Discussie op weg naar Kolwezi

We trekken van Lubumbashi naar Kolwezi, het hart van de Katangese mijnindustrie. Onderweg ontwikkelt zich een levendige discussie onder onze Congolese medepassagiers. Over de rol van de grote mijnmultinationals die hier de laatste jaren zijn neergestreken. Zijn ze voor Congo een vloek of een zegen?

  • © Geeraert Kolwezi-stad. Mijnmachines op een rotonde tonen waar de business om draait. © Geeraert
  • © Geeraert Op weg naar Kolwezi. Achter het groen van de landbouw, het groen van de mijnen. © Geeraert

Groen. In Congo associeer je dat met landbouw. Met vruchtbare grond die oneindig voorhanden is, maar vandaag nog serieus wordt onderbenut.

Met gewassen die ongelofelijk snel groeien en omzeggens half Afrika zouden kunnen voeden. Maar tot dusver is het andersom, leeft de Congolese bevolking van import uit China, het Westen en de landen rondom.

Groen. In Congo associeer je dat met koper, één van de ertsen waar de grond oneindig rijk aan is. De mijnbouw is in Congo een booming business. Zeker sinds de bekrachtiging van de Code Minier (2002), die toelaat dat ook private partners mijnsites exploiteren.

Dat was het startsein voor de komst van een pak grote, buitenlandse ondernemingen. Ze ontginnen er mineralen zoals coltan, kobalt en koper. Goed voor het belangrijkste deel van de Congolese export.

Te veel mineralen

Il y a trop de minéraux ici (er zijn te veel mineralen hier)’, stelt David, onze medepassagier. We zijn op weg van Lubumbashi naar Kolwezi-district, het hart van de Katangese mijnindustrie. De grond zit er letterlijk vol mineralen, maar de Congolezen zien er volgens David weinig van.

De internationale investeerders die er naar ertsen graven, verkopen die duur in het buitenland en gaan zelf met alle winst aan de haal. We rijden langs een slagboom in het midden van de weg. Het begin van de concessie van Tenke Fungurume Mining (TFM) een joint venture tussen Freeport-McMoRan (VS, 56%), Lundin Mining Corporation (Zweden, 24%) en het staatsbedrijf Gécamines (20%). De tweede bareel, het einde van de concessie, kruisen we ongeveer veertig kilometer verder. Het hele gebied dat we intussen langs links passeerden, mag TFM voor minstens dertig jaar exploiteren. ‘280 heuvels’, schat David. ‘280 heuvels vol mineralen. Maar doorsnee Congolees moet nog steeds krabben voor elke deftige maaltijd.’

Kiezen of delen

We knikken, willen Davids betoog bevestigen. Maar dan mengt onze gids Georges (*) zich in het gesprek. Dat je ruwe mineralen nu eenmaal niet kunt eten. Dat Congo niet in staat is zijn gronden zelf te exploiteren. Dat de concessies dus de enige optie zijn. Ofwel heb je niets, ofwel deel je je rijkdom. Georges is assistent aan de universiteit van Kolwezi en doet daarnaast onderzoek voor de mijnindustrie. Wat volgt, is een geanimeerd gesprek tussen twee Congolezen. Zijn de buitenlandse mijnbedrijven voor hun land een vloek of een zegen?

Verantwoordelijkheid

Volgens David gaan de kaderfuncties altijd naar buitenlanders, die een navenant salaris ontvangen. De Congolezen blijven steken onderaan de hiërarchie. Georges stelt dat iedereen in de bedrijven loon naar werk verdient. Volledig volgens liberale marktlogica. David vindt dat de mijnsector niet enkel kan handelen als een economische speler, maar zich ook sociaal moet engageren.

Op het vlak van sociale bijdragen, verzekering, pensioenen. Volgens Georges zijn zaken als welzijn en sociale zekerheid bij uitstek een taak van de overheid. Bovendien betalen de bedrijven belastingen die daarvoor kunnen worden aangewend. Over de hoogte daarvan kun je discussiëren, maar die hangt samen met het risico om in Congo te investeren.

Transparantie

We rijden verder. Achter de groene bomen en landbouwgewassen liggen heuvels, groen van de mineralen. We passeren stilaan de eerste comptoirs, een teken dat we Kolwezi-stad naderen. Volgens Georges zijn de faciliteiten er de afgelopen jaren enorm geëvolueerd. Met dank aan de bijdragen van de mijnondernemingen. David geeft toe dat de infrastructuur van Kolwezi veel verbeterd is. Maar was de Wereldbank ook geen financier? Georges stelt dat die enkel geld leent dat nadien moet worden terugbetaald. Uit welke sector we denken dat dat geld wordt gehaald?

Van Reybrouck

We gaan de komende dagen op pad met een jonge creuseur.

’s Avonds slaan we het boek Congo van David Van Reybrouck er nog eens op na. Daarin staat: ‘Van de zestig mijncontracten met internationale ondernemingen als (…) en Tenke Fungureme Mining die het parlement onder Kamerhe analyseerde, bleek er niet een deugdelijk.’

Niet deugdelijk, voor de Congolezen. De eerlijkheid gebiedt ons toe te geven dat we geen expert zijn in de mijnmaterie. Het is dus moeilijk om een oordeel te vellen over het gesprek tussen David en Georges.

Wat we wel onthouden, is dat de verantwoordelijkheid voor het ‘teveel aan ertsen’ en het ‘tekort aan eten’ waarschijnlijk niet bij één partij ligt. De ertsontginning in Congo is een complexe business.

Zelf zoeken we in Kolwezi naar de kleinste schakel van de keten. We gaan de komende dagen op pad met een jonge creuseur. Christian is een jongen van 21 die op de vroegere sites van het staatsbedrijf Gecamines, elke dag met de blote hand kobalt opgraaft. We houden jullie op de hoogte van zijn verhaal.

De journalistieke reis van Goele en Katrijn werd mogelijk gemaakt door het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.