Hualla

Het regenseizoen in de bergen loopt op zijn einde. Het bruine beeld dat ik had van de Andes is nu ingekleurd in prachtige tinten van groen. Het landschap lijkt nog adembenemender, het klimaat nog onherbergzamer. Het weer op 4000 meter hoogte is – zeker in het regenseizoen- gevaarlijk onvoorspelbaar. Op onze rit van Lima naar Ayacucho kruisen we drie gekantelde bussen en één vastgereden vrachtwagen. Zelf voel ik de kleur uit mijn gezicht wegtrekken als onze jeep ten gevolge van een plotse hagelbui slipt en ronddraait. Grommende wolken voorspellen opnieuw een knetterend bergonweer. Het landschap overweldigt mij met een diep gevoel van geluk en onmacht tegelijkertijd.

Ayacucho betekent in het quechua “rincón (cucho) de los muertos (aya)”, hoek van de doden. Het lijkt een luguber lot als je weet dat meer dan 40% van de slachtoffers van het conflict in dit departement vielen. De hoofdstad van het departement is de gelijknamige stad Ayacucho, Huamanga in de volksmond. Hier worden de sporen van het conflict tastbaar. Kogelgaten in de Universidad San Cristobal de Huamanga verraden dat dit de broeihaard van Sendero Luminoso was. Twintig jaar van vreselijk geweld hebben er voor gezorgd dat de Ayacuchanen wantrouwig zijn en stil praten, haast fluisterend en achter elkaars rug. Een ingebakken angst voor verklikkers, verraders en onterechte beschuldigingen die de dood met zich meebrengen.

Hualla, een dorp in Ayacucho

Samen met een forensisch antropoloog van het Equipo Peruano de Antropologia Forense (EPAF, Peruaans team voor forensische antropologie) reis ik naar Hualla, een dorpsgemeenschap op zes uur over onverharde weg ten Zuiden van Huamanga. Hualla behoort tot de provincie Victor Fajardo, departement Ayacucho en ligt op 3800 meter boven zeeniveau. Het dorp wordt hier “la capital del maís” (hoofdstad van de maïs) genoemd. In de jaren ’70, vóór het burgerconflict, telde Hualla zo’n 6000 inwoners. Nu zijn dat er 3188 volgens de laatste telling in 2007. Zowat de helft van de bevolking vluchtte tijdens het conflict naar andere delen van het land. Tot op vandaag keren er daarvan terug en Hualla hoopt ooit zijn oorspronkelijke inwonersaantal te kunnen recupereren.

Het gemiddelde jaarlijkse inkomen van een Huallino is 320 peruaanse sol (88 euro). 40% van de bevolking is analfabeet. De moedertaal in Hualla is het quechua maar de meesten spreken ook Spaans. Sinds 2001 is er elektriciteit en sinds 2002 waterleiding, al heeft naar schatting slechts 70% van de inwoners effectief toegang tot deze voorzieningen. De huizen zijn gemaakt van adobe* stenen en modder. Oorspronkelijk werden de daken voornamelijk gemaakt van ichu, een soort van gras dat op deze hoogte groeit. Eén van de redenen waarom ichu in onbruik geraakte, is omdat Sendero de huizen tijdens het conflict in brand stak. Minder brandbare materialen zoals golfplaten en dakpannen kwamen in de plaats.

Het recht op exhumatie

Hualla is één van de comunidades in het Zuiden van Ayacucho waar het geweld constant was. Eerst kwamen de senderista’s met hun gedwongen rekruteringen en gruwelijke ‘bekeringsmethodes’, daarna de militairen die zonder enige strategie het terrorisme van Sendero probeerden in te dijken en zo zelf terreur zaaiden. Terwijl Sendero zijn doden vaak exemplarisch tentoonstelde, gebruikte het leger meer de verdwijningstechniek. Meestal werden deze personen meegenomen naar een militaire basis op verdenking van subversieve activiteiten en daarna nooit meer teruggezien. In Hualla verdwenen er op deze manier 65 personen. Het werk van EPAF bestaat voornamelijk uit het opsporen, opgraven en identificeren van deze verdwenen personen. EPAF exhumeert in de eerste plaats om humanitaire redenen: het recht om te weten waar het lichaam van je familielid zich bevindt en het recht op een plaats om te rouwen. Zo lang het lichaam niet gevonden is blijft er immers een ondraaglijke onzekerheid aanwezig.

Señora Jesusa

Na een bijeenkomst van slachtoffers in Hualla worden we benaderd door Jesusa*. Ze is 48 jaar oud maar ziet er minstens 65 uit. De harde levensomstandigheden lijken de loop der jaren te versnellen in dorpen waar de tijd in onze ogen bleef stil staan. Op zondag 4 november 1984 werd de vader van Jesusa vermoord door militairen. Hij werd verdacht van terrorisme, gefolterd tot de dood en op de weg achtergelaten. Twee andere dorpelingen die de folteringen overleefden en vrijgelaten werden, begroeven hem snel in het veld onder stenen. Na bijna 30 jaar kwamen Jesusa en haar zus dit jaar in januari te weten waar hij begraven ligt. Ze wil dat hij opgegraven wordt zodat ze hem kan begraven op het kerkhof in Hualla. Zodat hij niet meer als een beest in het veld ligt.

We nemen haar mee met de auto, een eindje buiten Hualla, zodat ze ons de exacte plaats kan tonen waar hij ligt. Een overwoekerd hoopje stenen op een bergflank. Ze heeft haar hak meegebracht en begint de aarde al los te hakken en de stenen weg te halen, tot mijn gezelschap van EPAF haar uitlegt dat de opgraving niet nu direct kan gebeuren maar dat het forensisch team moet komen. Desalniettemin heeft ze de eerste keer dat ze kwam met haar zus de stenen al weggehaald en hebben ze hun vader herkend. Ze beschrijft in detail de kleren die hij droeg: een groene broek, gele t-shirt, donkerblauwe vest en blauwe schoenen.

Señora Aurelia

De volgende dag bezoeken we Aurelia*. Haar broertje, vader en grootvader werden vermoord door Sendero. Vorig jaar werden hun lichamen opgegraven en herbegraven op het kerkhof van Hualla. We bezoeken samen met haar het graf. “Zolang ik niet wist waar ze waren, had ik het gevoel dat ze daar ergens in het veld pijn bleven lijden”, zegt ze. “Nu hebben ze een rustplaats gevonden en kan ik hen bezoeken met bloemen en kaarsen.” Haar twee kleine peuters kijken toe hoe ze de kaarsen aansteekt. De oudste, een jongetje van een jaar of vier, lijkt volgens Aurelia als twee druppels water op haar vader. Aurelia vraagt aan de man van EPAF of de staat misschien geen geld geeft voor grafstenen. Nu staat er enkel een houten kruisje op het graf. De doodskisten werden betaald door het Rode Kruis.

Een eindeloze zoektocht

Het werk van EPAF zal nooit af geraken. Van de bijna 70 000 slachtoffers van het conflict zijn er naar schatting 15 000 ‘verdwenen’. De Peruaanse staat heeft, in tegenstelling tot in Guatemala of Colombia, geen zoekstrategie opgesteld om de graven van deze personen te lokaliseren. EPAF exhumeert enkel op vraag van de slachtoffers zelf, en die willen niet altijd dat er - letterlijk en figuurlijk - gegraven wordt in het verleden. Heel het proces van opgraving en identificering is immers enorm intensief en confronterend. Het openhalen van de aarde betekent het openrijten van oude wonden. Toch blijkt deze confrontatie uiteindelijk ook een helend effect te hebben. Het wegnemen van de onzekerheid en het herbegraven van het lichaam zijn de eerste stappen in het verwerkingsproces voor zij die al die tijd gezocht hebben naar hun familieleden.

Schrijnende armoede

Bij elke rit door de bergen moet ik denken hoe verschrikkelijk een oorlog in deze barre geografie moet geweest zijn. De kleine vooruitgang die de dorpen hier misschien kenden, werd in 20 jaar weer volledig onderuit gehaald. De armoede is nu in bepaalde opzichten schrijnender dan in 1980, de kloof tussen Peruanen en Peruanen wordt steeds groter. De regering klopt zichzelf op de borst en plaatst grote borden waarop het de aanleg van een waterleiding of de aanleg van een stukje (niet-geasfalteerde) weg aankondigt. Alsof dat geen basisrechten zijn. De wet die slachtoffers recht geeft op economische reparatie is intussen ook zo aangepast dat enkel weduwen ouder dan 65 jaar recht hebben op reparatie. De gemiddelde levensverwachting hier in de Andes is zestig jaar… Het lijkt erop dat de staat simpelweg aan het wachten is tot deze generatie slachtoffers dood is. 

Website EPAF: www.epafperu.org

*Adobe: in de zon gedroogde kleisteen

* Enkele namen werden gewijzigd

Bron cijfers Hualla: “Las desapariciones Forzadas en Hualla: Memoria de la violencia, justicia y miradas hacía el futuro”, Mauricio Cerna Rivera y Renzo Aroni Sulca, EPAF, onuitgegeven tekst, 27 p.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Historica en doctoraatstudente

    Eva Willems is historica en post-doctoraal onderzoeker aan het Center for Conflict Studies van de Philipps-Universiteit in Marburg, Duitsland.

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.