65-jarige man doodgeschoten door Israëlisch leger

“Medics: 65-year old man shot dead by Israeli forces east of Beit Hanoun, northern Gaza, say man was farming in area.” 10 januari, 15u15, dit doodse sms bericht werd me toegestuurd door de Ma’an nieuwsdienst waarop ik geabonneerd ben. Verbijsterd staar ik naar mijn gsm. Meestal ga ik naar het ziekenhuis om de slachtoffers van Israël’s bloeddorstig beleid een naam en een gezicht te geven, opdat ze meer zouden zijn dan een nummer in het archief van Israël’s misdaden. Hun zwarte ogen reflecteren ongeloof, pijn, verbittering, woede en frustratie in een wazige, sombere blik.

Ik ken deze ogen ondertussen, want ik ontmoet ze vaak in Gaza: in de taxi, op het werk, in de winkel en tijdens interviews, iedere keer wanneer ze de Israëlische belegering van 2008-2009 herdenken. Iedereen heeft een miserabel verhaal te vertellen, iedere dag luister ik en absorbeer ik de ellende. Het is een minimale vorm van solidariteit: luisteren naar hun verhalen, in de hoop dat de last zich herverdeelt. Hierdoor manoeuvreer ik hier tussen hypersensitiviteit en verdoofdheid, tussen teveel voelen en kiezen om het gevoel buiten te sluiten.

Dit bericht verdooft me: de zwarte ogen leven ondanks hun wanhoop, maar de lege blik trotseren van mensen die een geliefde verloren hebben aan doelbewuste moorddadige willekeurigheid, weegt veel zwaarder. Ik ga niet naar het ziekenhuis, maar herpak me en bezoek de dag erna de rouwende familie in hun huis, waar een derigtal vrouwen in gespannen stilte verzameld zijn, tot de weduwe luid begint te huilen en de helft van de kamer besmet wordt door haar tranen.

De 65-jarige Shaban Karmout bezit landbouwgrond in Beit Hanoun, binnen een 300 meter brede strook land dat Israël tot no-go-zone heeft uitgeroepen. Op 10 januari, de dag van zijn executie, werd Shaban geïnterviewd door medewerkers van de Italiaanse NGO GVC die een waterput herstelden die tijdens een Israëlische incursie vernield werd. De bezoekers vertrekken en tien minuten later volgen drie schoten: Shaban wordt tweemaal geraakt in de rug, het derde schot raakt hem in de nek; hij sterft ter plaatse.

Shaban’s landbouwgrond kijkt uit op de gebetonneerde muur die Israël neergepoot heeft en die bezet is met wachttorens, sluipschutters en soldaten terwijl F16’s, helikopters en drones het luchtruim boven zijn akker inpalmen. Nog voor de Israëlische bezetting van Gaza kocht Shaban enkele dunums land om er een huis te bouwen voor zijn gezin en om er te leven als landbouwer. “Hier was de boomgaard met palmbomen, amandelen, citroenen, appelsienen, clementines en ander fruit. Dit land was bezaait met vruchten. We leidden een gelukkig leven; we bewerktten het land met de hand en hadden een degelijk inkomen”, vertelt Shaban.

In 2003, tijdens de amandeloogst, enterden acht Israëlische bulldozers het gebied en in drie uur tijd werd 30 jaar werk vernield.
“Ik zag de destructie die nacht: het was alsof de bulldozers ook mijn hart platwalsten. Het was de moeilijkste periode in mijn leven. Voordien was alles perfect, we konden leven van ons land, maar na de vernieling bleven we zonder iets achter.” 

Na de Israëlische belegering twee jaar geleden kon Shaban niet langer in zijn huis blijven wonen: Israël verklaarde het gebied, de “bufferzone”, een gesloten militaire gevechtszone. Sindsdien woonde hij met zijn familie in een klein appartement in een vluchtelingenkamp in Jabalia. Iedere ochtend, omstreeks 5u30 ging hij naar zijn land en werkte er tot ’s avonds, in de hoop het maximale uit zijn verschraalde grond te halen. “Ik teel nog slechts enkele gewassen, maar ik ben zo arm geworden dat ik stenen en hout verzamel en verkoop om rond te komen.”

Van dit armoedig inkomen moeten vijf andere gezinsleden overleven. De rest van zijn landbouwgrond kon Shaban niet meer bewerken omdat het te gevaarlijk was geworden om het zelfs maar te betreden. “Ieder moment kunnen de Israëlische bulldozers terugkomen om ook mijn huis te vernielen, het is onvoorspelbaar wat hun volgende stap zal zijn.” Op de vraag of hij niet bang is om hier te werken, antwoordt Shaban: “Ik geef niet zoveel om de kogels. Wij mensen sterven slechts één keer en enkel God weet wanneer ik zal sterven.”

Shaban Karmout is de derde burger die vermoord werd in de bufferzone in slechts enkele weken tijd. Op 23 december stierf de 20-jarige herder Salama Abu Hashish ten gevolge van een kogel die zijn nier penetreerde en vijf dagen later werde de 19-jarige Hassan Mohammed Qedeh vermoord in Khoza’a. Sinds het begin van 2010 zijn er bijna honderd puinverzamelaars en boeren neergeschoten door Israëlische sluipschutters, 13 van hen stierven ten gevolge van de schotwonden.

De dag na zijn overlijden wandel ik langs Shaban’s huis en besef ik dat ik deze man vorige week nog in zijn veld zag werken. Ik tuur door de spijlen van de poort, naar zijn mooi onderhouden akker terwijl een vriend op de achtergrond zijn verontwaardigd medeleven betuigt: “Minder dan 24 uur geleden stierf hier een man, Shaban Karmout, terwijl hij deed wat hij al meer dan 40 jaar deed: zijn land bewerken.”

Terwijl ik dit schrijf eist de dag een nieuwe dode: de 18-jarige Amjad ElZaaneen sterft nadat het Israëlisch leger een groep jonge puinverzamelaars bombardeert.
 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.