De president en zijn land boeren achteruit

De Democratische Republiek Kongo is een landbouwland bij uitstek. Of liever, zou dat moeten of kunnen zijn. Een land als dit heeft een boer nodig als president. Een echte dan.

Dat Joseph Kabila in de ogen van de publieke opinie fel is achteruitgeboerd is voor niemand nog een geheim. Het volstaat met de burger in de straat te spreken, of de websites en blogs van Kongolezen in het binnenland na te lezen (die van de diaspora staan al veel langer roodgloeiend), en je begrijpt waarom de man een grondwetswijziging heeft afgekocht van de verkozenen van het volk.

Afgekocht inderdaad, want wie iet of wat belang hecht aan het bijvoeglijk naamwoord dat deze republiek beschrijft in zijn officiële naam, kan onmogelijk voorstander zijn geweest van het toekennen van het presidentsambt aan de kandidaat met de meeste stemmen in de eerste ronde. In de ogen van de kiezer is dat een daad van politieke lafheid. En als je hoort welke bedragen aan de ja-stemmers als smeergeld zouden zijn betaald, uiteraard uit de staatskas, dan begrijp je ook de diepe verontwaardiging van de kiezers.

Resultaat: de inschrijvingen op de kieslijsten verlopen met veel minder enthousiasme dan vorige keer, en velen zeggen liever niet te gaan stemmen, dan opnieuw iemand aan de macht te helpen die hen toch weer in de kou zal laten staan. Over een maand gaan de registratiebureaus in Noord-Kivu dicht. Inmiddels is twee derde van de tijd voorbij, maar slechts de helft van de kiezers is ingeschreven. In andere provincies gaat het blijkbaar nog slechter. Syfia Grands Lacs meldt dat in Kikwit (Bandundu) de jongeren massaal afwezig blijven. Het geloof in verkiezingen is al aan het tanen nog vóór ze écht ingeworteld raken.

Gelukkig zijn er af en toe ook positieve evoluties om je aan overeind te houden. De stemming van de landbouwwet in het parlement op 3 mei was zo een opsteker. Maar die wet is er enkel maar gekomen omdat de boerenorganisaties zelf besloten hadden niet met zich te laten sollen, en een permanente lobbycel hebben opgericht met de steun van onder meer de alliantie AgriCongo, een samenwerkingsverband van 6 Belgische NGOs dat het politieke beleidswerk voor de gezinslandbouw in Kongo mee wil ondersteunen.

Alle claims op smeergeld werden resoluut afgewezen, en de slogan “geen wet, geen stem” heeft zijn effect niet gemist. De vraag is nu wel: wanneer zal de wet worden afgekondigd? Want daarna zal het nog eens 6 maanden duren vooraleer ze van kracht wordt. En dan moeten alle uitvoeringsbesluiten nog worden opgesteld en goedgekeurd.

Ondertussen volgen de seizoenen elkaar onverstoord op, en moet er verder worden geboerd. Er zal echter véél meer nodig zijn dan een landbouwwet om aan de sector zijn rechtmatige plaats in de samenleving terug te geven. 70% van de bevolking leeft van de landbouw, en van de 80 miljoen ha voor landbouw geschikte grond (26 keer België) is slechts 10% vandaag in gebruik. Tot 40% van de oogst gaat verloren door insectenvraat in ongeschikte opslagruimte en door onberijdbare wegen. Resultaat?

Kongo behoort tot die groep landen met de zwaarste ondervoedingscijfers ter wereld. Van de 146 territoires zijn er slechts 7 die voedselzekerheid kennen. Om het volk te voeden wordt dan ook massaal voedsel ingevoerd. 150.000 ton diepvriesproducten waaronder 80.000 ton diepvrieskippen, 400.000 ton rijst, zelfs 60.000 ton palmolie, waar Kongo ooit uitvoerder van is geweest.  In totaal wordt elk jaar meer dan 2 miljoen ton voedingswaren ingevoerd voor een gecombineerde waarde van 1 miljard dollar. Zambia, Oeganda, maar ook China, Thailand en de VSA wrijven zich in de handen, net als de grote invoerders – meestal mensen die nauw aanleunen bij de macht – die ongemeen rijk worden.

Hoe gaat dat in de toekomst aflopen? Tegen 2050 zal de bevolking aangegroeid zijn van de huidige 70 miljoen naar 170 miljoen, terwijl de minerale grondstoffen, vandaag de grote deviezenwinner, tegen die tijd zullen beginnen uitgeput geraken. Enkel een goed doordacht landbouwbeleid kan hier een uitweg bieden, met een evenwicht tussen voedselgewassen en marktgewassen. Maar de beleidsmakers moeten dat eerst willen inzien.

Op 25 mei heeft Jean-Marie Bulambo, de minister van economie, aangekondigd dat de prijzen van geïmporteerde voedingswaren zullen dalen met 5 tot 8 %. Om dat waar te maken gaat hij de invoerrechten zwaar verminderen, en ook de omzetbelasting van invoerbedrijven. Vanaf volgende week zal de consument dat al aan zijn portefeuille kunnen voelen, glunderde de beleidsmaker. Het zal gaan om de volgende producten: vlees, vis, plantaardige olie, kip, tarwe en rijst. Zonder uitzondering gaat het om producten die in Kongo perfect kunnen worden geteeld. In plaats van een beleid uit te stippelen voor het intensifiëren van de landbouw, krijgt de buitenlandse producent nu nog wat meer concurrentievoordeel, want in die landen zijn de wegen en opslagplaatsen wél goed.

Dit land moet worden geleid met gezond boerenverstand. Niet de politieke slogan die je ook in Vlaanderen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen steeds weer hoort opduiken, van kerktorenkandidaten die zichzelf ongenaakbaar wanen en denken dat dit geruststellend klinkt in de oren van de burger. Wel het échte boerenverstand. Iemand die de dagelijkse realiteit van het boerenleven van binnenuit kent. Iemand die begrijpt dat de duurzaamheid van de gezinslandbouw meteen ook de duurzaamheid van het land in de toekomst garandeert, eerder dan het snelle geldgewin van niet-vernieuwbare grondstoffen. Kortom, een boer van een president. Een echte.

Dit weekend was ik uitgenodigd bij een collega die een tante op bezoek kreeg uit Kinshasa. Het was 29 jaar geleden dat ze nog in Butembo was geweest. Hoewel geboren in een Nande-familie, is ze opgegroeid in Bas-Congo. Ze spreekt zelfs geen kinande. Een nep-Nande, giechelen de mensen die haar ontmoeten.

De gastvrouw had heerlijk gekookt, met erg veel variatie. Vooral de kip vond ik verrukkelijk, aangemaakt in een saus van kokoliko, fijngestampte pompoenzaden. Mijn lievelingsgerecht.

De tante had zichtbaar last van zwaarlijvigheid en van het geringere zuurstofgehalte op 1.800 meter hoogte hier in Butembo. Toen ze eindelijk gezeten was, en het ritme van haar borstkas wat begon te vertragen, zag ik haar gelaatsuitdrukking plots veranderen terwijl haar blik over de feestelijke gerechten gleed. Ze stak een trillende vinger uit naar de kip, en stamelde in het Lingala: “Is dat een kip die loopt? Sorry, maar dat kan ik niet door mijn keel krijgen. Het spijt me. In Kinshasa eten we enkel diepvrieskippen”.

Mijn collega en ik keken elkaar aan met vragende ogen of we nu zouden in lachen uitbarsten of hartstochtelijk beginnen snikken. We hielden het bij een beleefd op de lippen bijten, tot de aandrang verdween.

Lang nadat ik weer thuis was gekomen ben ik aan het voorval blijven denken. De weerzin van de tante voor “de kip die loopt” illustreert treffend hoe het hier op vlak van voedselproductie de verkeerde richting blijft uitgaan.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.