Re-integratie van vroegere soldaten en rebellen

De demobilisatie en re-integratie van ex-strijders is een cruciale fase in elk vredesproces. In het internationale discours rond post-conflictreconstructie neemt het thema een prominente plaats in. Wanneer ex-soldaten en ex-rebellen op een succesvolle manier worden ontwapend en gedemobiliseerd en zich zowel sociaal als economisch kunnen re-integreren in de burgermaatschappij, betekent dit een consolidatie van het vredesproces.
Het gaat hier immers om een grote groep die, wanneer ze zich gemarginaliseerd of in de steek gelaten voelt, er misschien niet voor zal terugdeinzen om opnieuw naar de wapens te grijpen. Maar hoe ver kan men gaan in de steun voor ex-strijders zonder de andere bevolkingsgroepen tegen de borst te stoten? Hoe kan men duizenden mensen die plots de arbeidsmarkt worden opgegooid, allemaal aan een job helpen? Wordt het geld dat voor de re-integratieprogramma’s wordt uitgetrokken, efficiënt besteed?
Deze vragen stel ik me in het kader van mijn thesisonderzoek. Van oktober tot januari was ik in Burundi voor een stage bij een lokale ngo en een onderzoek naar de re-integratie van vroegere soldaten en rebellen in de civiele samenleving. Sinds begin februari verblijf ik in Kinshasa voor hetzelfde onderzoek, in een totaal andere context.
De Wereldbank trekt in Centraal-Afrika heel wat geld uit voor DDR. De demobilisatie in Burundi wordt beschouwd als een geslaagde operatie. Maar de re-integratie op lange termijn is heel wat moeilijker. In Ruyigi, de provincie waar ik onderzoek deed, wachten de gedemobiliseerden nog steeds op de steun die hen door de regering is beloofd en die door een lokale ngo moet worden uitgereikt. Door lange en moeizame procedures bij de Wereldbank komt deze steun veel te laat toe. Bovendien besliste de Wereldbank in oktober 2006 dat de lokale ngo, die volgens alle bronnen goed werk leverde, moest vervangen worden door de internationale organisatie Africare. Hierdoor liep de procedure opnieuw vertraging op en uiteindelijk besliste Africare dat ze toch niet over de nodige capaciteiten beschikten en het werk aan de lokale organisatie zou overlaten. Zo gingen minstens drie kostbare maanden verloren.
Ondertussen trachten de gedemobiliseerden te overleven en voelen ze zich bedrogen en gemarginaliseerd. De bevolking in de dorpen is jaloers op hen, omdat ze denken dat de ex-strijders heel wat steun krijgen. In hun ogen is het alsof geweld beloond wordt. De gedemobiliseerden van hun kant hebben vaak de beloofde uitkering nog niet ontvangen en voelen zich onterecht scheef bekeken door de mensen om hen heen. Bovendien laten de ngo’s die ter plaatse aanwezig zijn, hen links liggen bij het uitdelen van voedsel of materiaal. Ook de ngo’s gaan er immers van uit dat de gedemobiliseerden al genoeg krijgen.
Om al enkele conclusies te trekken… Het programma is op korte termijn min of meer geslaagd. De ex-strijders die hun uitkering al ontvangen hebben, investeerden die over het algemeen vrij goed. Maar op dit moment zit men in een cruciale fase, en lijkt alles een beetje stil te vallen. De bevolking moet meer informatie krijgen over de inhoud en het verloop van het programma, om misverstanden te vermijden. De uitkeringen moeten er nu echt wel snel komen, sommige gedemobiliseerden wachten al meer dan anderhalf jaar, terwijl ze normaal ten laatste negen maanden na de demobilisatie hun uitkering moeten krijgen. Vertragingsmanoeuvres zoals hierboven vermeld, moeten absoluut vermeden worden.
Over naar de Democratische Republiek Congo, waar het programma voor demobilisatie en re-integratie een enorm budget heeft en op dit moment al 85 436 soldaten en rebellen in het burgerleven gere-integreerd zijn.
Ze hebben verschillende etappes doorlopen: van “verzamelkampen” naar “oriëntatiecentra” waar ze moesten kiezen tussen demobilisatie of integratie in het nieuwe nationale leger. De overgrote meerderheid koos voor demobilisatie, die op het eerste zicht veel betere perspectieven bood… Bij het verlaten van het oriëntatiecentrum krijgt de gedemobiliseerde 110$ voor transport en eten. Waar hij zich zal installeren, is zijn eigen keuze. Hij moet er zich gaan inschrijven bij het provinciaal bureau en zal vanaf dan een jaar lang elke maand 25$ krijgen om in zijn basisbehoeften te voorzien. Wie kiest voor integratie in het leger, ontvangt een soldij van 10$ per maand.
De gedemobiliseerde wordt tevens aan één van de “partners” van CONADER (de nationale commissie voor demobilisatie en re-integratie) toegewezen. Deze partners tekenden contracten met CONADER voor de assistentie van gedemobiliseerden, concreet voor het geven van een opleiding in een domein naar keuze (te kiezen uit: landbouw en veeteelt, kleine handel of een beroepsopleiding als kleermaker, schrijnwerker, etc.) en het verschaffen van een materiaalkit waarmee ze van start kunnen gaan voor elke gedemobiliseerde. Dit alles, opleiding en materiaalkit, is ter waarde van 400$. Wat men nu in Kinshasa ziet gebeuren, is dat veel mensen zich eerst laten demobiliseren om deze voordelen te kunnen opstrijken, en na het ontvangen van hun kit deze terug verkopen en alsnog in het leger gaan.

26 februari


Ik heb een afspraak op het kantoor van GTZ. Zij hebben met CONADER een contract afgesloten voor de begeleiding van 5000 gedemobiliseerden. Ik word er verwelkomd door een luidruchtige bende: “Hé mundele, mundele!” Het blijken de gedemobiliseerden te zijn… Deze groep heeft een tijdje geleden een rijopleiding gevolgd en rijexamen afgelegd. Hun materiaalkit bestaat uit een rijbewijs en motorolie, en die komen ze hier nu opeisen. De machine die de rijbewijzen moet drukken op het ministerie, kan echter niet sneller werken, of is in panne of zoiets.
Het komt erop neer dat ze ongeduldig aan het wachten zijn op hun rijbewijs en elke dag post komen vatten bij GTZ, waar ze de verantwoordelijken en CONADER allerlei verwijten naar het hoofd slingeren. Het zijn niet voor niets militairen geweest, het is inderdaad een intimiderende groep, hoewel de verwensingen ook afgewisseld worden met onderlinge kwinkslagen. Even later komen ook de mannen die een opleiding als schrijnwerker gevolgd hebben, erbij. “Op sommige dagen komen ze hier met een hele grote groep en gijzelen ze iedereen die hier werkt,” vertelt de receptionist me minzaam.
GTZ werkt samen met een aantal opleidingscentra, die groepen van enkele tientallen personen vormen. De gedemobiliseerden mogen zelf kiezen in welke sector ze aan de slag willen. De meeste kiezen er echter voor om een handeltje op te zetten. Hiervoor krijgen ze ook een korte vorming over boekhouding, stockbeheer, verkoop, etc. en ze krijgen een basispakket handelswaar. Tot nu toe heeft GTZ 2476 ex-strijders gevormd die een handeltje opzetten en 1840 die een beroep gaan uitoefenen.
Er lopen twee mannen buiten met een antieken singer- naaimasjien, compleet met houten tafel en al. Daarachter een vrouw met een naaimachine in een doos en een strijkplank. Eén van de twee mannen zegt dat hij blij is dat hij kleermaker is geworden. Hij heeft een perceeltje gekocht waar hij zijn atelier heeft en verdient zijn brood.
Tijdens ons gesprek komt er ook een kleine vrachtwagen binnengereden, met een laadbak vol cirkelzagen, hamers, zagen en ander gereedschap. De werktuigen voldoen echter niet aan de kwaliteitseisen van de mannen. Ik ben helaas geen specialist in schrijnwerkergereedschap, hoewel ze naar mij kwamen om bevestiging te vragen voor hun beweringen, want zo’n blanke zal daar wel iets van af weten. Maar ik zag hoe één van hen het metalen werktuig gewoon in twee plooide om zijn woorden kracht bij te zetten: “Ce n’est pas de bonne qualité, ça ne vaut pas 400.” Bij enkelen was de set niet compleet, die zaten opgescheept met een verpakking van een cirkelzaag, zonder zaag erin. Uiteindelijk dropen ze toch allemaal af, enkelen roepend dat ze terug in het leger zouden gaan als dat de hulp is die ze krijgen.
“Dit is echt het moeilijkste project,” hoor ik van iedereen bij GTZ. Veel gedemobiliseerden zijn enkel geïnteresseerd in hun geld en hun materiaalkit. We proberen hen aan te sporen om zich te associëren en samen te werken, omdat dat meer economische mogelijkheden biedt. Maar in een grootstad als Kinshasa is het ieder voor zich, “débrouillez-vous”.
Wordt vervolgd.

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2798   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Met de steun van

 2798  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.