim 50 kilometer lang door Argentinië hadden gereden voor we aan de grenspost kwamen.

‘OK chill, dan zijn we met een beetje geluk voor de middag terug in Santiago.’

Het hele proces had ruim twee uur in beslag genomen. Ondertussen waren de rest van de passagiers aan de controle gepasseerd en haalden we allemaal samen onze bagage van de bus. Zij voor de controle, wij voor de terugtocht.

We werden door een sympathieke Carabinero, die ik in mijn hoofd stiekem ‘Subcomandante Marcos’ noemde, terug naar het hokje geleid.

‘Wanneer komt die bus naar Chili eigenlijk?’

‘Ah om een uur of 10 komen de eerste bussen.’

Ik weet niet goed meer wat er toen gezegd werd, maar proper was het niet.

‘Ok en is er accommodatie om de nacht door te brengen?’

Subcommandante Marcos moest eens lachen en wees ons naar een leeg controlekotje. Het was een graad of vijf, de verwarming werkte niet, en de muren waren maar dunnetjes. Op de grond met onze handdoeken vielen we al lepelend net voor de zon opkwam in slaap.

Om een uur of negen werden we wakker, de zon scheen en we merkten dat we niet alleen waren. In de hokjes rondom ons zaten nog minstens tien andere gestrande Chilenen, in verschillende fases van wanhoop.  We wandelden naar buiten en warmden ons aan de gratie Gods. Er was net buiten de grenspost een cafeetje dat empanadas en koffie verkocht. De keuken was nog niet open, maar we kregen toch een beetje cafeïne binnen. Na een minuut of tien zagen we Subcommandante Marcos, die nog steeds onze paspoorten had, gevolgd door een vijftal mensen in de richting van de autostrade wandelen.
Licht in paniek trok Konrad een spurtje, vermoedelijk om vriendelijk ‘What the fuck?’ te vragen. Bleek dat we allemaal tezamen op de bus moesten wachten. Voor één keer vóór het voorziene uur van vertrek.

We liepen terug naar binnen, haalden de rest van de groep in en kregen onze paspoorten terug. De fameuze ‘bus terug’ bestond er in om aan de kant van de weg te wachten tot er een passagiersbus passeerde die voldoende lege plekken en goesting had om ons af te zetten aan de Chileense kant van de Andes. De zon scheen en het uitzicht was fantastisch, maar we hadden ondertussen geen enkel idee meer of en wanneer we terug thuis zouden geraken.

© Julie Aelbrecht

Koffie! (En ook de Andes)

Ik denk dat we daar een uur of twee gezeten hebben. De vraag of dat vaak voorkwam, geweigerd worden op de grens, werd beantwoord door verschillende busschauffeurs die nog hun deur nog niet goed open hadden voor ze ‘Son todos rechazados?’ vroegen. Yep, allemaal gestrand.

Subcommandante Marcos wou ons ook niet zeggen hoeveel mensen er gemiddeld per nacht aan zijn zorg toevertrouwd werden en toen ik vroeg wat ze in de winter deden, zei hij ‘Het kan redelijk koud worden.’
Net toen we wanhopig over autostop begonnen te enken, kwam er een bus. Ik, Konrad, Magdalena en onze laatste drie collega’s konden mee.

De rit die de nacht voordien compleet aan ons was voorbijgegaan bleek spectaculair. De Andes zijn ontzagwekkend, hoewel er achter elke draai in de weg hetzelfde schuilde: droge, bruine rots die wel uit zand lijkt te bestaan. De hemel is knal, knalblauw en hier en daar zien we resten van de oude TransAndes treinsporen. Ze zijn al tientallen jaren niet meer in gebruik door mismanagement in de jaren 80 en 90. Af en toe zien we eeuwige sneeuw. Dichter bij de Chileense grens zijn er plots groene en rode bergen, de schuld van vegetatie en mineralen, denk ik.

Los Libertadores was de ietwat ironische naam van de grenspost aan de Chileense zijde van de Andes, waar we, ondanks het feit dat we technisch gezien het land helemaal niet waren uitgeweest, toch nog eens anderhalf uur moesten aanschuiven om onze paspoorten te laten controleren. De zin ‘This would never happen in Europe.’ werd die dag talloze keren uitgesproken en ik begon me voor het eerst in mijn leven, vragen te stellen bij spontane treinritten naar Londen of Berlijn.

In de laatste rechte lijn naar huis stoot ik Konrad aan.

‘Kijk! Een vos!’

Tien seconden later (Mira, un zorro) staat de hele bus recht om met de smartphone uit het raam te kijken en wordt nogmaals bewezen dat stadsmensen overal hetzelfde zijn.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.