Sharia4Pakistan, Splitsing4België: de aantrekkelijkheid van een radicale utopie

Reizen heeft het voordeel dat je nieuwe vergezichten ontdekt, nieuwe mensen ontmoet, nieuwe inzichten opdoet. Plus: het biedt de kans om zonder schuldgevoel even afstand te nemen van je eigen verantwoordelijkheid als burger en deelnemer aan het maatschappelijk debat op het thuisfront. De politiek in België heeft echter een hoog soapgehalte. Zelfs wie veertien dagen gemist heeft, kan nog zonder moeite volgen. Bedenkingen bij een maatschappelijke surplace.

Het maatschappelijk debat in dit land voert een indrukwekkende surplace uit, en dat terwijl de eindmeet niet eens in zicht is. De twee koplopers durven de sprint niet aantrekken en de achtervolgende groep knijpt even hard de remmen dicht zolang het kopgroepje stilstaat. Ik ben twee weken in Pakistan geweest en heb niets gemist. Ik was op tijd terug om de frietrevolutie, de politieke striptease (ik had wel gerekend op een full monty, maar alla) en het Gentse volksfeest dat per se apolitiek wou zijn terplaatse mee te maken. Maar ook dat had ik liever vanuit de Hindu Kush aanschouwd, want prettig was het niet. Terwijl het Midden-Oosten brandt en mensen er massaal hun leven wagen om betekenisvolle democratie te eisen, vieren wij carnaval op het kerkhof van die democratie. Beetje wrang, toch? Ik weet het: iedereen voelt zich machteloos, de verkozenen hebben de opdracht er iets van te maken, en nieuwe verkiezingen lijken allesbehalve een oplossing te bieden. Toch blijft het verzet te ludiek, te vrijblijvend, te studentikoos. Zelfs de seksstaking van Marleen Temmerman en de scheerstaking van Benoit Poelvoorde zijn alleen goed om de initiatiefnemers wat tijd op nationale en internationale zenders te kopen. Politiek stellen ze niets voor.

Waarom staan NV-A en PS stil te balanceren op hun smalle bandjes? Beide partijen geloven dat ze meer voordeel halen uit die stilstand dan uit vooruitgang -onder andere omdat ze allebei beseffen dat vooruitgang niet zal resulteren in het realiseren van hun eigen partijprogramma. En wie wil nu thuiskomen met de melding dat hij hard gewerkt heeft maar dat hij net daardoor de tegenstrever aan de overwinning geholpen heeft? Binnen de NV-A geldt al langer de Maddensideologie die stelt dat het voor de Vlaamse zaak beter is het Belgische systeem te laten verrotten dan er oplossingen voor uit te werken. En voor de PS is het vooruitzicht om voortaan met de NV-A als grote “centrumrechtse” partner te moeten werken in een federaal staatsverband, dat die NV-A in principe al verworpen heeft, een nachtmerrie die men liefst niet elke dag wil beleven. Nochtans zou er een mooi evenwicht kunnen ontstaan tussen solidariteit en zelfredzaamheid, tussen zorgende samenleving en een ambitieuze samenleving. Het mag blijkbaar niet zijn.

Toch wil de NV-A vooruit. Dat werd deze week duidelijk, eerst in de column die toppoliticus Bart de Wever in de grootste Nederlandstalige kwaliteitskrant van het land mag vullen. Later die dag voelde Siegfried Bracke zich geroepen geheel kosteloos zijn mening te geven over zijn voormalige werkgever, de openbare omroep.

Net als Bart de Wever is Siegfried Bracke geen dommekloot die maar wat onzin uitkraamt. Je hoeft niet van de heren te houden om hun intellectuele bagage encapaciteiten te erkennen en zelfs te appreciëren. Bracke hekelde gisteren de openbare omroep, omdat die tegenwoordig te veel over Belgische identiteit spreekt en te weinig werk maakt van een Vlaamse identiteit. Nochtans, weet Bracke uit welingelichte bron, de VRT en de VTM hebben de voorbije twintig jaar méér gedaan voor de Vlaamse identiteit dan alle culturele fondsen en middenveldorganisaties samen. Dat Bracke in de bedoelde periode zelf de toon zette in de VRT is louter toeval, hij eist de eer niet voor zichzelf op.

Zijn diatribe stelt een interessante vraag: moet een openbare of commerciële omroep bewust aan een collectieve identiteit werken? Of nog: is die identiteitsvormende functie -ook al speelt ze onbewust- nog langer te ontkennen? De redenering van Bracke lijkt te logisch om te weerleggen: aangezien media een gemeenschapsbevoegdheid is, mag je zeker van de openbare omroep verwachten dat ze de identificatie van de kijkers en luisteraars met die gemeenschap nastreeft, bevordert, voorop zet. Het eerste probleem is dat je zo in een politieke cirkelredenering terechtkomt. Wat ooit verworven is, moet noodzakelijk ingezet worden om nieuwe zaken te construeren en te verwerven, waarna de carrousel een nieuwe zwaai krijgt. Kritische reflectie en dissidentie worden dan al snel tekenen van gebrek aan verbondenheid met de gemeenschap. Wie de van de carrousel wil of -godbetert- eens een duw tegen de draairichting in wil geven, wordt weggezet als iemand die geen voeling meer heeft met wat de mensen willen. Jean-Pierre Rondas verweet die “culturele elite” op 11 juli vorig jaar net niet dat ze ingaan tegen het gesündes Volksempfinden, hij hield het bij de stellige vaststelling dat al die journalisten, kunstenaars en professoren die zich afzetten tegen het Vlaamsnationalisme geen voeling hebben met de onderstroom van de samenleving. Gelukkig zijn intellectuelen als Rondas, Bracke en de Wever geen onderdeel van de “culturele elite”. Zij hebben wél voeling met wat het volk beweegt en nastreeft.

Het dieper liggende probleem met de opvallende mediakritiek van Bracke is dat sociale cohesie of algemener gesteld een functionele gemeenschap gelijkgesteld wordt met de heel concrete invulling die één bepaalde politieke stroming daaraan geeft. Op die manier wordt de keuze om het toevallige Belgische staatsverband te vervangen door een op taal en territorium gebaseerde natievorming voorgesteld als een onafwendbaar, quasi natuurlijk gegeven. Wie zich tegen de Vlaamse natievorming verzet of er gewoon geen behoefte aan heeft, bevindt zich in dat discours al snel in de positie van paus Urbanus die de wetenschappelijke werkelijkheid niet wilde aanvaarden en Galilei dan maar onder levenslang huisarrest plaatste. Bracke heeft hier een half punt. De politieke kracht van het Vlaamsnationalisme is immers dat het niet beperkt is tot één partij, of die nu 3 procent van de stemmen haalt of 33, dat zou altijd nog isoleerbaar zijn. De eeuwigdurende aanbidding van de Resoluties van het Vlaams Parlement binnen de NV-A is geen uitdrukking van ideologische idolatrie maar van rationele politieke rekenkunde: alle grote partijen hebben zich verbonden tot een Vlaamsnationaal eisenprogramma en de NV-A presenteert zich nu als de bewaker van die collectieve ambitie. Ik moet nog altijd de eerste keer van de partijbesturen van CD&V, SP.A of VLD vernelen dat ze zich destijds in de val hebben laten lokken en dat ze afstand nemen van die resoluties. Zolang dat niet gebeurt, liegt de NV-A niet als ze stelt dat ze eigenlijk nog een veel ruimer democratisch mandaat heeft dan haar monsterscore bewijst.

Bart de Wever schiet in zijn column op dezelfde culturele elite als Bracke en Rondas, maar de Grote Orator is wel slimmer. Hij schopt naar Luc Tuymans en Paul Goossens, terwijl hij Marc Reynebeau wel jent, maar niets afdoet aan diens stelling dat cultuur altijd in opbouw en afbraak is, en dat collectieve identiteiten het product zijn van collectieve processen van verbeelding en van reële historische processen van emancipatie en identificatie. Die genuanceerde uitgangspositie heeft De Wever nodig om zich daarna retorisch af te vragen hoe je die gemeenschappelijke verbeelding zijn werk kan laten doen als je voortdurend samenhokt met mensen die dezelfde, slecht onderbouwde ideeën koesteren. Hij verwijst daarmee niet naar de samenkomsten van Vlaamsnationalisten -daar wordt in panoramisch perspectief naar de wereld gekeken en alle kritische geluiden zijn er welkom- maar naar de bijeenkomst van -alweer- journalisten, kunstenaars en professoren die zich afzetten tegen het splitsingsnationalisme en zijn vermoede neoliberale, economische programma.

Ook de Wever heeft een half punt. Mensen scharen zich al te graag rond de knetterende gezelligheid van een gedeelde mening, en zeker als het kampvuur gevoed wordt met brandbare brokken tegenstander. Alleen is dat geen monopolie van “weldenkend links”. “Triomfalistisch rechts” heeft meer dan genoeg samenkomsten waar zelfbevrediging op het programma staat en waar iedereen die de zwartgele ambities niet enthousiast omarmt in brandbare stukken gehakt wordt en op de tonen van de onderstroom op het vuur gegooid wordt. De NV-A is vandaag elektoraal zo sterk dat ze daarvoor geen theater moet huren of krijgen, ze kan dat gewoon op de openbare omroep, in de Vlaamse kwaliteitskranten of op de eigen fora doen.

Verder is column van de Wever opgebouwd met de beste trus van de foor, maar dat maakt het geen stevig onderbouwd verhaal –zoals mijn moeder me decennia geleden al wist te vertellen als ik enthousiast met plastic prul terugkeerde van de kermis. De Wever begint bij Uilenspiegel om heel snel uit te leggen dat franssprekenden in Vlaanderen tot de elite behoorden en dat het Vlaamse bewustzijn hen uit de Vlaamse identiteit weg gemarginaliseerd heeft. Daarmee transformeert de Wever de Vlaamse strijd een sociale revolte en daar zijn historische redenen voor. Alleen vergeet hij natuurlijk te vermelden dat de rol van de franskiljonse burgerij meteen overgenomen werd door een Vlaamsgezinde burgerij, die nog altijd probeert om de macht in Vlaanderen helemaal naar zich toe te trekken. Niet om het gemeen te emanciperen, maar om zijn eigen macht te vestigen. Taal heeft in Vlaanderen wel degelijk gefunctioneerd als een hefboom voor emancipatie, maar diezelfde taal wordt nu gebruikt om de nood aan sociale bescherming en integratie af te leiden. De gemeenschap bestaat al in het Vlaamsnationale discours, het is gewoon kwestie van er zelf toe te willen behoren. De klassetegenstellingen zijn onzichtbaar gemaakt achter het intussen gemythologiseerde verhaal van de taalverbondenheid.

Voor alle duidelijkheid: ik heb de oproep “Niet in onze naam” niet ondertekend en ben niet naar de avond in de KVS gegaan omdat ik vond dat het geheel te eenzijdig anti-NV-A was. Ik vind dat er op een veel ernstigere manier nagedacht moet worden over het fenomeen nationalisme in dit land. Net zoals ik altijd bedankt heb voor anti-VB initiaiteven die verkocht werden als verzet tegen extreem-rechts (maar dan alleen werkten als een versmalling van links), zou ik nu ook willen vermijden dat het simplisme van een nationalistisch discours (dit land heeft twee democratieën; dit land werkt niet meer; dit land zou beter opgedeeld worden, dan hebben we tenminste de instrumenten zélf in handen om aan onze toekomst te werken … waarbij die “zelf” bewust veralgmenend gelaten wordt, op een corporatistische manier, alsof iedereen die verkavelingsNederlands spreekt in dit land dezelfde belangen heeft) beantwoord wordt met een simpele antihouding. Het volstaat niet om tegen de NV-A te zijn om antwoorden te formuleren op de problemen van de Vlaamse steden, de Belgische werklozen, de Europese migranten en de hele opwarmende aarde.

Zelf ben ik ervan overtuigd -en ik heb evenveel wetenschappelijke zekerheid als Rondas met zijn onderstroom of Bracke met zijn openbare identiteitsvorming- dat de steun voor de Vlaamse Eisen niet zozeer steunt op een groeiende erkenning van Vlaamse eigenheid of op het collectieve bewustzijn dat staatszaken best geregeld worden onder mensen die dezelfde taal spreken. Het is als met de steun die bij grote groepen Pakistanen leeft voor de sharia: men is zo verbolgen over het malfunctioneren van het bestaande bestel en over de onmacht van de beheerderders van dat systeem om die gebreken te remediëren, dat men bereid is de radicale breuk te idealiseren en te geloven dat daaruit de oplossing voor alle reële problemen gedistilleerd kan worden.

De vraag van het elektoraat is met andere woorden niet een splitsing van het land, maar een beter bestuurd land. Een land dat toekomst kan beloven, dat werk maakt van de eenentwintigste eeuw, een land waaraan mensen deel hebben. Er is geen enkele reden om te geloven dat binnen een Vlaamse constructie dat beter zal realiseren dan een Belgische constructie. Beide zijn gevat binnen een Europese Unie en beide worden geconfronteerd met grosso modo dezelfde uitdagingen. Alleen: de frustraties met het bestaande bestel zijn in de Nederlandstalige media al jaren zo gekaderd dat ze de vorm van een tegenstelling tussen Noord en Zuid, Nederlandstalig en Franstalig gekregen hebben. De politieke partijen hebben ook jaren hun best gedaan om dat verhaal te vertellen, zodat de schuld voor het niet functioneren naar de onbereikbare overkant van de taalgrens geschoven kon worden.

Er is dringend behoefte aan beweging. In de kopgroep, in het peloton, maar ook bij de toeschouwers. Een beetje passie zoals bij Belgische klassiekers zoals de Ronde van Vlaanderen of de Waalse Pijl zouden we ook op maatschappelijk vlak best kunnen gebruiken. Niet om elkaar af te maken of de huid vol te schelden, maar om in de richting van de eindmeet te gaan. Niet om eindelijk een regering te hebben, maar om een goede regering te hebben. Een democratie heeft daar behoefte aan. De burgers hebben daar recht op.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.