Wereld klaar voor ontginning oceaanbodem

Een stijgende wereldbevolking en een immer groeiende economie blijven de honger naar delfstoffen stimuleren, ondanks de (voorlopig) dalende prijzen. In die zoektocht naar ertsen en mineralen werden de verste uithoeken verkend, vergeten volkeren onder de voet gelopen en de waardevolste natuurgebieden omgewoeld. De volgende grens ligt in de diepste en donkerste krochten van de oceaan met zijn overvloed aan rijkdommen.

  • © Nautilus Minerals De diepzee herbergt een schat aan natuurlijke rijkdommen die zeer gegeerd zijn als grondstof voor moderne industriële processen. © Nautilus Minerals
  • EPI2oh (CC BY-ND 2.0) De ramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico in april 2010 geeft een idee van de risico's die oliewinning met zich meebrengt en de onherstelbare schade die aangericht kan worden. EPI2oh (CC BY-ND 2.0)
  • © Nautilus Minerals 'Diepzeemijnbouw zal altijd een impact hebben, hoezeer men ook probeert de technologieën zo milieuvriendelijk mogelijk te maken.' © Nautilus Minerals
  • © Nautilus Minerals Koploper op die nieuwe markt is het Canadese Nautilus Minerals. In april vorig jaar tekende het bedrijf een overeenkomst met de regering van Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) om koper, zink en goud te ontginnen in het zogenaamde Solwara-1-project in de Bismarckzee. © Nautilus Minerals
  • © Pablo Hannon Bedrijven staan te trappelen om te gaan exploreren, apparatuur uit te testen en stalen te nemen, overheidsagentschappen buigen zich over de nodige ondersteuning en onderzoeksinstellingen graven naar wetenschappelijke onderbouwing en onderzoeken de mogelijke gevolgen voor het milieu. © Pablo Hannon
  • © Nautilus Minerals 'Het is naar de maan of naar de oceaan. Onze maatschappij vraagt nu eenmaal om die delfstoffen en het land is uitgeput.' © Nautilus Minerals

Eenenzeventig procent van de aarde is bedekt met water, en daarvan is 87 procent dieper dan een kilometer. Een grote zwarte vlek waar we zo goed als niets van afweten.

We mogen dan al in intergalactische tijden leven, tot op heden zijn nog steeds niet meer dan drie mensen tot het diepste punt van 11 kilometer afgedaald. Dat diepste punt ligt in de Marianentrog, in de Stille Oceaan.

In de jaren zestig, toen de Apollovluchten de maan verkenden, daalden twee wetenschappers met het duiktoestel Trieste in die onbekende diepten af. Zo’n drie jaar geleden ging ook filmmaker James Cameron (Titanic) er een kijkje nemen.

Filmmaker Cameron toont het gevaarte waarmee hij de diepte van de oceaan later trotseerde.

‘We weten meer over de maan dan over de diepten van de oceaan,’ zegt Jan Seys, hoofd communicatie van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Het grondoppervlak van de maan en zelfs van Mars hebben we voor 100 procent in kaart gebracht, van de bodem van de diepzee kennen we niet meer dan 5 procent, volgens de Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration.

‘We weten meer over de maan dan over de diepten van de oceaan.’

Daar komt vandaag echter volop verandering in. In oktober vorig jaar heeft een oceanograaf van het Scripps Instituut voor Oceanografie van San Diego een kaart van de oceaanbodem gepubliceerd die voor het eerst een gedetailleerder beeld geeft van het diepzeelandschap, met een precisie van vijf km, waar de vorige tot een precisie van twintig km ging. Zo’n kaart komt niets te vroeg, gelet op de groeiende interesse voor de rijkdommen op de bodem van de diepzee.

Interesse was er eigenlijk al bij Jules Verne, anderhalve eeuw geleden. Maar vandaag wordt die gestimuleerd door een groeiende vraag en vooral door nieuwe technologische mogelijkheden.

De wetenschappers op het VLIZ zien dat gebeuren. ‘De eenentwintigste eeuw is de eeuw van de oceaan’, stelt directeur Jan Mees. ‘Het land is volgebouwd, de ertsen zijn hier uitgeput. Steeds meer zie je hoe diverse economische sectoren de oceaan exploreren: voor energie, mijnbouw, de voedingssector, de farmaceutische industrie. Het is een wereld die opengaat, maar dat openleggen en verkennen moet met de grootste omzichtigheid gebeuren en heel goed begeleid worden.’ 

De schatten van de zee

De zee als wingewest voor de beschaving op het land is zo oud als onze geschiedenis. Sinds mensenheugenis eten we vis; de zee verschaft zand en grind voor de bouw. De eerste moderne oliewinningen te land kwamen er in de tweede helft van de negentiende eeuw, maar in de eerste helft van de twintigste eeuw al werden in de Golf van Mexico de eerste olieboringen op zee verricht.

EPI2oh (CC BY-ND 2.0)

De ramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico in april 2010 geeft een idee van de risico’s die oliewinning met zich meebrengt en de onherstelbare schade die aangericht kan worden.

Een vorig jaar verschenen studie stelt onder meer vast dat tonijnen die blootgesteld waren aan de gelekte olie, misvormingen van vitale organen vertonen.

Boorplatforms voor oliewinning ontsieren vandaag de wereldzeeën, van Amerika over Nigeria en Angola tot in India. De ramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico in april 2010 geeft een idee van de risico’s die dat meebrengt en de onherstelbare schade die aangericht kan worden. Het BP-platform spoot maar liefst 87 dagen lang olie in de zee, zo’n 4,9 miljoen vaten.

Rapporten van 2013 hebben het over massale sterfte van dolfijnen en hun jongen en het afsterven van andere zeedieren en mariene ecosystemen. Een vorig jaar verschenen studie stelt onder meer vast dat tonijnen die blootgesteld waren aan de gelekte olie, misvormingen van het hart en andere vitale organen vertonen.

Ook voor fosfaatwinning op zee is er groeiende belangstelling nu de voorraden op het land schaars worden. Momenteel zijn er twee projecten voor exploitatie van fosfaathoudende sedimentlagen in voorbereiding, een in Nieuw-Zeeland en een in Namibië, telkens met een vergunning voor twintig jaar.

In Nieuw-Zeeland gaat het om een gebied van 820 km² bij Chatham Rise. Het project in Namibië is gesitueerd aan de Walvisbaai, op de continentale plaat van de zuidelijke Atlantische Oceaan en is in handen van twee Australische bedrijven, Minemakers en UCL Resources. De concessiehouders willen hier jaarlijks 5,5 miljoen ton fosfaathoudende sedimenten opbaggeren op een waterdiepte tussen de 200 en de 300 meter. Milieugroepen zijn vooral bezorgd om de impact van die ontginning op de visbestanden. In Namibië levert de visindustrie 5,5 procent van het bnp. 14.000 mensen hebben er een baan, terwijl de fosfaatwinning maximaal 150 mensen werk kan geven.

© Pablo Hannon

Bedrijven staan te trappelen om te gaan exploreren, apparatuur uit te testen en stalen te nemen, overheidsagentschappen buigen zich over de nodige ondersteuning en onderzoeksinstellingen graven naar wetenschappelijke onderbouwing en onderzoeken de mogelijke gevolgen voor het milieu.

Dieper en verder

Maar de diepzee herbergt nog een schat aan natuurlijke rijkdommen die zeer gegeerd zijn als grondstof voor moderne industriële processen: zeldzame aardmetalen voor nieuwe technologieën zoals windmolens, zonnepanelen en ICT. Het zijn niet-levende minerale rijkdommen die in de diepzee voorhanden zijn, grotendeels in de internationale wateren.

© Nautilus Minerals

‘Diepzeemijnbouw zal altijd een impact hebben, hoezeer men ook probeert de technologieën zo milieuvriendelijk mogelijk te maken.’

Die “blauwe mijnbouw” gaat in essentie om drie soorten metaalhoudende afzettingen. Het bekendst zijn de mangaanknollen, ter grootte van een aardappel. Die liggen op een diepte van 4000 tot 6000 meter, in een vrij schrale habitat. Die knollen zouden relatief makkelijk geoogst kunnen worden, weliswaar niet door duikers, dat kan niet vanwege de enorme waterdruk. Enkel speciale apparatuur kan deze klus klaren. Momenteel worden er vooral in de Stille en de Indische Oceaan verkenningen uitgevoerd.

Een tweede soort zijn de kobaltrijke ferromangaankorsten op de zeebergen, op een diepte van 400 tot 4000 meter. Meestal zijn die bergen uitgedoofde vulkanen. Men schat dat er wel zo’n honderdduizend zijn op de oceaanbodem. Vooral het centrale deel van de Stille Oceaan zou economisch interessante gebieden herbergen.

Deze korsten losmaken is heel wat moeilijker dan de mangaanknollen bovenhalen en zou moeten gebeuren door schrapers die de korsten losbreken en de ertsen vervolgens met een hydraulisch systeem naar het schip brengen. Innoverender bedrijven onderzoeken de mogelijkheid om korsten te exploiteren door chemische oplossingen of door middel van een krachtige waterstraal, aldus een artikel dat eind februari in De Grote Rede verscheen, de publicatie van het VLIZ.

En dan zijn er de metaalsulfiden in de buurt van warmwaterbronnen. Aan de randen van de aardkorstplaten in de diepe oceaan gaat zeewater door de spleten, het wordt opgewarmd door het magma van de aarde en het spuit terug naar boven in de vorm van zwarte of witte “schoorstenen”, hete vloeistof met deeltjes lood, zink en koper maar ook goud en zilver erin. Zulke sulfide-afzettingen kunnen tot 100 miljoen ton erts bevatten, aldus De Grote Rede. Op dit moment exploreren een aantal firma’s sulfide-afzettingen in afgebakende gebieden in de Indische en de Atlantische Oceaan.

De zoektocht naar de heilige graal

Bedrijven staan te trappelen om te gaan exploreren, apparatuur uit te testen en stalen te nemen.

Voorlopig gaat het om exploratie, maar de industriële ontginning van al die bodemschatten zal niet lang meer op zich laten wachten. Bedrijven staan te trappelen om te gaan exploreren, apparatuur uit te testen en stalen te nemen, overheidsagentschappen buigen zich over de nodige ondersteuning en onderzoeksinstellingen graven naar wetenschappelijke onderbouwing en onderzoeken de mogelijke gevolgen voor het milieu.

Wie interesse heeft, moet een exploratievergunning aanvragen bij de International Seabed Aurority, ISA, een VN-orgaan opgericht door de United Nations Convention on the Law of the Sea, het zeerechtenverdrag.

ISA heeft tot op heden zesentwintig exploratielicenties afgegeven, telkens voor vijftien jaar. In totaal bestrijken die concessies een oppervlakte van 1,2 miljoen vierkante kilometer – zoiets als Frankrijk en het Iberisch schiereiland samen.

Frankrijk en Rusland exploreren bijvoorbeeld metaalsulfiden in de Atlantische Oceaan; Zuid-Korea en China hebben daar concessies voor in de Indische Oceaan. Het Japanse JOGMEC en het Chinese COMRA onderzoeken kobaltrijke ferromangaankorsten in het westelijke deel van de Stille Oceaan. Voor de mangaanknollen is er vooral interesse vanwege een aantal kleine eilanden in de Stille Oceaan, op de zogenaamde Clarion-Clippertonbreuklijn. De eilandstaten Tonga, Nauru en Kiribati hebben er een concessie, maar ook het Britse UK Seabed Resources Ltd, een dochterbedrijf van het Amerikaanse Lockheed Martin.

© Nautilus Minerals

Koploper op die nieuwe markt is het Canadese Nautilus Minerals. In april vorig jaar tekende het bedrijf een overeenkomst met de regering van Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) om koper, zink en goud te ontginnen in het zogenaamde Solwara-1-project in de Bismarckzee.

Ook België is actief in de sector. In januari 2013 tekende het Belgische G-TEC Sea Mineral Resources nv (GSR) een contract voor een concessiezone van 76.728 km² in de Stille Oceaan, eveneens in de Clarion-Clippertonzone voor mangaanknollen. Die zone is dus tweeëntwintig keer groter dan het Belgische deel van de Noordzee. De zeebodem ligt er wel honderdmaal dieper. In september werd GSR overgenomen door DEME, die het herdoopte tot Global Sea Mineral Resources, waarmee DEME zich positioneert als een speler in deze nieuwe industrie.

Koploper op die nieuwe markt is het Canadese Nautilus Minerals. In april vorig jaar tekende het bedrijf een overeenkomst met de regering van Papoea-Nieuw-Guinea (PNG) om koper, zink en goud te ontginnen in het zogenaamde Solwara-1-project in de Bismarckzee. Omdat deze delfstoffen in de exclusieve economische zone van PNG liggen, valt deze vergunning niet onder ISA maar onder de bevoegdheid van de overheid van PNG. Nautilus heeft hiervoor speciale apparatuur laten bouwen door de gespecialiseerde onderneming MAC Offshore. De apparatuur van Nautilus zou dit jaar in Europese wateren worden uitgetest.

Ecologisch verantwoord?

‘De vraag is niet of zo’n ramp zich zal herhalen, maar wanneer.’

Wetenschappers en milieu-ngo’s zijn er niet gerust op. De tragedie van de overbevissing heeft al laten zien hoe natuur en winsthonger kunnen botsen. Bovendien is de diepzee er helemaal niet zo goed aan toe.

Vervuiling, opwarming en verzuring werken nu al op de mariene ecosystemen in. De mijnbouw zal ongetwijfeld nog meer verstoring teweegbrengen.

Het uitbaggeren en het boren in de zeebodem kan ecosystemen ontwrichten, de habitat van vissen en andere zeedieren vernielen en sedimenten naar boven brengen die de zuurstoftoevoer voor hele gebieden kunnen afsnijden.

De Grote Rede wijst er ook op dat een aantal interessante mijnbouwplekken, net zoals op het land, gelegen zijn op plaatsen die een bijzondere rijkdom aan biodiversiteit herbergen, die interessant kan zijn voor de farmaceutische industrie.

© Nautilus Minerals

‘Het is naar de maan of naar de oceaan. Onze maatschappij vraagt nu eenmaal om die delfstoffen en het land is uitgeput.’

Gebieden buiten de nationale rechtsmacht van de staten worden geregeld door de International Seabed Autority, die een beroep kan doen op het zeerechtenverdrag om het mariene milieu te beschermen. Zo kan ze bijvoorbeeld exploratie en exploitatieactiviteiten stilleggen als de schade aan het milieu te groot is.

Activiteiten die in de exclusieve economische zones gelegen zijn, vallen onder de autoriteit van de nationale staten, maar ook die laten zich niet altijd door ecologische motieven leiden. Volgens het Pacific Network on Globalization, dat op Fiji gevestigd is, heeft het verleden al wel aangetoond dat de overheid van kleine eilandstaten niet op kan tegen machtige multinationals.

Jan Mees van het Vliz ziet echter ook kansen: ‘Het grote verschil met de visserij is dat het hier gaat om niet-levende materie, om relatief beperkte gebieden en een beperkt aantal gespecialiseerde bedrijven, die men bepaalde normen kan opleggen. Uiteraard moeten er gebieden afgebakend worden, er moeten voldoende bufferzones komen, nauwgezette bewaking en wetenschappelijke onderbouwing. Diepzeemijnbouw zal altijd een impact hebben, hoezeer men ook probeert de technologieën zo milieuvriendelijk mogelijk te maken.’

‘Maar het is naar de maan of naar de oceaan. Onze maatschappij vraagt nu eenmaal om die delfstoffen en het land is uitgeput. De markten zullen wel dicteren of dit rendabel is of niet. Bovendien kan het ook een kans zijn om bepaalde mijnen te land te sluiten. Ook daar heb je immers projecten die een negatieve impact hebben op de volksgezondheid of op het milieu, of waar mensen in extreme en riskante omstandigheden moeten werken. Ik ben veel banger van olie- en gaswinningen op zee dan van diepzeemijnbouw. We hebben de ramp met Deepwater Horizon in de Golf van Mexico gehad. De vraag is niet of zo’n ramp zich zal herhalen, maar wanneer.’

Dit artikel verscheen in het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €20 kan u hier een jaarabonnement nemen!

Maak MO* mee mogelijk.

Word proMO* net als 2793   andere lezers en maak MO* mee mogelijk. Zo blijven al onze verhalen gratis online beschikbaar voor iédereen.

Ik word proMO*    Ik doe liever een gift

Over de auteur

  • Latijns-Amerika & ecologie
    Alma De Walsche schrijft over ecologische thema’s, van klimaat- en energiebeleid, over landbouw- en voedsel tot transitie-initiatieven en baanbrekers. Ze volgt al enkele decennia Latijns-Amerika, met een speciale focus op de Andeslanden.

Met de steun van

 2793  

Onze leden

11.11.1111.11.11 Search <em>for</em> Common GroundSearch for Common Ground Broederlijk delenBroederlijk Delen Rikolto (Vredeseilanden)Rikolto ZebrastraatZebrastraat Fair Trade BelgiumFairtrade Belgium 
MemisaMemisa Plan BelgiePlan WSM (Wereldsolidariteit)WSM Oxfam BelgiëOxfam België  Handicap InternationalHandicap International Artsen Zonder VakantieArtsen Zonder Vakantie FosFOS
 UnicefUnicef  Dokters van de WereldDokters van de wereld Caritas VlaanderenCaritas Vlaanderen

© Wereldmediahuis vzw — 2024.

De Vlaamse overheid is niet verantwoordelijk voor de inhoud van deze website.