Cambodjaanse steden blinken terwijl platteland verkommert
Marwaan Macan-Markar
18 februari 2008
De skyline van Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja, straalt steeds meer succes en ambitie uit. Zuid-Koreaanse bedrijven bouwen er twee wolkenkrabbers waarvan de hoogste 53 verdiepingen gaat tellen. Maar de economische groei blijft beperkt tot drie steden; het platteland blijft ontstellend arm.
De Gouden Toren met zijn 42 in glas verpakte verdiepingen zal in 2011 alle overige gebouwen van Phnom Penh in de schaduw stellen. Maar niet voor lang: een tweede wolkenkrabber die nog 11 verdiepingen hoger wordt, moet een jaar later klaar zijn. En er staan nog veel meer grote bouwprojecten op stapel. De eerste negen maanden van vorig jaar kreeg Cambodja meer dan 1.500 bouwaanvragen binnen voor een totaal bedrag van meer dan 1 miljard euro, verklaarde minister van Stedenbouw Im Chhum onlangs aan de Cambodjaanse krant Phnom Penh Post.
De Cambodjaanse economie loopt als een trein. In 2006 noteerde het Zuidoost-Aziatische land een groeicijfer van 11 procent; vorig jaar was met negen procent ook uitstekend. Maar terwijl meer dan 11 van de 14 miljoen Cambodjanen op het platteland leven, blijft de expansie nagenoeg beperkt tot drie steden: Phnom Penh, Siem Reap en Sihanoukville.
Buiten die centra blijft armoe troef. Meer dan een derde van de bevolking kan niet meer dan een dollar per dag uitgeven, schat het Wereldvoedselprogramma. Veel gezinnen hebben niet voldoende te eten. Volgens de Cambodjaanse regering leden in 2005 meer dan 630.000 kinderen jonger dan vijf chronisch gebrek aan eiwitten. Vorig jaar schatten de VN dat ongeveer een vijfde van de Cambodjanen voedselgebrek lijdt.
Toeristendollars verspreiden zich niet
De provincie Siem Reap, waarin de gelijknamige groeipool ligt, biedt een kras voorbeeld van de groeiende welvaartskloof. Volgens het Wereldvoedselprogramma behoort de provincie met zijn “hoge ondervoedingscijfers” tot de grootste probleemgebieden van Cambodja. Toch groeit de stad Siem Reap al jaren als kool. Chique hotels verwelkomen stromen toeristen die het wereldvermaarde tempelcomplex Angkor Wat willen zien. Het geld dat die bezoekers uitgeven, blijft grotendeels in de stad. “Amper 30 kilometer van het centrum zijn de mensen straatarm”, zegt Thomas Keusters, het hoofd van het kantoor van het Wereldvoedselprogramma in Cambodja.
Vooral plattelandsbewoners die niet of nauwelijks naar school zijn gegaan, profiteren niet mee van de groei van de toeristische sector. “Alleen wie kan lezen en schrijven en toeristen te woord kan staan, maakt kans op een baan”, zegt Keusters.
Het onderwijs op het Cambodjaanse platteland staat niet sterk. Volgens de Unesco moeten in Cambodja uitzonderlijk veel jonge kinderen een jaartje overdoen. Amper negen procent van de Cambodjaanse kinderen jonger dan vijf gaan naar de kleuterschool, een belangrijke oorzaak van die slechte start.
Zelfs de Wereldbank, die vol lof is over de economische successen van het land, geeft toe dat de grote ongelijkheid een probleem is. Het aandeel van de armen in de Cambodjaanse bevolking daalde van 47 procent in 1994 tot 35 procent in 2004, maar de voorbije tien jaar is de koopkracht van de armste 20 procent Cambodjanen maar met 8 procent gestegen. De rijkste 20 procent van de bevolking werd in diezelfde periode 45 procent koopkrachtiger.
“Er zit een fout in het Cambodjaanse systeem”, concludeert Shalmali Guttal, een onderzoekster van de in Bangkok gevestigde denktank Focus on the Global South. “De gewone mensen op het platteland en zelfs in de steden staan al jaren aan de kant van de verliezers.”
Arme plattelandsbewoners kunnen steeds moeilijker aan akkerland komen. Ook kleine vissers worden benadeeld. “De overheid heeft op het grootste meer van Cambodja visserijconcessies verkocht aan private reders”, legt Guttal uit. “Plaatselijke visserijgemeenschappen kunnen nauwelijks nog iets bovenhalen en verhongeren.”
Ook de mensenrechtenorganisatie Amnesty International heeft al alarm geslagen over sommige aspecten van het economisch beleid van premier Hun Sen. De Cambodjaanse regering ziet er geen graten in massaal boeren of stadsbewoners te verhuizen om plaats te maken voor grote projecten. Amnesty waarschuwt dat daardoor 150.000 Cambodjanen hun huizen en hun grond dreigen te verliezen en daardoor nog dieper in de armoede zullen afglijden.
Amnesty vertelt het verhaal van Vireak en Sopheap, twee boeren uit een dorp in de buurt van het almaar uitdijende Sihanoukville. In april moesten de twee samen met een honderdtal andere gezinnen vertrekken. Agenten en soldaten brandden volgens Amnesty het grootste deel van het dorp plat.