Dertig jaar boeren in Congo

Hoe de geschiedenis van de D.R.Congo zich weerspiegelt in de levensloop van de boerenorganisatie COOCENKI.

  • © Ivan Godfroid Algemene vergadering van COOCENKI, 24-25 april 2017 © Ivan Godfroid
  • © Baylon Kambale Katsongo Met Muhindo Vanganayiyire © Baylon Kambale Katsongo
  • © Ivan Godfroid De man met de klaarste kijk op de toekomst van COOCENKI: de stichter © Ivan Godfroid
  • © Ivan Godfroid De zes stichters gelauwerd aan het eind van de dertigjare erkenning © Ivan Godfroid
  • © Ivan Godfroid Een splinternieuwe turbine, ingevoerd uit Italië © Ivan Godfroid
  • © Ivan Godfroid De micro-waterkrachtcentrale van COOCENKI in aanleg © Ivan Godfroid
  • © Baylon Kambale Katsongo De iconische vrachtwagen, bijna een kwarteeuw oud © Baylon Kambale Katsongo
  • © Ivan Godfroid © Ivan Godfroid
  • © Ivan Godfroid Mighobwe, binnenkort van stroom voorzien door de inzet van één man © Ivan Godfroid

Het overkomt me niet vaak, maar ik werd helemaal week vanbinnen. Vooral toen ik begon na te rekenen hoelang het al niet geleden was dat ik hier voor het eerst kwam. Welgeteld dertig jaar. Net zolang als de organisatie formeel bestaat.

We schrijven 1987. Als vertegenwoordiger van Coopibo in Rwanda kreeg ik het verzoek van ons hoofdkantoor in Heverlee om ons programma vanuit Kigali uit te breiden naar het Oosten van Congo. Doel: meer draagvlak uitbouwen, meer risicospreiding doen, structurele kosten proportioneel verlagen, meer impact op grotere schaal nastreven.

Al snel kwam ik er achter dat er een heel aparte organisatie bestaat in Noord-Kivu. Ik zal dat eerste bezoek aan COOCENKI nooit vergeten. Prompt kreeg ik er een Nande-naam van de bevolking: Paluku. De Nande geven aan hun kinderen drie namen waarvan één de precieze rangorde in het gezin volgens chronologie van de geboorte en geslacht van het kind en zijn voorganger uitdrukt. Een eerstgeboren mannelijke zoon krijgt steevast de naam Paluku mee. In hun ogen ben ik de eerstgekomene: de eerste muzungu sedert de onafhankelijkheid die halt hield in hun dorp Mighobwe om met hen in dialoog te treden. Sedertdien is dat ook echt mijn naam geworden en ik draag hem met fierheid. Iemand die hem voor het eerst hoort, barst doorgaans in een schaterlach uit, maar algauw beginnen ze mij dan toch ook zo te noemen. Onlangs nog mocht ik op de foto met alleen maar Paluku’s.

Tegenslag

De Coopérative Centrale du Nord-Kivu is wellicht de enige tweedegraadsorganisatie in de Kivus die volledig op eigen kracht is opgericht. Eind zeventiger jaren staken zes moedige boeren, onder impuls van Muhindo Vanganayiyire, de koppen bijeen om samen sterker te staan. Met een aantal kleine landbouwcoöperaties beslisten ze samen een unie op te richten die zou moeten aan dienstverlening doen voor zijn leden.

Dat was de tijd waarin Mobutu nog de enige, onvervangbare, charismatische, door velen aanbeden baas van het land was. Zijn soldaten blaften toen ook al Lingala, vanachter hun zonnebril, maar ze vroegen alleen maar om thee of een sigaret. Vrouwen verkrachten en wapens van de staat gebruiken tegen burgers was er toen nog niet bij. Het ergste moest nog komen.

De boeren zetten hun spaarmiddelen in als startkapitaal, en begonnen aan een lange sensibilisering van hun mede-boeren om hun krachten te bundelen. Banken of spaarkassen waren er nog niet in de rurale gebieden, het geld werd bewaard in een kist onder het bed. En toen gebeurde hun eerste tegenslag: de demonetarisering van Mobutu.

Op 25 december 1979 kondigde hij vanuit Gbadolite aan dat alle bankbriefjes van 5 en 10 Zaïre niet meer geldig zijn, en moesten worden vervangen door nieuwe briefjes. Maar er waren beperkingen: het inwisselen tegen nieuwe briefjes kon enkel tot 31 december, een particulier kon maximaal 3.000 Z inwisselen, een kleinbedrijf 5.000 Z en een grootbedrijf 20.000 Z. Heel die week lang liet hij alle grenzen sluiten en was luchtverkeer verboden.

Tegen dat het nieuws de boeren bereikte, was die korte periode al afgelopen. Al hun spaargeld was in één klap gedegradeerd tot waardeloos papier. Maar dat heeft hen er niet van weerhouden om kort erna COOCENKI boven de doopvont te houden. Zeven jaar later is dat het eerste wat ze me met natte ogen toonden: een koffer vol waardeloze Zaïres.

Revolutionair

Zeven jaar is ook de tijd die het hen heeft gekost om hun jonge organisatie officieel erkend te krijgen. Pas enkele maanden na onze eerste ontmoeting kregen ze hun officiële papieren in handen. Tientallen loketten en overheidsdiensten hadden ze daarvoor moeten platlopen. Ook toen al moest je voorzien zijn van veel geduld en middelen om de institutionele jungle met zijn ongecontroleerde wildgroei het hoofd te bieden.

We hebben gedurende enkele jaren Coocenki methodologisch ondersteund zonder financiering. Zo is de vrouwenafdeling in Coocenki ontstaan. Bij mijn eerste bezoeken vond ik tijdens onze vergaderingen hooguit een paar vrouwen, weggedrukt tegen de muur, met schuwe blik, sprakeloos. Door een denkproces met de vrouwen apart op te zetten, en hen de kans te geven zelf hun eigen problemen te bespreken en prioritaire oplossingen te ontwikkelen, groeide hun zelfvertrouwen en kozen ze ervoor een eigen afdeling op te richten, waarvan de voorzitster ook in de raad van bestuur van Coocenki zou zetelen.  In die jaren was dat absoluut revolutionair. Jongere organisaties zouden zich door hun voorbeeld laten inspireren.

Virus

In 1992 reikte Coopibo hen een EU-financiering aan om grootse dingen te doen. Ze bouwden een molen voor het malen van maniok en graan, aangedreven door waterkracht. Daarvoor moesten ze alle onderdelen op het hoofd vervoeren naar de site van de molen, een weg was er nog niet. Ze kochten een vrachtwagen voor vervoer van hun landbouwproducten van de dorpen naar de stedelijke markten. Een depot in de grote steden Goma en Butembo was daarbij onmisbaar. Ze bouwden in Mighobwe, het dorp van Vanganayiyire een vormingscentrum voor de boeren dat ook de zetel van Coocenki zou worden. Van daaruit zetten ze participatief landbouwonderzoek op om problemen aan te pakken zoals de mozaiekvirus in maniok die hun aanplantingen  bedreigde.

Maar dan spreidde de geschiedenis zijn mantel van geweld uit over de regio, die tot vandaag zijn zwarte schaduw blijft werpen. De oorlog en de volkerenmoord in Rwanda joeg in 1994 anderhalf miljoen vluchtelingen naar Noord-Kivu. In eerste instantie onthaalden de Congolezen zoveel goedkoop werkvolk met open armen, maar al snel werden ze overrompeld en groeiden de spanningen. De uiteenspatting van de vluchtelingenkampen door een offensief van het Rwandese leger twee jaar later werd al snel gevolgd door de AFDL-opstand onder leiding van vader Kabila, met de steun van president Kagame van Rwanda. Wetteloosheid sloeg overal toe, Mobutu verloor zijn greep op de macht.

Emotie

In die periode was er van landbouwontwikkeling geen sprake. Overleven was ieders doel. Maar Vanganayiyire zou niet met zich laten sollen. De molen werd een tijdje hermetisch afgesloten en permanent bewaakt om hem te beschermen tegen plunderingen. En een vrachtwagen is een uitstekend hulpmiddel voor een rebellenleger, die zou zeker worden opgeëist. Dus hebben ze die volledig uit elkaar gehaald, de onderdelen goed ingepakt en op  verschillende plekken begraven. Pas na de machtsovername door de AFDL-rebellen zouden ze die terug opgraven en weer ineen steken. Alleen de verf had wat eronder geleden, toen hebben ze de groene vrachtwagen herschilderd in een blauwe. Anno 2017 rijdt het ding nog steeds, ook al is het nu toch wel erg versleten. Maar ze kunnen er niet van scheiden, ondanks de alsmaar grotere reparatiekosten. Dat zijn van die situaties waarin emotie de bovenhand krijgt op economie.

© Ivan Godfroid

 

Aardappelen en bonen

Met een Congo dat opgesplitst was in vier grote afgescheiden gebieden waarbij Noord-Kivu in handen was van de rebellen van de RCD-KML en hun Oegandese bondgenoot, met overal veel interne vluchtelingen, was noodhulp de enige zinvolle activiteit. Noodhulporganisaties hadden hun weg naar het hoge noorden van Noord-Kivu nog niet gevonden, ook al waren de noden er erg groot. Vanuit Vredeseilanden, waarmee Coopibo intussen gefusioneerd was, kozen we er toen voor om de boerenorganisaties te helpen om zelf noodhulp te verlenen. Niet met ingevoerde granen en koolzaadolie, zoals toen de gangbare praktijken was, maar met de productie van hun eigen leden: bonen en aardappelen, levensmiddelen die de mensen gewoon waren te eten, uit eigen streek, waardoor de boeren een afzetmarkt vonden ondanks de oorlog, eerder dan concurrentie te krijgen van de noodhulp. Ik herinner me nog goed hoe de behandelende ambtenaar bij de donor, het toenmalige ABOS, vol ongeloof reageerde: “zullen de Congolezen die aardappelen wel lusten?”. Wie er nooit geweest is kan natuurlijk niet weten dat aardappelen hier één van de meest gegeerde en geteelde voedingsmiddelen zijn.

Enige jaren later, toen de roep om toelevering van noodhulp uit Afrika zelf eerder dan de overschotten uit Europa of de VS te dumpen steeds luider klonk, zijn we in Rome gaan lobbyen om COOCENKI te laten erkennen als leverancier van het Wereldvoedselprogramma, met succes. Sindsdien konden ze al honderden tonnen maïs en bonen leveren. Een betrouwbare markt is dat niet, en we zagen die het liefst volledig overbodig worden natuurlijk, maar ondertussen is dat voor Coocenki en haar leden toch een meevaller.

De onderliggende reden waarom een organisatie die streeft naar structurele ontwikkeling toch per hoge uitzondering aan noodhulp doet (zij het op een eigenwijze manier) heeft alles te maken met het helpen overleven van de boerenorganisaties zelf, zodat die het vertrouwen van de boeren blijven behouden, ook in slechte tijden, en opnieuw meteen weer uit de startblokken kunnen schieten zodra de omstandigheden het toelaten.

Lessen trekken

En zo gebeurde. Na de akkoorden van Sun City brak een periode van relatieve stabiliteit aan en kon Vredeseilanden haar strategie van versterking van de boerenorganisaties weer opbouwen. Het is voor ons werk in deze periode dat we de allereerste award voor de briljantste mislukking kregen. Dat is onze aanpak: geen blauwdrukken opdringen maar lessen trekken uit de resultaten van ons werk om steeds op zoek te blijven gaan naar een grotere, meer duurzame impact.

Dertig jaar na mijn eerste contact met de boerenleiders van COOCENKI hebben ze me nu uitgenodigd als spreker op hun 36ste algemene vergadering. Hun officiële oprichtingsakte voorzag in een levensduur van 30 jaar. Die verloopt later dit jaar en moet worden vernieuwd. Omdat Congo intussen de OHADA-kaderwet heeft aangenomen zal die vernieuwing ineens voor 99 jaar kunnen gebeuren.

Verloedering

Zoals altijd op de AV werden eerst nieuwtjes uitgewisseld tussen de afgevaardigden van de dorpscoöperaties. Die schetsten een duidelijk beeld van de verloedering van de veiligheidssituatie sinds president Kabila de grondwet heeft verkracht door te weigeren reguliere verkiezingen te organiseren. Maï Maï en ander gewapend tuig tieren opnieuw overal welig, waar het leger wordt ingezet komt de bevolking tussen twee vuren te zitten, soldaten beschuldigen burgers ervan hun zonen naar het verzet te sturen en vinden het normaal dat ze dan maar uit vergelding hun huizen plunderen. Het aantal interne vluchtelingen neemt schrikwekkend toe. Hoe is het godgeklaagd toch mogelijk dat één man zoveel schade kan aanrichten door zich in zijn paleis terug te trekken en alleen aan zichzelf te denken? En dat blijkbaar niemand hem kan of wil verhinderen om nóg meer schade aan te richten!

In die omstandigheden wordt het moeilijk om aan de toekomst te denken. Nochtans is het wel daarvoor dat ik werd uitgenodigd: « Autonomie en financiële onafhankelijkheid van een coöperatieve onderneming voor een betere autoprise en charge », luidden de referentietermen.

COOCENKI 2.0

Ik heb hen uitgenodigd om hun unie van coöperaties grondig te hertekenen en volgend jaar, als de nieuwe periode van 99 jaar begint, met COOCENKI 2.0 van start te gaan. Na jarenlang door NGOs als Vredeseilanden (tot 2013), maar nadien ook door Agriterra, ZOA, IFDC, CSA financieel te zijn ondersteund, blijft er van het ideaal van de stichters niet veel meer over. De projectlogica heeft de zelfredzaamheidsgedachte verdrongen. Het was blijkbaar steeds makkelijker om aan donorgeld te geraken dan dat zelf op te brengen vanuit winstgevende commerciële activiteiten. In het jaarplan 2017 dat aan de algemene vergadering werd voorgesteld, vond ik vermarkting pas terug als activiteit 4.3, terwijl dat in feite de absolute topprioriteit zou moeten zijn van de unie. Ik heb met hen besproken hoe hard de wereld is veranderd en hoe fout het zou zijn om nu de toekomst van hun organisatie te gaan uittekenen volgens hun verwachtingen naar subsidies die alsmaar moeilijker zullen te vinden zijn. Hoe ze meer slagkracht zouden krijgen door hun te kleine onrendabele dorpscoöperaties samen te voegen per landbouwketen en ze om te bouwen tot grote gespecialiseerde coöperaties, zoals we dat alvast met de koffieboeren, in samenwerking met COOCENKI overigens, hebben gedaan. Hoe belangrijk het is om van binnenuit eigen kapitaal op te bouwen met de aandelen van de leden, ook om banken te overtuigen om hen geld te lenen wanneer ze dat nodig hebben voor vermarkting.

Er stond één man recht om me meteen bij te treden: Muhindo, de nestor, voorzitter van de raad der wijzen van COOCENKI, vermoedelijk de oudste man in de zaal, maar nog steeds de meest progressieve. “Het zijn onze loontrekkers, de universitair gediplomeerden, die onze droom van een krachtige dienstverlenende boerenorganisatie hebben omgekneed tot een platform dat extern geld aantrekt voor hun lonen, goed voor hen, vanuit hun oogpunt, maar slecht voor de onafhankelijkheid en slagkracht van onze organisatie.”

© Ivan Godfroid

De man met de klaarste kijk op de toekomst van COOCENKI: de stichter

Levensdroom

Aan het eind van de AV werd hij samen met de andere stamvaders in de bloemetjes gezet voor zijn levenslang engagement. Zijn gelaat sprak boekdelen. Voor hem was er nog bijlange geen reden om te feesten. Een unie van coöperaties die na 30 jaar een omzet haalt van 211 ton, dat is geen reden om fier op te zijn, hoeveel vergoelijkende omstandigheden er ook zijn.

Maar er is een andere levensdroom van Muhindo die binnenkort in vervulling gaat: Mighobwe voorzien van stroom. Jarenlang heeft hij gevochten bij de overheid om een micro-waterkrachtcentrale te bouwen op de site van de watermolen die na al die jaren nog altijd trouw diensten levert aan de bevolking en de dagtaak van de vrouwen verlicht. En het is hem uiteindelijk gelukt: de provinciegouverneur, Julien Paluku Kahongya, waarvan iedereen weet hoeveel overheidsmiddelen hij al heeft achterovergedrukt, heeft nu toch 1 miljoen dollar vrijgemaakt voor een turbine van 250 KW… in Mighobwe!

Als we tussendoor de werf gaan bezoeken, zie ik opnieuw dat felle licht verschijnen in de ogen van mijn oude vriend. Om in Congo als Fransonkundige boer dergelijk resultaat te bereiken bij de zelfingenomen zelfverrijkende politieke elite die doorgaans alleen in stedelijke centra willen investeren, moet je wel een heel bijzonder iemand zijn.

© Ivan Godfroid

Een splinternieuwe turbine, ingevoerd uit Italië

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.