Landroof in de Negev

De mens is een territoriaal dier. We zijn intens verknocht aan de klei waaruit we zijn opgetrokken. Bij dieren is het een ijzeren wet van de natuur, maar de mens – schijnheilig als hij is – lardeert die territoriumdrift met allerhande uitvindingen zoals religie, nationalisme en meer van dat soort culturele (ir)rationaliteit. Dat die onzin tot treurige dieptepunten kan leiden hoef ik u niet te vertellen. In dit land schijnt de spotlight steevast op de onderdrukking van de Palestijnen, maar ook de bedoeïenen leven onder de Israëlische knoet, zoals ik letterlijk heb ondervonden.

Met compañero Dries ben ik vroeg in de ochtend uit de veren voor een tocht door de woestijn van Mitzpe Ramon naar Beer Sheva, vierde grootste stad van Israël en het zuidelijkste joodse bolwerk dat de toegang tot de Negev bewaakt. Het gebied tussen Beer Sheva en Eilat aan de Rode Zee is eeuwenlang bevolkt door bedoeïenen. Hun aanwezigheid strekt zich uit tot de tijden van de kruisvaarders, Mamelukken, en dies meer, toen ze bij momenten van militaire zwakte geregeld het land (en soms de steden) plunderden. A long ass time dus, en lang voordat de Ottomanen hun heerschappij uitbreidden tot Palestina, al bij al een grootmacht die zo’n 400 jaar de plak zwaaide over het Heilige Land. Tegenwoordig is de regio bezaaid met militaire basissen, merk ik aan de horden piepjonge - met indrukwekkende karabijnen gewapende - soldaten die ons vergezellen op de bus.

Na de onafhankelijkheid van Israël werden de meeste bedoeïenen verdreven naar Jordanië, met uitzondering van 12.000 overblijvers die dankzij VN interventie gespaard werden van deportatie. Vandaag tellen ze een goede 200.000 hoofden, een onwaarschijnlijk vruchtbaar volkje dus. Sinds de deportaties is hun grond systematisch ingepikt, werd de bevolking aanvankelijk in een reservaat gedrukt en ten slotte omgekocht of gedwongen om in zielloze, armoedige en anonieme gehuchten te wonen. Degenen die zich verzetten tegen het leven in ghettosteden wonen nu in de zogenaamde unrecognized villages, momenteel bedreigd door het Prawerplan. Dit plan is een nieuwe poging om de bevolking te concentreren in bedoeïenenstadjes waar de overwegend jonge bevolking werkloosheid, criminaliteit en ontworteling wacht.

Vernietiging van territorium en identiteit

Met Atia, voorzitter van de Regional Council of Unrecognized Villages (RCUV) en Yeela, een dissidente professor die vrijwillig werk doet voor de RCUV, bezoek ik een van de dorpjes waar twee uur voordien twee nieuwe huizen werden vernietigd (zie foto). Een colonne bulldozers en politiejeeps maakt in de unrecognized villages consequent elk nieuw huis (of barak) met de grond gelijk. Door nieuwbouw te verwoesten wil Israël lokale huwelijken (en de daarmee gepaarde gezinsuitbreiding) in de kiem smoren. Aangezien mannen in deze gemeenschappen enkel trouwen als ze in hun eigen onderdak kunnen voorzien, is het een subtiele maar doeltreffende strategie om de gemeenschap in bedwang te houden.

(Be)bouwen is altijd een delicate daad geweest. In onze seculiere en vooral op winst en efficiëntie beluste samenleving verliezen we dat weleens uit het oog. In het bijzonder op heilige plaatsen, de zeldzame plekken waar een transcendente band tussen de menselijke of materiële dimensie met het bovennatuurlijke of spirituele wordt gesmeed, zijn doorheen de geschiedenis keer op keer nieuwe constructies opgetrokken. Aanvankelijk vooral op bergen, opvallende landmarks en dergelijke, maar bij de monotheïstische godsdiensten vooral in gebieden waar gelovigen achten dat gebeurtenissen uit de heilige schrift(en) hebben plaatsgevonden. Voor de Israëlische overheid is de Negev momenteel net als de Westbank een fronteer area, een gebied dat het joodse volk toebehoort en van de wildernis en haar inwoners moet ontdaan worden.

Niet onbelangrijk, want het is van kapitaal belang voor de identiteit van een volk, religie of welke sociaal bindmiddel dan ook om een heilige topografie uit te tekenen, teneinde haar claim op het gebied te verstevigen. Zo is voor joden, christenen en moslims Jeruzalem en bij uitbreiding Palestina de locus bij uitstek. Niet verwonderlijk is in Jeruzalem een duizelingwekkende stratigrafie aan bouwwoede te noteren. Het valt bijna niet te tellen hoe vaak de stad belegerd, veroverd, verwoest en heropgebouwd is. Je hoeft maar een bladzijde van Karen Armstrong’s biografie van de stad openslaan om te begrijpen waarom elke kerktoren, minaret of jesjiva die bij- of herbouwd werd door kruisvaarders, sultans of rijke joden uit de diaspora, niet minder dan een heilige voetafdruk in het Heilige Land betekende.

Hoog spel

Die beladen betekenis heeft ze tot op vandaag steeds behouden. Ook nu gebeurt de ontwikkeling van (woestijn)land in Israël niet louter uit economische of ecologische overwegingen. Het Jewish National Fund (JNF), onlangs nog in het oog van de storm van het incident rond prins Laurent, speelt een belangrijke rol in het ontzetten van de Bedoeïenendorpen. Het JNF beheert de ontwikkeling van de gebieden ten zuiden van Beer Sheva, maar heeft enkel een mandaat om land beschikbaar te stellen aan joden. Ondanks hun Israëlisch paspoort zijn de bedoeïenen duidelijk tweederangsburgers, omdat ze geen land in de Negev meer kunnen verwerven.

Met dit beleid wil de overheid joodse settlers naar het zuiden lokken, terwijl het de bedoeïenen in reservaten wegstopt. Opnieuw speelt Israël hoog spel. Als mensen vervreemd raken van hun omgeving en voelen dat ze lichamelijk en geestelijk geen thuishaven in de wereld hebben, krijgen zij de aandrang terug te keren naar hun bakermat om daar genezing te vinden. Meer dan wie ook zouden de joden dat moeten inzien. Doorheen de geschiedenis voelden ze dikwijls de drang om alija te maken naar Palestina.

De vervreemding en het verlangen naar een heimat die ze nooit gezien hebben is een veelvoorkomend fenomeen, en ze geldt even goed voor de bedoeïenen. De bedoeïenen die in 1948 zijn verdreven naar Jordanië hebben het materieel een stuk beter dan in Israël. Toch blijkt dat zij en hun afstammelingen nog steeds zielsveel naar hun thuisland in Palestina verlangen. Voor de post-nationalist in mij een moeilijk te bevatten obsessie, maar zoals ik al zei in de inleiding zit het in de mens ingebakken.

O ironie

Hoewel de etnisch-geografische bloedband sinds Adolf en Benito stevig aan salonfähigkeit heeft ingeboet, is de hedendaagse equivalent nog alive en kicking bij alle partijen in het Midden-Oosten. Er gloort niet meteen een op humanistische waarden geïnspireerde verlichting aan de einder, integendeel. De frustratie groeit zienderogen. Gezien het oorlogszuchtige verleden van de bedoeïenen zou ik als Israëlisch premier toch wat op m’n tellen letten.

 

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2790   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2790  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.