Geweld en verzet in twee films op Mooov Festival

Op vrijdagavond pleegde een mooie en “moderne” Arabische vrouw een zelfmoordaanslag in Tel Aviv tegen een verjaardagsfeestje met onschuldige kinderen. Op zaterdagavond moordden Argentijnse paramilitairen een Amazonedorp uit, op zoek naar een linkse missionaris –een Belg, zo blijkt later. Twee films over onrecht en de verleiding van geweld als ultieme reactie, maar zonder ruimte voor de vraag waar het echt om gaat.

The Attack van Ziad Doueiri zoekt het antwoord op de vraag wat Palestijnse zelfmoordactivisten drijft. Het verhaal kiest een nogal extreem vertelstandpunt, door de aanslag te situeren in een restaurant waar net een verjaardagsfeestje bezig is –met als resultaat 16 doden, waaronder 11 kinderen- waardoor begrip voor de daad zelf zo goed als onmogelijk wordt.

Dat is niet onterecht, want de realiteit van de zelfmoordaanslagen enkele jaren geleden was inderdaad dat ze in de regel tegen burgers gericht waren, niet tegen militaire of strategische doelwitten. Bovendien wordt de pleegster van de aanslag getekend als een aantrekkelijke en behoorlijk mondaine Palestijnse die zich vlot beweegt in de links-liberale kringen van Tel Aviv, waar haar –Palestijnse- partner een succesvol chirurg is.

Die situering heeft echter als consequentie dat de dagelijkse realiteit van de meerderheid van de Palestijnen zo goed als onzichtbaar blijft, en zelfs als Amin terugkeert naar Nablus om de aanslag van zijn vrouw te begrijpen, slechts terloops getoond wordt. De tocht naar de Palestijnse Westbank en naar zijn familie wordt een confrontatie met een herkomst waarmee de chirurg de facto gebroken heeft om zijn eigen succes mogelijk te maken. Hij behoort niet meer tot de gemeenschap die hem voortbracht en dus wordt hem de mogelijkheid tot begrijpen ontzegd: hij is niet welkom, want hij behoort tot de andere kant, de kant van de bezetter, van de opportuniteiten en van het succes.

The Attack eindigt dan ook niet met een doorbraak aan inzicht, hoogstens met een besef dat iemand in een fataal gepolariseerd conflict zoals dat tussen Israël en de Palestijnen nog net zijn eigen “kamp” kan verlaten, maar nooit tot het andere kamp zal kunnen behoren. De achtergrond van de aanslag wordt verduidelijkt –de bezetting, de vernederingen, de onpeilbare uitzichtloosheid, en de nationalistische hoop die verbonden is met het feit dat jonge mensen bereid zijn zichzelf op te offeren voor de gemeenschappelijke zaak- maar nooit aanvaardbaar. Dat lijkt me een verdedigbaar standpunt.

Witte olifant

El Elefante Blanco, een film van de Argentijnse regisseur Pablo Trapero, heeft het engagement van de Argentijnse kerk als onderwerp. Het hoofdverhaal draait om een gigantisch prestigebouwproject in Buenos Aires dat al decennia in de steigers staat en die intussen getransformeerd is in een krottenwijk van meer dan tienduizend inwoners. Het prestigeproject is de Witte Olifant van de titel.

Binnen de gemeenschap van armen werkt een pastorale equipe van enkele geëngageerde priesters en een vrouw die er alles aan doen om het enorme gebouw te laten afwerken. Intussen strijden ze ook tegen de greep van drugs en drugsbaronnen op het leven van de armen. De priesters behoren tot de strekking die hun maatschappelijke inzet vanuit het kerkelijke instituut willen legitimeren en investeren dus ook in het overtuigen van de bisschop en zijn vicarissen.

Dat geldt niet voor de nieuwkomer, Nicolas: een buitenlandse missionaris, een Belg, die op het randje ontsnapt is aan een massamoord op een indianendorp in de Amazone. De moordpartij die daar door de ordetroepen aangericht wordt, blijkt gemotiveerd door een zoektocht naar de missionaris. Hij worstelt met een schuldgevoel hierover, maar de hele film geeft verder geen uitleg over wat er in dat dorp gebeurd is.

Als kijker veronderstel je natuurlijk dat de priester de bevolking bewust gemaakt heeft van onrecht en de noodzaak aan verzet, maar welke rol hij in welk conflict werkelijk gespeeld heeft, blijft ongezegd. Dat is een essentiële omissie, want het zou kunnen verduidelijken of het moordende geweld voorkomen had kunnen worden, bijvoorbeeld door meer diplomatie, door andere eisen, door meer geduld…

Was de missionaris een gauchist die het bestaan van de gemeenschap waar hij zich bevond in gevaar bracht omdat hij meer bezig was met zijn eigen revolutionaire ongeduld dan met een stevig onderbouwde politieke strategie die de gemeenschap zelf zou kunnen dragen en uitvoeren? De rest van de film lijkt die these te hanteren, want ook in de Witte Olifant is Nicolas ongeduldig –of zijn de andere priesters te gematigd, te zeer bezig met de pogingen om de hiërarchie te overtuigen, terwijl de levens aan de onderkant steeds moeilijker worden.

Nicolas handelt niet vanuit een politieke analyse van de situatie, maar vanuit een rechtstreekse morele impuls: het onrecht moet gekeerd, de gewonden verzorgd, de doden begraven. Ongeacht de consequenties. Daardoor komt het werk van de equipe op het gevaarlijke terrein van de territoriumstrijd tussen drugsbaronnen, terwijl het wantrouwen van de hiërarchie toeneemt. Uiteindelijk escaleert het conflict rond het bouwproject, waarbij de missionaris –die intussen een relatie met de vrouwelijke medewerkster heeft- meteen de kant kiest van de demonstranten, tegelijk met een escalatie in de drugsoorlog.

Julian, de meer gematigd geëngageerde priester wordt doodgeschoten, de missionaris ontkomt opnieuw. Wat de vraag van het begin van de film opnieuw in alle scherpte stelt: hoe groot is de verantwoordelijkheid van romantische revolutionairen in het repressieve geweld dat onschuldige of weerloze burgers treft?

Legitiem verzet

Beide films zijn een welkome aanvulling op de oppervlakkige discussies over radicalisering en geweld die de voorbije weken gevoerd zijn in verband met de oorlog in Syrië. The Attack vertrekt vanuit een duidelijke sympathie met de slachtoffers van verzetsgeweld, maar probeert toch duidelijk te maken dat er begrijpbare en zelfs goede redenen zijn om het verzet te verklaren –ook al blijft de concrete daad van geweld tegen burgers buiten dat “begrip”. El Elefante Blanco vertrekt vanuit sympathie met de predikanten van verzet en radicale solidariteit met de verdrukten, maar stelt impliciet de vraag of het repressieve geweld dat volgt ook een verantwoordelijkheid is die deze predikanten moeten dragen en dus in hun actie inrekenen.

Een standpunt dat beide films delen, is dat verzet tegen onrecht legitiem en zelfs noodzakelijk is. Dat is anno 2013 al een verregaand standpunt, ten minste in middenklasse Europa. In eigen samenleving is de ervaring met het overleg zo stevig verankerd en zijn de resultaten daarvan de voorbije decennia zo indrukwekkend geweest voor een meerderheid van de burgers, dat het woord verzet eerder nostalgie dan harde realiteit oproept. Het discours van sociale verandering is er echter niet in geslaagd het ontstaan van een nieuwe onderklasse, grotendeels binnen recent geïmmigreerde gemeenschappen, te incorporeren. Die onderklasse vindt dan ook geen bevredigende wegen om zich tegen haar uitsluiting te verzetten binnen het gevestigde overlegapparaat.

Gemiste kansen

In internationaal perspectief is zowat elke vorm van verzet die gebruik maakt van wapens gedelegitimeerd sinds 2001. Wat vroeger  nog revolutionair geweld kon heten en dus op solidariteit rekenen, zelfs vanuit gevestigde organisaties, heet nu terrorisme en is dus onaanraakbaar verklaard. Dat is dan ook de voornaamste en bepalende context voor het vertonen van zowel The Attack als Elefante Blanco voor een Europees publiek in 2013.

In die zin schieten beide films tekort of missen ze in elk geval een mooie kans om een essentieel debat te voeden. Geen van beide maakt van de cyclus van geweld een echt onderwerp. De Latijns-Amerikaanse bisschoppen maakten nochtans al in de jaren zeventig, op hun regionale synodes in Medellin en Puebla, de analyse dat het oorspronkelijke geweld niet van het verzet komt, maar van de verdrukkende structuren. Het meestal geweldloze verzet van de verdrukten krijgt dan te maken met repressief geweld van een systeem dat –letterlijk en figuurlijk- met alle geweld de status-quo wil verdedigen, waarop de verdrukten antwoorden  -te langen leste- met revolutionair geweld.

Dat kader heb je nodig om Elefante Blanco te zien en zijn vraagstelling te volgen. En het is een nuttig kader om The Attack tegen te plaatsen, ook al is de situatie in het Midden-Oosten niet langer zomaar een illustratie van deze geweldcyclus: door de lange duur, de internationale inmenging, de religieuze en nationalistische belangen en het extreme machtsverschil tussen de twee partijen, zijn allerlei feedbackloops ontstaan die van de verdrukte Palestijnen ook plegers van geweld dat niet herkenbaar is als verzetsgeweld gemaakt hebben, wat het voor de internationale beschermheren van de verdrukkende staat Israël makkelijker maakt om te doen alsof beide partijen op gelijke manier toegevingen moeten doen en compromissen moeten sluiten.

The Attack bevat de moeilijke vraag over efficiëntie en nut van geweld op burgers, maar werkt die vraag niet uit vanuit het perspectief van de Palestijnen. Wat je achterlaat met de overtuiging dat uiteindelijk alle Palestijnen de noodzaak van dat soort destructief martelaarsschap begrijpen, terwijl aan de andere kant zelfs de meest progressieve Israëli’s niet alleen geen enkel begrip kunnen opbrengen voor de daad maar ook niet voor de onderliggende drijfveren. De realiteit bevat heel wat meer schakeringen aan waarheid dan die voor-tegen dichotomie.

Vorige woensdag hoorde ik de Britse volksvertegenwoordiger Galloway de instabiliteit en impliciet het geweld die onvermijdelijk zijn als het volk het ondraaglijk onrecht wil veranderen bijna verheerlijken. Het feit dat deze twee films niet in die val trappen heeft zeker te maken met het feit dat Galloway zijn discours vanuit de veilige hoogte en abstractie van de Britse politiek kan voeren, terwijl de regisseurs elk op hun eigen manier een heel concreet, menselijk perspectief hanteren. En wie de wereld bekijkt op de hoogte van gewone, kwetsbare mensen, die begrijpt al snel dat elke vorm van geweld, waar het zich in de cyclus ook bevindt, vooral de minst machtigen vermaalt.

Dat moet niet gelden als een nieuwe delegitimatie van verzetsgeweld –uiteindelijk doet de oorspronkelijke verdrukking en de reactie op geweldloos verzet net hetzelfde: de machteloze viseren, intimideren en uiteindelijk breken. Het mag wel gelden als een waarschuwing tegen degenen die van buitenaf komen om revolutionair verzet te preken. Of het nu Britse Lagerhuisleden zijn, Belgische of salafistische missionarissen, peu importe. Het is net de sterk humanistische toon in beide films die we dit weekend op het Mooov Festival in Turnhout zagen, die hen tot unieke documenten en sterke films maakt. Ondanks de gemiste kansen.

Gie Goris

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • MO*journaliste Olivia Rutazibwa en ex-MO*journalist Stefaan Anrys presenteren op Filmfestival MOOOV in Turnhout en Brugge een selectie van de strafste documentaires uit binnen-en buitenland.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.