Moet er nog olie zijn?

Benzineschaarste in Oeganda zaait paniek. Opzet of menselijke fout? Er is alleszins altijd iemand die ervan profiteert.

Je kan in Kampala geen voet op straat zetten of gegarandeerd binnen de tien seconden word je aangeroepen door een boda-boda om mee te rijden. Boda-bodas zijn brommertaxi’s. De naam komt oorspronkelijk van de fietsen en brommers die zonder veel administratieve formaliteiten de grens (“border”) oversteken met hun passagiers, maar nu wordt die gebruikt voor alle betalend tweewielerverkeer in het hele land.  Ze zijn met duizenden. Ook al zijn ze met velen, het blijkt nog altijd een relatief lucratieve bezigheid te zijn, nu zelfs leerkrachten hun post verlaten om brommertaxi te worden.

Ik moet naar het stadscentrum op het middaguur. Ook al ontraadt onze ambassade formeel het gebruik van boda-boda’s, gelet op de kwetsbaarheid achterop een tweewielig vehikel bestuurd door een overmoedige jongeman, toch heb ik geen andere keuze om van een minimale mobiliteit verzekerd te zijn. Voertuigen op vier wielen hangen totaal af van de doorstroming op de smalle wegen naar het centrum, en dat valt meestal tegen op spits- en middaguren.

Deze keer is het blijkbaar wat moeilijker dan anders om een taxi te vinden. Ik moet zowaar honderd meter te voet gaan vooraleer een brommer vlak vóór mij zijn passagier aflaadt, en ik plaats neem op het nog warme passagierszadel. Ik zie dat mijn voorganger een kleine bidon met een liter benzine in de hand houdt, en dat de brommer halt heeft gehouden vlak achter een stilstaande bedrijfswagen.

De boda-boda zet zich in beweging, en ik vraag aan de bestuurder: “Was die man zonder benzine gevallen of wat?”.

“Ja!”, antwoordt hij, “en het was niet eenvoudig om er ergens te vinden. We hebben vier verschillende benzinestations moeten aandoen vooraleer een paar liter te kunnen kopen. Het is hetzelfde probleem in de hele stad. Daarom zie je nu zo weinig verkeer. De mensen bewaren hun benzine liever voor noodgevallen.”

Het valt me inderdaad op dat er deze keer geen lange opstoppingen zijn. “Wat is daar dan de oorzaak van?”, vraag ik aan de helm vóór mij, terwijl hij in één beweging twee taxibusjes dubbelt.

“Zeker weten we het niet, er wordt niets officieels over gezegd, maar er is blijkbaar iets fout gegaan met de levering van de bestelde brandstof.”

“Iets fout gegaan, of met opzet zo gespeeld?”, brul ik luid om het geluid van een voorbijgierende 4x4 te overstemmen.

“Dat weten we nooit”, antwoordt hij, als het roet brakende vehikel op een afstand is uitgelopen die het weer mogelijk maakt om zonder teveel bijwerkingen de mond te openen. “Feit is dat de prijs van de benzine alleen maar naar boven gaat, nooit naar beneden. Dus hebben de brandstofimporteurs alle belang bij schaarste.”

Intussen is de prijs van de benzine op enkele dagen tijd opgelopen van 3.550 naar 4.500 Oegandese Shilling (van 1,2 naar 1,5 €). Het probleem blijkt te zijn ontstaan bij een van de grootste brandstofverdelers, Total. Hun tanker heeft om niet openbaar gemaakte redenen twee weken vertraging opgelopen op weg naar de haven van Mombasa, en meteen heeft dat een schaarste gecreëerd waar de andere verdelers van hebben geprofiteerd om hun prijs op te drijven. Vooral ook omdat er niet duidelijk werd gecommuniceerd over de oorzaken: vele bestuurders hebben gepanikeerd en zijn beginnen benzinevoorraden inslaan, wat de prijs dan weer verder de hoogte in dreef.

Hoewel ook Shell, een andere belangrijke verdeler, de prijzen niet deed stijgen, hebben Kobil, Petro Uganda, Mo Petro, Super Oil, Petrocity, Rio Oil en City oil er wel van geprofiteerd. Dat dit mogelijk is, heeft alles te maken met het ontbreken van een prijsregulerend mechanisme in Oeganda. In Kenia heb je de Energy Regulatory Commission, die elke 14de dag van de maand de maximumprijzen vastlegt. Zo hebben ze vorig weekend de prijzen nog verlaagd van 119 naar 112 KSH voor benzine (1,16 naar 1,09 €), en van 111 naar 108 KSH voor diesel in Nairobi (van 1,08 naar 1,05 € per liter). In Oeganda bestaat dat dus niet, ook al zijn beide landen lid van dezelfde Oost-Afrikaanse gemeenschap.

“Het probleem zal volgende week opgelost zijn”, zegt het ministerie van energie sussend. Tegelijkertijd wijst datzelfde ministerie erop dat de regering niet kan toezien op de brandstofprijzen omdat Oeganda een geliberaliseerde economie is. “Dat kan enkel veranderen als de regering tot het besluit zou komen dat ze geen baat meer heeft bij de liberalisering”, tekenen de kranten van vandaag op uit de mond van een hoge ambtenaar van vernoemd ministerie. “Als je de markt zijn gang laat gaan, dan verliezen diegenen die hoge prijzen zetten meteen hun klanten aan diegenen met lagere prijzen. Een regulerend mechanisme invoeren is lastig, want dan moeten de prijzen regelmatig worden bijgestuurd, zoals in Kenia”, zegt de man zonder verpinken. ”In een geliberaliseerde economie bepalen vraag en aanbod de prijzen”, onderlijnt hij, zonder enige realiteitszin voor de situatie die zijn land op dit moment doormaakt.

Intussen wordt de oliegekte door de vondst van petroleumvelden in het grensgebied met Congo steeds groter. Het parlement sleutelt aan nieuwe wetten om deze nieuwe sector van de Oegandese economie te reguleren. Blijkbaar is het vertrouwen in de geliberaliseerde economie hier ver zoek. De bedrijven hebben nu een hernieuwde oproep gelanceerd om binnenlandse actoren voorrang te verlenen bij het afsluiten van contracten. Maar er is teveel onduidelijkheid over de definitie van wat een Oegandees bedrijf is. Gaat het om in Oeganda geregistreerde bedrijven, of om bedrijven die volledig in handen zijn van “inheemse” Oegandezen?

De petroleumwet voorziet dat voorrang moet worden gegeven aan goederen en diensten van Oegandese bedrijven tenzij deze duurder of van slechtere kwaliteit of in geringere hoeveelheid zouden beschikbaar zijn dan deze van buitenlandse bedrijven. “Maar wie zal hierover oordelen?”, vraagt de woordvoerder van de Oegandese brandstofbedrijven. “Er moet een onafhankelijk orgaan worden opgericht om zich daarover uit te spreken”. Zijn vertrouwen in de geliberaliseerde markt is daarmee meteen zonneklaar.

Intussen woedt ook nog een andere strijd. De gewoonterechtelijke overheden van de gebieden waar petroleum werd gevonden claimen minstens 10 tot 12,5 % van de olieopbrengsten voor henzelf. Belangrijke oppervlaktes land zullen immers door de olie-industrie worden ingepalmd, en godbetert onherstelbaar worden bevuild. Maar ook daar zijn ze nog niet uit. Een en ander zou dan ook nog voor jaren vertraging kunnen zorgen eer het eerste olievat op de markt komt.

Dat komt de president niet goed uit. Hij rekent op een petroleumbonus om zich in 2016 met sterke financiële resultaten opnieuw aan de kiezer te kunnen aanbieden en zo nog langer dan 30 jaar aan de macht te kunnen blijven. Wedden dat de principes van de vrije markt uiteindelijk toch zullen sneuvelen om zijn politieke belangen veilig te stellen?

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.