Bruisend Busia

Busia is een stadje in het zuidoosten van Uganda op de grens met Kenia, en is de motor van de landbouwexporteconomie. Je zou verwachten dat de overheid hier zorgzaam mee omspringt. Niets is minder waar.

Stadje is eigenlijk een groot woord, zelfs met die twee laatste letters erbij. Het is vooral een groot kruispunt van de weg uit Tororo-Mbale-Soroti-Lira-Gulu in het Oosten en Noorden, en van de weg uit Kampala in het Westen die zich verderzet naar het Oosten in Kenia, ontvangstland van de exportstroom. Van ’s ochtends vroeg heerst er al een geweldige drukte. Vrachtwagens volgeladen met bonen, aardnoten, gierst, sesam, sorghum, maïs, maniok, uien rijden af en aan. De handelaars hebben zich allemaal in dezelfde wijk genesteld, die er absoluut niet uitziet als een markt. Handelspanden volgeladen met bollende zakken nemen de beide zijden van de weg volledig in. Overal zie je ploegen aan het werk voor rebagging. Landbouwproducten uit het binnenland worden dikwijls per zak opgekocht, zonder weegschaal. Wie de grootste zakken aanbiedt krijgt dan ook de meeste kopers. Dikwijls wordt daarom bovenop een al uitpuilende zak nog eens een extra tuit vastgenaaid, zodat er uiteindelijk meer dan 120 kg, soms zelfs 150 en een enkele keer 180 kg in één opgefokte zak zit. Ik beklaag de arbeiders die dergelijke gedrochten moeten manipuleren. En ook de boeren die zich onderling dood concurreren door alsmaar grotere zakken te bedenken, in plaats van de handen in elkaar te slaan en zelf hun voorwaarden op te leggen aan de handelaars…

De doorverkoop aan Keniaanse opkopers gebeurt natuurlijk wel per kg. De onhandelbare monsterzakken  worden opengesneden, leeggegoten op een grondzeil, en herverpakt in zakken van 100 kg, zorgvuldig afgewogen deze keer. De arbeiders hebben er een handje van weg. Met een jerrycan waar de bodem is uitgesneden beschikken ze over een handig instrument om in enkele scheppen de nieuwe zakken op te vullen tot de balans het juiste gewicht aangeeft.

Sarah Kayanga houdt dikke liassen geld in haar hand en handtas, en jongleert met Oegandese en Keniaanse shilling zonder verpinken. Ze hoeft haar orders aan haar personeel niet te schreeuwen.  Je ziet dat ze wordt gerespecteerd. Ze doet deze job dan ook al sedert 1992 en het heeft haar beslist geen windeieren gelegd. Met een omzet van tot wel 300 zakken aardnoten per dag in het hoogseizoen ben je geen kleine speler. Dat is ook de boodschap die haar juwelen uitstralen, en haar kledij waarin gouddraad is verwerkt.

Steven Ngolobe is ook geen kleine garnaal. Van droge bonen alleen zet hij per seizoen 100 ton om. Van maïs en soja zelfs nog veel meer. In zijn opslagplaats is geen plaats meer voor stoelen. Een zak bonen biedt best wel een comfortabele zitplaats. We hebben wel eerst de modder van onze schoenen moeten schrapen. De weg tussen de depots is in een afschuwelijke staat. Gisteren heeft het de hele dag geregend, en de onverharde weg is in een bruine kleverige pap herschapen.

“We klagen al jaren bij onze stedelijke overheid over de staat van de weg. Op elke zak die hier wordt verhandeld rekent de municipal council een heffing aan van 400 Oegandese shilling (12,5 eurocent). En de vrachtwagens moeten 3.000 of 5000 USh parkeerrechten betalen per 24 uur, voor een kleine of een grote. Zo krijgt de stedelijke overheid elke maand 300 miljoen USh binnen (meer dan 9.000 €). Dan mogen ze toch ook wel eens iets voor ons doen! Door het uitblijven van enige reactie en het steeds maar verergeren van wateroverlast als het regent, hebben we hen dan maar een stakingsaanzegging gegeven: we stoppen met betalen tot er actie komt. Je kan de kopie van onze brief langs de straatkant nog zien hangen.

Deze keer hebben ze meteen gereageerd. Ze hebben vrachtwagens vol aarde aangevoerd en op de wegen uitgespreid, evenwel zonder iets aan de waterafvoer te doen. Bovendien is het geen murram (lateriet ) dat ze hebben aangevoerd, maar gewone aarde met een hoog kleigehalte. Dat wordt smerige modder als het regent. Je hebt het zelf gezien: het probleem is nu nog groter dan voordien.”

We moeten onze broekspijpen hoog optrekken als we weer de straat op gaan. Op verschillende plaatsen staan vrachtwagens tot aan hun as weggezakt in de modder. Manoeuvres uitvoeren op dergelijk “wegdek” vraagt heel wat stuurkunst. Schrijnend, wat een chaos een onverantwoordelijke overheid zo kan aanrichten.

Hadji Faisal Wesonga, die ook schatbewaarder is van de coöperatie van handelaars in landbouwproducten van de markt van Busia, is nog veel harder in zijn oordeel: “ze hebben onze wegen naar de knoppen geholpen. Bovendien zijn er geen straatlichten om de veiligheid ‘s nachts te verhogen, er is geen waterleiding, er zijn geen openbare toiletten,…  Welk land kan zich permitteren om zijn handelaars zo te behandelen?”.

Voortdurend worden we onderbroken door voorbijgangers die Hadji uitgebreid groeten. Hij is duidelijk een erg gekend persoon.  Hij vertelt dat hij leraar van opleiding is. Waarom hij geen les meer geeft? Hij rekent het even voor: “ik koop bonen aan 1.300 USh (39,4 cent) per kg, hier geleverd. Voor een vrachtwagen van 10 ton heb ik 60.000 USh (18 €) omslagkosten. Rebagging is niet nodig. Ik vraag aan mijn leveranciers dat ze me zakken van 100 kg leveren. Ik verkoop de bonen dezelfde dag aan Kenianen voor 1.320 USh (40 cent) per kg. Dat levert me netto 140.000 USh op (42 €) per vrachtwagen. Een toeleveraar komt op het hoogseizoen wel acht keer langs per maand, en ik heb er zo tien. Dus kom ik door die 80 vrachtwagens aan een netto inkomen van 11,2 miljoen USh per maand (3.400 €). En weet je hoeveel ik als leraar zou verdienen? In het beste geval, met de hoogste anciënniteit en wat premies voor logement en transport erbij kom ik aan 500.000 USH (166 €) per maand.

Een brede lach verschijnt op zijn gelaat als hij mijn verbouwereerde blik ziet. “En let op, dat allemaal enkel en alleen maar met een prijsverschil van 20 USh (0,6 cent) per kg. Wij halen onze winsten dus niet uit grote prijsverschillen, zoals velen over ons denken, maar uit de grote volumes van onze omzet.”

Toch ziet hij de toekomst niet rooskleurig in: “met die Oost-Afrikaanse gemeenschap zien we nu steeds meer Kenianen met lege vrachtwagens het binnenland intrekken om zelf landbouwproducten te gaan opkopen bij de boeren. Zo worden wij niet alleen aan de kant geschoven, maar wie heeft er nog toezicht op de transacties die zo gebeuren? Is dat nu een verbetering?”.

Enkele vrouwen komen vragen of ze de oprit voor zijn opslagplaats mogen schoonvegen. “Dat laat ik hen altijd toe. Ik hoef hen daar niet voor te betalen. Ze sorteren de bonen of maïskorrels die uit de zakken zijn gevallen van tussen het vuil, en verkopen die dan weer door. Zo betalen ze zichzelf. Dat zijn karamajongvrouwen die toch niets beters te doen hebben. Zo lopen er hier honderden rond.”

“Let op”, voegt hij nog toe als hij me mijn wenkbrauwen ziet fronsen, “je mag dat niet onderschatten hoor! Op een dag krijgen ze zo ook wel tien of vijftien kilo bij elkaar, wat hen toch ook iets oplevert!”.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.